
De wolf is terug in Nederland en dat heeft voor ophef gezorgd. Sommige mensen juichen het toe, anderen willen het beest zo snel mogelijk weer zien verdwijnen. Maar volgens Kees ligt het probleem helemaal niet bij de wolf.
“We moeten ophouden met doen alsof dit een verrassing is. De wolf hoort hier, wij hebben ons aan hem aan te passen, niet andersom,” zegt hij met een overtuiging die hij de afgelopen maanden al vaak heeft moeten herhalen.
De angst en de ophef
Sinds de wolf officieel terug is, zijn de emoties hoog opgelopen. Krantenkoppen schreeuwen over aangevallen schapen, bange wandelaars en boeren die hun vee in paniek binnenhouden.
“Ik krijg wekelijks telefoontjes,” zegt Kees terwijl hij een pluk mos tussen zijn vingers verpulvert. “Mensen die zeggen dat ze ’s avonds niet meer durven te wandelen.
Boeren die eisen dat er wordt ingegrepen. Maar als ik dan vraag wat ze precies verwachten, blijft het stil.”
Volgens Kees draait het allemaal om gewenning. “We zijn het ontwend om grote roofdieren in onze natuur te hebben.
We zijn opgegroeid met het idee dat de natuur maakbaar is. Maar zo werkt het niet.” Hij wijst naar de sporen in het zand. “Kijk daar, een ree. Waarom is niemand bang voor een ree? Omdat we gewend zijn aan hun aanwezigheid. Maar dat geldt voor de wolf straks ook. Geef het tijd.”
Toch is niet iedereen het met hem eens. Boer Henk de Vries, die op een paar kilometer afstand zijn melkveebedrijf runt, is woest.
“Ik ben het spuugzat! Elke keer als er weer een schaap doodgebeten wordt, komt die boswachter met hetzelfde verhaaltje. ‘De wolf hoort hier, de wolf hoort hier.’ Maar mijn schapen horen hier óók! En ik heb geen zin om elke week een karkas van mijn weiland te rapen!”
Kees snuift even bij het horen van die woorden. “Kijk, ik snap die frustratie. Echt waar. Maar we weten nu al een paar jaar dat de wolf terug is.
Waarom wachten mensen dan tot er slachtoffers vallen?” Hij steekt zijn handen in zijn zakken en schudt zijn hoofd. “Er zijn hekken, er zijn elektrische rasters, er zijn waarschuwingssystemen. Het probleem is niet de wolf, het probleem is dat mensen zich niet willen aanpassen.”
Wie moet zich aanpassen?
Het idee dat de mens zich moet aanpassen, stuit op veel weerstand. “Ja, lekker makkelijk praten,” zegt wandelaarster Irene terwijl ze haar hond aanlijnt.
“Ik moet mijn hond aan de lijn houden, ik moet zorgen dat ik niet te ver de bossen inga, ik moet ineens rekening houden met een roofdier? Waarom draaien we het niet om? Laat die wolf zich maar aanpassen aan óns!”
Kees haalt diep adem. “Dat is precies het probleem,” zegt hij. “We denken dat we recht hebben op controle. Maar we zijn hier niet de enigen. De natuur is geen stadspark waar we zomaar de regels kunnen bepalen. De wolf is terug, of we dat nu leuk vinden of niet.”
Er zijn echter ook mensen die het wél begrijpen. Bioloog Marieke Jansen, die al jaren onderzoek doet naar de terugkeer van de wolf, is stellig: “Het is gewoon een kwestie van perspectief.
We zijn zó gewend om de natuur naar onze hand te zetten, dat we vergeten dat wij óók maar een diersoort zijn in dit landschap. De wolf doet gewoon wat een wolf hoort te doen: jagen, overleven. Het enige verschil is dat wij daar nu last van hebben.”
Feiten versus gevoelens
Maar de feiten verdwijnen vaak naar de achtergrond in het debat. “Kijk naar de cijfers,” zegt Kees terwijl hij op zijn telefoon een statistiek erbij pakt.
“Hoeveel schapen leven er in Nederland? Ruim 800.000. Hoeveel zijn er afgelopen jaar door wolven gedood? Iets meer dan 300. En toch doen we alsof het een nationale ramp is.”
Boer Henk is het daar niet mee eens. “Ja hoor, lekker relativeren. Kom jij maar eens langs als je een half verscheurd lam in je handen hebt. Dan praten we wel verder!”
Maar Kees laat zich niet uit het veld slaan. “Ik zeg niet dat het niet erg is. Natuurlijk is het heftig als je vee verliest. Maar we moeten kijken naar oplossingen in plaats van alleen maar schreeuwen om afschot.”
Toekomst met de wolf
De discussie zal niet snel verdwijnen, dat weet Kees ook. “Dit is nog maar het begin,” voorspelt hij. “De wolf is hier om te blijven. Dus hoe langer we blijven vechten tegen de realiteit, hoe moeilijker we het onszelf maken.”
Boeren zoals Henk blijven het er moeilijk mee hebben. “Als ze maar één keer zouden meemaken wat ik meemaak… Maar ach, we zullen wel zien. Ik hoop gewoon dat iemand een oplossing vindt die voor iedereen werkt. Want dit zo laten? Dat kan echt niet langer.”
Kees staart over het bos en glimlacht even. “Ach, geef het een paar jaar. Over een tijdje zijn we eraan gewend. En dan? Dan praten we over iets anders.”