Hanneke keek rond in haar woonkamer en voelde een steek van gemis. Haar kleinkinderen waren er eindelijk weer eens, maar het voelde niet zoals vroeger. Waar ze ooit samen spelletjes speelden of gewoon gezellig kletsten, zaten de kinderen nu allebei op hun telefoon. “Is dit nu normaal?” vroeg ze zich af.
Ze had hun gezichten nauwelijks gezien, behalve wanneer ze snel opkeken om een antwoord te geven.
Voor Hanneke voelde het alsof er een afstand was gegroeid die ze niet kon overbruggen. “Ik had zin om ze te zien, maar nu zitten ze hier en heb ik het gevoel dat ze er niet echt zijn,” zei ze met een zucht.
Ze probeerde een gesprek aan te knopen, maar alles leek zo vluchtig. “Wat kijk je?” of “Wat speel je?” leverde een korte uitleg op voordat de aandacht weer volledig naar het scherm ging.
Het is niet dat Hanneke niets begrijpt van technologie. “Ik snap heus wel dat het hoort bij deze tijd,” zegt ze. “Ze hebben vriendjes online, kijken video’s en spelen spelletjes. Maar hoe kan het dat dat allemaal belangrijker lijkt dan hier bij oma zijn?”
Wat haar vooral raakt, is dat ze het gevoel heeft dat ze geen connectie meer kan maken zoals vroeger. “Ik mis dat ze gewoon vertellen wat ze hebben meegemaakt of dat we samen een puzzel maken. Zelfs als ik voorstel om iets te doen, zeggen ze vaak dat ze geen zin hebben. En dat komt altijd door die telefoons.”
Voor Hanneke roept het ook vragen op over hoe de wereld verandert. “Toen ik jong was, hadden we geen telefoons. Je zocht elkaar op of je belde even. Maar nu lijkt alles zo… oppervlakkig.”
Ze haalt herinneringen op aan de tijd dat haar eigen kinderen jong waren. “Ze speelden buiten, hadden vieze handen van het klimmen in bomen of kwamen trots een tekening laten zien. Dat zie je nu bijna niet meer.”
Toch probeert ze niet te oordelen. “Ik wil niet die oma zijn die alleen maar klaagt over ‘de jeugd van tegenwoordig’. Maar het maakt me wel verdrietig. Ik wil dat ze zich hier thuis voelen, dat ze herinneringen maken, niet alleen met een scherm voor hun neus.”
Hanneke heeft het er ook met haar dochter over gehad, maar dat leidde tot een ongemakkelijk gesprek. “Ze zei: ‘Mam, dat is gewoon hoe het nu is. Je moet het accepteren.’ Maar hoe accepteer ik dat ze hier komen zonder echt aanwezig te zijn?”
Ze heeft geprobeerd om wat dingen te veranderen. Zo heeft ze eens voorgesteld om samen iets te bakken. “Dat vonden ze leuk, maar zelfs dan was er steeds de telefoon. Foto’s maken, filmpjes opnemen… het draait toch weer om dat scherm.”
Wat Hanneke vooral frustreert, is dat ze zich machteloos voelt. “Ik weet dat ik de wereld niet kan veranderen en dat ze hun telefoons niet zomaar aan de kant zullen leggen. Maar ik wil ook niet het gevoel hebben dat ik concurreer met een apparaat.”
Het heeft haar aan het denken gezet over wat ze zelf kan doen. “Misschien moet ik iets vinden waar ze echt enthousiast van worden, iets wat ze niet via een scherm kunnen doen. Maar ik weet niet eens meer wat dat is.”
Hanneke weet dat ze niet de enige is met dit gevoel. “Als ik met vriendinnen praat, hoor ik hetzelfde verhaal. Het is overal zo. Het maakt me aan de ene kant gerust, maar aan de andere kant vraag ik me af of we niet iets verloren zijn onderweg.”
Toch blijft ze hopen op een moment waarop de telefoons even worden vergeten. “Misschien komt er een tijd waarin ze zelf inzien wat ze missen. Dat ze begrijpen hoe belangrijk het is om écht tijd met elkaar door te brengen.”
Voor nu blijft Hanneke haar best doen om dat contact te vinden, al voelt het soms als vechten tegen de stroom. “Ik ben hun oma en ik hou van ze, ongeacht hoeveel tijd ze op hun telefoon zitten. Maar ik hoop dat we ooit weer gewoon samen kunnen lachen zonder dat er een scherm tussen zit.”