Het nieuwe pensioenstelsel komt eraan, en dat betekent grote veranderingen voor miljoenen Nederlanders. Het oude, collectieve systeem maakt plaats voor een persoonlijker pensioen, waarbij je eigen ingelegde potje meer centraal staat.

Hoewel dat voor sommigen gunstig uitpakt, blijkt nu dat niet iedereen erop vooruitgaat. Sterker nog: sommige mensen krijgen straks tientallen euro’s per maand minder.
En dat zorgt voor onrust, vooral bij ouderen die dicht tegen hun pensioenleeftijd aanzitten.
Wat verandert er precies?
In het huidige stelsel wordt pensioen opgebouwd op basis van een gegarandeerde uitkering. Iedereen binnen een pensioenfonds deelt mee in dezelfde afspraken over opbouw en uitkering.
Dat gaat veranderen. In het nieuwe stelsel krijgt iedereen een persoonlijk pensioenvermogen, waarvan de uitkering afhankelijk is van onder meer het beleggingsrendement en levensverwachting.
Pensioenfondsen blijven nog steeds collectief beleggen, maar de uitkomst wordt individueler. Wie langer leeft of wie in de verkeerde periode met pensioen gaat, kan dat gaan merken in de portemonnee. Dat maakt het nieuwe stelsel dynamischer, maar ook onzekerder.
Sommigen gaan er flink op achteruit
Volgens recente berekeningen van onder meer de Pensioenfederatie en vakbonden zoals FNV en CNV zullen de meeste mensen uiteindelijk voordeel hebben van het nieuwe systeem. Maar dat geldt zeker niet voor iedereen.
Mensen met een kortere levensverwachting, een minder stabiel arbeidsverleden of pech met de beleggingsresultaten, kunnen juist flink inleveren. Vooral oudere werknemers met jarenlange opbouw in het oude systeem dreigen achter te blijven. In sommige gevallen gaat het om een verlaging van de maandelijkse uitkering van 20 tot 50 euro per maand.
Voor een gepensioneerde met een krappe begroting is dat een behoorlijk verschil.
Waarom gaan sommige mensen erop achteruit?
Dat komt vooral doordat het nieuwe systeem minder garantie biedt. In het oude stelsel werd gewerkt met zogeheten ‘doorsneesystematiek’. Daarbij betaalden jong en oud relatief evenveel premie voor dezelfde opbouw, wat gunstig uitpakte voor mensen die later instroomden of veel van baan wisselden.
Die solidariteit verdwijnt deels. Iedereen krijgt nu een ‘eerlijkere’ verdeling op basis van leeftijd, inleg en rendement. Dat klinkt eerlijk, maar pakt voor sommigen juist nadelig uit.
Ook de overgangsregeling, waarbij fondsen moeten ‘invaren’ (oude rechten omzetten naar het nieuwe systeem), zorgt voor wrijving. Niet elk fonds doet dit op dezelfde manier, en de uitkomst hangt sterk af van hoe goed een fonds ervoor staat.
Ouderen maken zich zorgen
Vooral mensen die nu tussen de 55 en 67 jaar zijn, maken zich zorgen. Zij hebben vaak decennialang opgebouwd in het oude systeem, met de verwachting dat er een vaste uitkering tegenover zou staan. Die zekerheid valt nu deels weg.
Daarnaast hebben zij minder tijd om eventuele tegenslagen in het beleggingsrendement nog te compenseren. Jongeren kunnen een paar mindere jaren nog inhalen, maar voor mensen die over vijf jaar met pensioen willen, is dat lastiger. Dat maakt de overgang voor deze groep extra spannend.
Niet elk pensioenfonds hetzelfde
Wat het nog ingewikkelder maakt, is dat pensioenfondsen veel vrijheid hebben in hoe ze de overgang vormgeven. Sommige fondsen kiezen voor een voorzichtige benadering en garanderen bestaande rechten zoveel mogelijk, terwijl andere fondsen kiezen voor volledige inpassing in het nieuwe systeem.
Ook de communicatie vanuit fondsen laat soms te wensen over. Veel mensen weten nog steeds niet precies wat de gevolgen voor hun persoonlijke situatie zijn. En dat voedt het wantrouwen. Zeker nu de eerste rekenvoorbeelden naar buiten komen waarin blijkt dat sommige deelnemers er tientallen euro’s per maand op achteruitgaan.
Wat kun je zelf doen?
De eerste stap is inzicht krijgen in je eigen situatie. Pensioenfondsen zijn verplicht om hun deelnemers goed te informeren over de gevolgen van de overgang. Binnenkort krijg je via je pensioenfonds een overzicht van wat je kunt verwachten in het nieuwe systeem. Bekijk dat goed.
Daarnaast kun je via portals als MijnPensioenoverzicht.nl zien hoe jouw opbouw eruitziet en wat dat naar verwachting betekent voor je maandelijkse pensioen. Ook is het slim om contact op te nemen met je pensioenfonds als je vragen hebt of twijfels hebt over de cijfers die je ziet.
Voor sommigen is het ook verstandig om aanvullend pensioen op te bouwen, bijvoorbeeld via een lijfrente of andere spaarvorm. Zeker als blijkt dat je uitkering straks lager wordt dan verwacht.
Politiek debat nog volop gaande
Hoewel de wet inmiddels is aangenomen, blijft het debat over de invoering volop doorgaan. Vakbonden maken zich zorgen over de solidariteit in het nieuwe stelsel. En ook in de Tweede Kamer klinken vragen over de compensatie voor mensen die erop achteruitgaan.
Er zijn fondsen die hebben aangegeven iedereen te willen compenseren die nadeel ondervindt, maar dat is niet altijd financieel haalbaar. Het blijft dus opletten hoe de praktijk zich ontwikkelt.
Conclusie: meer onzekerheid, minder garanties
Het nieuwe pensioenstelsel moet moderner en persoonlijker worden, maar het brengt ook risico’s met zich mee. Niet iedereen gaat erop vooruit. Sommige mensen krijgen straks tientallen euro’s per maand minder – een verschil dat voor mensen met een smalle beurs hard aankomt.
Het is daarom belangrijk dat mensen goed geïnformeerd worden, hun eigen situatie onder de loep nemen en op tijd actie ondernemen als dat nodig is. Want waar vroeger het pensioen een vast gegeven was, is het nu meer dan ooit afhankelijk van timing, rendement en geluk.





