Het aantal wolven in Europa is de afgelopen tien jaar flink toegenomen. Waar de wolf lange tijd bijna volledig uit het Europese landschap was verdwenen, is het roofdier nu bezig aan een indrukwekkende comeback. En die toename zorgt niet alleen voor verwondering, maar ook voor discussies. Want hoewel de wolf een beschermde diersoort is, roept zijn aanwezigheid vragen op over veiligheid, landbouw en natuurbeheer.
60 procent meer wolven in tien jaar tijd
Uit een recente Zweedse studie blijkt dat het aantal wolven in Europa met bijna 60 procent is gestegen. In totaal leven er volgens deze cijfers nu zo’n 21.500 wolven verspreid over het continent.
Landen als Duitsland, Polen, Roemenië, Spanje en Italië huisvesten de grootste populaties, maar ook in kleinere landen zoals Nederland en Oostenrijk duiken steeds vaker roedels op.
In Oostenrijk zou het inmiddels gaan om ongeveer 100 dieren, verspreid over verschillende regio’s.
Waarom keren wolven terug naar Europa?
De toename van wolven is deels te danken aan beschermende maatregelen die sinds de jaren ‘90 zijn genomen. De wolf is in vrijwel alle EU-lidstaten een beschermde diersoort, wat betekent dat jacht verboden is en er beleid is gericht op behoud van leefgebied.
Tegelijkertijd is de menselijke druk op het platteland in sommige regio’s afgenomen: waar voorheen mensen woonden of landbouw bedreven werd, is nu vaker natuur te vinden. Dat maakt het voor de wolf gemakkelijker om zich te vestigen en voort te planten.
Bovendien zijn wolven extreem adaptieve dieren. Ze kunnen zich snel aanpassen aan veranderende omstandigheden en vinden in Europa voldoende voedsel.
Herten, reeën en wilde zwijnen vormen hun voornaamste prooi, maar ze zijn ook niet vies van kleinere dieren of aas. Dat ze af en toe ook vee aanvallen, leidt tot spanningen – vooral in landbouwgebieden.
Hoe groot is het gevaar voor landbouwdieren?
Veel boeren maken zich zorgen over de opmars van de wolf. Ze vrezen dat schapen, geiten en zelfs kalveren of koeien het slachtoffer worden van aanvallen.
En hoewel die angst begrijpelijk is, laten de cijfers een ander beeld zien. De kans dat een landbouwdier daadwerkelijk wordt aangevallen door een wolf is erg klein.
Volgens de Zweedse studie ligt het risico op slechts 0,2 promille. Dat betekent dat van elke 5.000 landbouwhuisdieren er gemiddeld slechts één ten prooi valt aan een wolf.
Natuurlijk zijn dit gemiddelden en kunnen aanvallen plaatselijk voor grote schade zorgen, vooral als er geen beschermende maatregelen zijn genomen.
Maar in verhouding tot het totaal aantal gehouden dieren in Europa, is het risico dus minimaal.
Nederland en de wolf: een spannend huwelijk
Ook in Nederland is de wolf terug van weggeweest. Sinds een aantal jaren zijn er roedels gevestigd op de Veluwe en recent ook op de Utrechtse Heuvelrug.
In Drenthe en Overijssel zijn ook al meerdere wolven gesignaleerd. Dit leidt tot gemengde reacties. Waar natuurliefhebbers blij zijn met de terugkeer van dit top-roofdier, zijn boeren en bewoners minder enthousiast.
Vooral na meldingen van aangevallen schapen of waarnemingen dicht bij dorpen laait de discussie op.
Toch lijkt ook in Nederland de schade relatief beperkt. In het overgrote deel van de gevallen waarbij vee wordt aangevallen, blijkt dat er geen wolfwerende maatregelen getroffen zijn.
Denk aan onvoldoende stevige hekken, of geen gebruik van stroomdraad. In Duitsland en Frankrijk, waar de wolf al langer terug is, blijkt dat goed geplaatste hekken en kuddewaakhonden de schade drastisch kunnen beperken.
Waarom is de wolf belangrijk voor de natuur?
Hoewel de wolf soms voor overlast zorgt, is hij ook van grote waarde voor het ecosysteem. Als toppredator speelt hij een cruciale rol in het reguleren van populaties van bijvoorbeeld reeën en wilde zwijnen.
Daardoor krijgen planten en jonge bomen meer kans om te groeien, wat leidt tot een gezondere en meer diverse natuur.
De terugkeer van de wolf heeft in sommige gebieden ook geleid tot veranderingen in het gedrag van prooidieren. Reeën vermijden open vlaktes, waar ze makkelijker worden gespot door wolven.
Hierdoor worden bijvoorbeeld jonge boompjes minder kaalgevreten, wat gunstig is voor de bosgroei. Kortom: de aanwezigheid van de wolf draagt bij aan het natuurlijk evenwicht.
Wat nu? Samenleven of ingrijpen?
De stijgende wolvenpopulatie dwingt Europese landen om goed na te denken over het beleid. Het afschieten van wolven wordt vaak geopperd als oplossing, maar uit onderzoek blijkt dat dit juist averechts kan werken.
Wanneer dominante dieren uit een roedel verdwijnen, kunnen jonge, onervaren wolven zich minder terughoudend gedragen en eerder vee aanvallen. De sociale structuur van een roedel speelt dus een belangrijke rol in het voorkomen van schade.
De sleutel ligt daarom in preventie. Investeren in wolfwerende maatregelen, educatie voor boeren en burgers, en een goed doordacht faunabeheer kunnen ervoor zorgen dat mens en wolf beter naast elkaar kunnen leven.
Bovendien moeten landelijke en lokale overheden verantwoordelijkheid nemen door subsidies te verstrekken voor beschermingsmiddelen en schadevergoedingen eerlijk en snel af te handelen.
De toekomst van de wolf in Europa
Met meer dan 21.000 wolven in Europa is het duidelijk: de wolf is terug en zal voorlopig niet meer verdwijnen.
Hoe de toekomst eruitziet, hangt sterk af van de bereidheid om te investeren in een verstandige en evenwichtige omgang met deze dieren. De wolf hoeft geen bedreiging te zijn, zolang de juiste maatregelen worden genomen.
In plaats van te vervallen in angst of polarisatie, ligt de uitdaging in het vinden van een middenweg.
Want als er iets duidelijk is, dan is het wel dat de wolf zich definitief weer heeft gevestigd in het Europese landschap – en dat vraagt om oplossingen die werken voor mens én dier.