Nederland staat op het punt om het duurste vliegland van de Europese Unie te worden. De regering wil de vliegtaks namelijk flink verhogen.
Vooral gezinnen die een verre reis maken, zullen dat in hun portemonnee merken. Volgens berekeningen kan een gezin van vier straks tot wel 280 euro extra kwijt zijn, alleen al aan belasting bovenop de prijs van de vliegtickets.
Kabinet wil vliegen duurder maken
Tijdens Prinsjesdag kondigde het kabinet aan dat de vliegtaks vanaf 2027 verder omhooggaat. Het idee achter deze verhoging is dat de luchtvaart een eerlijkere bijdrage moet leveren aan de kosten van vervuiling en klimaatverandering.
Door vliegen duurder te maken, hoopt de overheid dat mensen vaker kiezen voor duurzame alternatieven, of minder vaak het vliegtuig pakken.
De maatregel treft vooral langeafstandsvluchten. Voor reizen naar bestemmingen buiten Europa kan de belasting per persoon flink oplopen.
Voor een gezin dat naar bijvoorbeeld Thailand of de Verenigde Staten vliegt, kan dat honderden euro’s extra betekenen. Daarmee wordt Nederland veruit het duurste EU-land om vanuit te vertrekken.
Waarom de kritiek zo groot is
De plannen stuiten direct op veel kritiek. Luchtvaartmaatschappijen zoals KLM waarschuwen dat Nederland zichzelf hiermee uit de markt prijst.
Als het vliegen hier zoveel duurder wordt, zullen veel reizigers uitwijken naar luchthavens in België of Duitsland. Daar zijn de belastingen een stuk lager, en vaak liggen luchthavens als Düsseldorf of Brussel voor veel Nederlanders toch al binnen bereik.
Ook reisorganisaties zijn bezorgd. Zij vrezen dat de hogere kosten ervoor zorgen dat minder mensen een verre vakantie boeken.
Voor gezinnen die toch al moeten rekenen met hoge ticketprijzen, is een extra lastenpost van 200 tot 280 euro vaak de druppel. Kritische geluiden benadrukken bovendien dat deze maatregel de concurrentiepositie van Schiphol en andere Nederlandse luchthavens ondermijnt.
Daarnaast speelt de vraag wat er met het extra belastinggeld gebeurt. Volgens tegenstanders is er geen garantie dat de opbrengsten daadwerkelijk worden ingezet voor verduurzaming van de luchtvaart.
Daarmee zou de vliegtaks volgens hen meer lijken op een ordinaire lastenverhoging dan op effectief klimaatbeleid.
Wat betekent dit concreet voor reizigers?
Voor wie regelmatig op vakantie gaat of familie in het buitenland bezoekt, wordt vliegen vanaf Nederland een stuk minder aantrekkelijk.
Een ticket naar Azië of Noord-Amerika wordt niet alleen duurder door de belasting zelf, maar kan ook indirect stijgen doordat maatschappijen hun prijzen aanpassen aan de hogere kosten.
Voor gezinnen is de impact het grootst. Waar een verre reis nu al een flinke investering is, kan de verhoging van de vliegtaks zomaar een paar honderd euro extra betekenen.
Dat geld kan niet meer worden uitgegeven aan de reis zelf, bijvoorbeeld aan excursies of accommodaties. Voor sommige huishoudens kan het zelfs de doorslag geven om helemaal niet meer voor een verre bestemming te kiezen.
Het ligt voor de hand dat veel Nederlanders vaker zullen uitwijken naar buitenlandse luchthavens. Voor wie in de grensstreek woont, is Brussel of Düsseldorf vaak snel bereikbaar, en ook voor reizigers uit de Randstad is een buitenlandse luchthaven met de trein of auto niet onbereikbaar. Dat betekent dat Nederland misschien wel extra belasting heft, maar tegelijkertijd reizigers ziet vertrekken naar andere landen.
Het bredere plaatje
De verhoging van de vliegtaks past in een trend waarbij regeringen proberen de luchtvaart meer te laten betalen voor de schade aan milieu en klimaat.
Vliegen is relatief goedkoop in vergelijking met bijvoorbeeld treinreizen, terwijl de uitstoot veel groter is. Door de kosten te verhogen, hoopt men gedragsverandering af te dwingen.
Toch blijft de vraag hoeveel effect dit beleid werkelijk heeft. Wanneer reizigers simpelweg uitwijken naar buurlanden, verandert er weinig aan het totale aantal vluchten of de hoeveelheid uitstoot. Sterker nog: extra autokilometers naar buitenlandse luchthavens kunnen de klimaatwinst juist deels tenietdoen.
Het debat over de vliegtaks laat zien hoe ingewikkeld de balans is tussen duurzaamheid en economie. Aan de ene kant is er de wens om vliegen minder aantrekkelijk te maken en zo de CO₂-uitstoot terug te dringen.
Aan de andere kant dreigt Nederland zijn concurrentiepositie te verliezen en betalen reizigers de rekening zonder dat er per se minder gevlogen wordt.
Wat nu?
Voorlopig is het nog een plan dat vanaf 2027 werkelijkheid moet worden. Reizigers die de komende jaren een verre reis willen maken, merken er dus nog niets van. Maar het vooruitzicht alleen al zorgt voor veel onrust bij luchtvaartmaatschappijen, reisorganisaties en consumenten.
De komende maanden zal duidelijk worden of er binnen de politiek ruimte is voor aanpassingen. Misschien wordt de belasting minder drastisch ingevoerd, of wordt er een deel van de opbrengsten daadwerkelijk geoormerkt voor verduurzaming van de sector.
Voor vakantiegangers en zakenreizigers betekent het in ieder geval dat goed vergelijken loont. Wie vanuit een buitenlandse luchthaven vertrekt, kan honderden euro’s besparen. Daarmee is het goed mogelijk dat Nederland straks wel de hoogste vliegtaks in de EU heeft, maar dat een groot deel van de Nederlandse reizigers ervoor kiest die belasting helemaal niet te betalen.
Conclusie
Nederland wil met de verhoging van de vliegtaks de luchtvaartsector meer laten bijdragen aan klimaatdoelen. Voor gezinnen en andere reizigers betekent dit dat een verre vakantie honderden euro’s duurder kan worden.
Tegelijkertijd ligt het risico op de loer dat mensen massaal uitwijken naar luchthavens over de grens, waardoor de klimaatwinst beperkt blijft en Nederland vooral inkomsten misloopt.
Wat vaststaat, is dat vliegen vanaf 2027 duurder wordt wanneer je via Schiphol of een andere Nederlandse luchthaven vertrekt.
Daarmee wordt Nederland officieel het duurste vliegland van de Europese Unie. Of dat ook echt leidt tot een duurzamer reisgedrag, zal de toekomst moeten uitwijzen.