Tanja kijkt met een frons uit het raam. Het is nog donker buiten, en de stilte van de nacht wordt opnieuw doorbroken door het geluid van een opstijgend vliegtuig. Ze pakt haar telefoon en ziet de tijd: 05:03 uur. Ze zucht diep.
“Het is elke ochtend hetzelfde liedje,” zegt ze, terwijl ze haar ochtendkoffie inschenkt. “Om de paar minuten hoor je die vliegtuigen. Ik word er gek van.”
Het huis waar Tanja woont, ligt pal naast een vliegveld. Een bewuste keuze, zo geeft ze toe. “Toen ik dit huis zag, dacht ik: dit is het. Een ruime tuin, mooie ramen en voor een prijs die je bijna nergens meer ziet,” vertelt ze.
“Ja, ik wist dat het dicht bij het vliegveld was, maar hoe erg kon het nou echt zijn?” Nou, heel erg, blijkt achteraf.
De charme van het huis, waar ze zo enthousiast over was, is inmiddels volledig overschaduwd door het lawaai. “De eerste nachten hoorde ik het al,” vertelt ze.
“Maar ik dacht: misschien wen ik eraan. Mensen zeggen toch altijd dat je went aan omgevingsgeluiden? Maar nu, maanden later, is het eerder erger geworden. Het lijkt wel alsof die vliegtuigen steeds dichterbij komen.”
Haar buren hebben weinig medelijden. “Het is niet alsof het vliegveld er plotseling is gekomen,” zegt een oudere buurvrouw.
“Iedereen die hier komt wonen, weet dat het druk is. Je moet niet zeuren als je zelf voor zo’n locatie kiest.”
Ook haar vrienden hebben vergelijkbare reacties. “Ze zeggen steeds: ‘Tanja, je wist dit toch?’ En ja, ze hebben gelijk,” geeft ze schoorvoetend toe.
“Maar eerlijk, je kúnt het niet echt weten totdat je hier woont. Het geluid is zo intens, dat kun je je gewoon niet voorstellen als je een paar keer langsrijdt of een bezichtiging doet.”
Tanja heeft inmiddels alles geprobeerd om de overlast te verminderen. Ze heeft dubbele beglazing laten plaatsen, een witruismachine aangeschaft en zelfs geprobeerd met oordoppen te slapen.
“Maar niets werkt,” klaagt ze. “Die vliegtuigen zijn gewoon te hard. Zelfs met alles dicht hoor je ze nog door het hele huis.”
En dan is er nog de ochtendstress. “Ik kan nooit meer uitslapen,” zegt ze gefrustreerd. “Vijf uur is voor mij inmiddels het nieuwe opstaan. Zelfs in het weekend. Ik begin de dag al moe, en dat maakt me chagrijnig.”
Toch is er een deel van Tanja dat beseft dat ze deze situatie zelf heeft gecreëerd.
“Ik voelde me zo stom toen ik besefte hoe erg het was. Natuurlijk wisten de buren dit al en ja, ik had het kunnen weten. Maar tijdens de bezichtiging let je op andere dingen. Het huis leek zo perfect, en ik wilde gewoon niet moeilijk doen.”
Haar situatie roept op sociale media gemengde reacties op. Sommigen voelen met haar mee. “Ik snap het wel,” schrijft iemand. “Je kunt je niet altijd voorstellen hoe iets in het dagelijks leven zal zijn.”
Maar anderen zijn minder mild. “Eigen schuld,” reageert een ander. “Als je naast een vliegveld gaat wonen, weet je dat je geluidsoverlast krijgt.”
Ondanks alles wil Tanja nog niet opgeven. “Misschien wen ik er ooit aan,” zegt ze, hoewel haar blik weinig vertrouwen uitstraalt.
“Of ik moet uiteindelijk verhuizen, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Wie wil hier nou wonen met al dat lawaai?”
Het verhaal van Tanja is een les voor iedereen die op zoek is naar een huis. Soms is een mooie tuin of een aantrekkelijk prijskaartje niet genoeg om de nadelen van een locatie goed te maken.
En Tanja? Die blijft voorlopig ploeteren, met haar ochtenden die steevast beginnen om vijf uur, met de brom van vliegtuigen als haar wekker.