Vroeger was alles anders. Dat is geen loze kreet, maar een feit. Wie vandaag de dag om zich heen kijkt, ziet een generatie die het beter heeft dan ooit.
Toch lijkt het alsof ze steeds meer klagen. Werken tot je erbij neervalt? Ondenkbaar. De handen uit de mouwen steken zonder te mopperen? Dat lijkt een zeldzaamheid geworden.
Gerard, 72 jaar, herinnert zich nog goed hoe het er vroeger aan toe ging. “Toen ik jong was, stond je gewoon op en ging je aan de slag. Geen gezeur, geen excuses. Of je nou zin had of niet, werken moest. Ik was vijftien toen ik mijn eerste baan kreeg.
Geen luxe, geen makkelijke dagen. Gewoon keihard buffelen.” Hij zucht en kijkt naar buiten, waar een groep jongeren lachend op hun telefoon zit te scrollen. “Die snappen echt niet wat hard werken is.”
Het verschil met vroeger is enorm. Waar men vroeger zonder te klagen lange dagen maakte, lijkt de jongere generatie al overwerkt te zijn na een paar uurtjes achter de computer. “Ze willen een goede baan, een hoog salaris, flexibele uren én een perfecte werk-privébalans.
Maar als je ze vraagt om een stapje extra te zetten, dan is het ineens te veel.” Gerard schudt zijn hoofd. “Wij hadden dat voorrecht helemaal niet. Je deed wat nodig was, punt.”
Zijn herinneringen aan de werkethiek van vroeger zijn scherp. “Mijn vader stond elke ochtend om vijf uur op om in de fabriek te werken. Twaalf uur per dag, zes dagen in de week. En nooit klaagde hij. Het was normaal. Je werkte om te leven, niet om verwend te worden.
En kijk nu eens? Mensen willen drie dagen werken en net zo veel verdienen als iemand die er wél hard voor werkt.”
Het valt hem vooral op dat de mentaliteit anders is. “De jongeren van nu verwachten dat alles op een presenteerblaadje wordt aangeboden. Ze groeien op met smartphones, bestellingen die binnen een dag worden bezorgd en de gedachte dat werk vooral leuk moet zijn. Maar werken is niet altijd leuk! Soms moet je gewoon doorbijten.
Maar ja, daar hebben ze geen zin in.” Hij leunt achterover en glimlacht spottend. “Ik las laatst dat mensen onder de dertig massaal klagen over burn-outs. Na vijf jaar werken! Hoe dan? Ze hebben nog nooit echt hard gewerkt.”
Gerard heeft moeite met de eisen die de jongere generatie stelt. “Ze willen een goed salaris, maar weigeren lange dagen te maken.
Ze willen vrije tijd, maar verwachten wel carrière te maken. Ze willen flexibiliteit, maar snappen niet dat een baas daar niet altijd in mee kan gaan.” Hij schudt zijn hoofd. “Als ik vroeger tegen mijn baas had gezegd dat ik even een ‘mental health day’ nodig had, had hij me hard uitgelachen.”
Natuurlijk, niet alles was vroeger beter. Dat geeft Gerard ook toe. “We hadden het zwaar, dat is zo. Maar we hadden wel discipline. Respect.
Plichtsbesef. Nu draait het allemaal om ‘je goed voelen’ en ‘je grenzen aangeven’. Maar hoe ver kom je daarmee in het leven?” Hij zucht nog eens diep en kijkt naar een voorbijgaande jongeman in merkkleding.
“Ze weten niet wat het is om te ploeteren voor je centen. Alles is makkelijk, alles is bereikbaar. Maar ze missen iets belangrijks: de voldoening van écht hard werken.”
Volgens Gerard zal de generatie van nu ooit tegen de lamp lopen. “Ze denken dat ze het slim spelen, dat ze hun leven perfect plannen.
Maar er komt een dag dat ze beseffen dat niet alles op hun manier kan. Dan merken ze dat je soms gewoon moet doorzetten, zonder te klagen. Ik ben benieuwd hoeveel er dan nog overeind blijven.”
Hij haalt diep adem en kijkt me aan. “Het is gewoon een andere tijd, dat snap ik. Maar soms vraag ik me af of ze echt begrijpen hoe goed ze het hebben.
Of ze ooit zullen beseffen dat niet alles vanzelf gaat. Misschien moeten ze eens een week met mij meelopen. Dan zien ze pas echt wat hard werken betekent.”