Eva zit met haar handen in het haar. “Ik begrijp het echt niet,” zegt ze gefrustreerd, terwijl ze haar theekopje neerzet. “Mijn dochtertje wil gewoon niet zo vaak mee naar mijn ouders, en nu zijn ze boos op mij. Maar wat kan ik eraan doen? Ze is een kind. Als ze liever buiten speelt of op de tablet zit, wie ben ik dan om dat tegen te houden?”
Ze vertelt hoe haar ouders regelmatig vragen of ze langskomt met hun kleindochter. “Ze zijn dol op haar, dat snap ik wel. Maar elke keer als ik vraag of ze mee wil, zegt ze dat ze geen zin heeft.
En eerlijk gezegd, ik wil haar ook niet dwingen. Het is toch belangrijk dat ze zelf kiest wat ze wil doen?”
Maar haar ouders zien dat heel anders. “Mijn moeder zei laatst: ‘Je bent haar moeder, Eva, jij bepaalt toch wat ze doet?’ Ik voelde me meteen aangevallen. Ik wil geen strenge moeder zijn. Als ze liever speelt, is dat toch prima?”
Eva slaakt een diepe zucht. “En nu zeggen ze dat ik hun band met mijn dochter verpest. Dat is toch onzin? Ze kan toch zelf beslissen?”
Het is moeilijk om niet even met je ogen te rollen bij Eva’s verhaal. Want hoe kan ze niet begrijpen dat haar ouders zich gekwetst voelen? Natuurlijk willen opa en oma tijd doorbrengen met hun kleinkind. Voor hen is dat hét hoogtepunt van de week.
Maar Eva lijkt niet te zien dat ze hier misschien ook een rol in speelt. Het lijkt wel alsof ze denkt dat kinderen volledig zelfstandig kunnen bepalen wat goed voor ze is. Maar dat is niet hoe opvoeden werkt.
Eva’s ouders hebben haar al meerdere keren geprobeerd uit te leggen waarom dit belangrijk voor hen is. “Mijn vader zei: ‘Je moeder leeft voor die momenten met haar kleinkind. Het breekt haar hart als ze niet komt.’
Maar ik dacht: ja, dat kan wel zo zijn, maar wat moet ik dan? Mijn dochter huilend in de auto zetten? Dat voelt gewoon niet goed.”
Het lijkt erop dat Eva niet begrijpt hoe belangrijk het is om bepaalde waarden mee te geven aan haar dochter. Tijd doorbrengen met familie is niet alleen een verplichting, maar ook een kans om mooie herinneringen te maken.
En eerlijk gezegd, een jong kind snapt dat nog niet altijd vanzelf. Daar heeft ze haar moeder voor nodig om haar dat bij te brengen. Maar Eva lijkt meer bezig te zijn met het tevreden houden van haar dochter, zelfs als dat ten koste gaat van haar ouders.
Haar ouders hebben haar laatst zelfs rechtstreeks aangesproken. “Mijn moeder zei: ‘Eva, wij zien haar bijna nooit meer. Hoe denk je dat dat voor ons voelt?’
Ik voelde me zo schuldig, maar ik weet gewoon niet wat ik moet doen. Het voelt alsof ik moet kiezen tussen mijn dochter en mijn ouders. Maar waarom kunnen ze niet gewoon accepteren dat ze liever speelt?”
Het is duidelijk dat Eva hier iets over het hoofd ziet. Het gaat niet alleen om de keuzevrijheid van een kind, maar ook om het bijbrengen van respect voor familie en traditie.
Door haar dochter steeds haar zin te geven, leert Eva haar dat het oké is om belangrijke relaties opzij te schuiven voor wat op dat moment leuker lijkt. En dat kan later in het leven voor grotere problemen zorgen.
Eva beseft zich ook niet dat deze situatie niet alleen lastig is voor haar ouders, maar ook voor haar dochter zelf.
Hoe langer dit doorgaat, hoe meer afstand er ontstaat tussen hen. En op een dag, als ze ouder is, kan ze daar spijt van krijgen. Maar tegen die tijd is het misschien al te laat.
Als Eva echt wil dat haar dochter leert om relaties te waarderen, dan moet ze misschien wat minder meegaan in wat makkelijk is.
Kinderen hebben structuur en leiding nodig, geen eindeloze vrijheid. En misschien, heel misschien, is het tijd dat Eva zelf ook wat verantwoordelijkheid neemt in plaats van haar handen in de lucht te gooien.
Want als je als ouder niet eens kunt uitleggen waarom het belangrijk is om naar opa en oma te gaan, wie gaat dat dan doen?