De wekelijkse boodschappen drukken steeds zwaarder op de portemonnee van veel Nederlanders.
Ondanks dat de inflatie in 2025 iets is gedaald ten opzichte van vorig jaar, blijven de prijzen in de supermarkt hardnekkig hoog.
Uit de nieuwste editie van het Kassa Boodschappenmandje blijkt dat Albert Heijn opnieuw de duurste supermarkt van Nederland is.
De verschillen met goedkopere ketens zoals Aldi en Lidl lopen inmiddels flink op — tot wel tien euro per volle mand boodschappen.
Supermarktprijzen blijven stijgen ondanks lagere inflatie
Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ligt de inflatie nog altijd boven de 3 procent, wat betekent dat de prijzen gemiddeld ruim drie procent hoger liggen dan een jaar eerder.
Vooral A-merken drukken de totale kosten omhoog. Hun prijzen stegen tussen april 2024 en april 2025 met gemiddeld 7 procent, terwijl budgetmerken en huismerken ‘slechts’ met zo’n 3 procent toenamen.
Toch merkt bijna iedereen het verschil aan de kassa. Een volle winkelwagen kost simpelweg meer, terwijl het salaris niet in hetzelfde tempo meegroeit.
Het gevolg: gezinnen letten scherper op wat ze kopen, en aanbiedingen worden belangrijker dan ooit.
Krimpflatie zorgt voor extra frustratie
Alsof prijsstijgingen nog niet genoeg zijn, speelt ook krimpflatie een grote rol. Dat is het verschijnsel waarbij fabrikanten verpakkingen kleiner maken, maar de prijs gelijk houden.
Zo zit er bijvoorbeeld nog maar 100 gram chips in een zak waar vroeger 150 gram in zat, of wordt een pot pindakaas iets kleiner zonder dat de klant dat meteen merkt. Het gevolg?
Je betaalt hetzelfde bedrag, maar krijgt minder product.
Voor veel consumenten voelt dat als misleiding. Supermarkten wijzen echter naar de fabrikanten, die door stijgende productiekosten gedwongen zouden zijn tot zulke aanpassingen.
Grote prijsverschillen tussen supermarktketens
Om beter inzicht te krijgen in de prijzen werd een steekproef gedaan waarbij 37 veelgekochte producten met elkaar werden vergeleken.
Denk aan dagelijkse artikelen zoals melk, brood, groente, schoonmaakmiddelen en ontbijtproducten. De meting vond op één dag plaats, zodat tijdelijke aanbiedingen geen invloed hadden op het resultaat.
Daaruit kwam een opvallend beeld naar voren: Albert Heijn is opnieuw de duurste supermarkt, met een gemiddeld winkelmandje van €74,45.
De goedkoopste supermarkt is dit jaar juist Aldi, waar hetzelfde boodschappenmandje slechts €63,68 kost. Dat is een verschil van €10,77 – en dat lijkt misschien niet veel, maar op jaarbasis kan dat voor een gemiddeld gezin honderden euro’s schelen.
Marketing en merkbeleving drijven de prijzen op
Volgens kenners is de hogere prijs van Albert Heijn deels te verklaren door de nadruk op service, marketing en merkbeleving.
De supermarktketen staat bekend om campagnes zoals de spaaracties met mini’s en samenwerkingen met bekende Nederlanders, waaronder bioloog Freek Vonk.
Zulke acties versterken het merkgevoel, maar brengen ook extra kosten met zich mee die uiteindelijk doorberekend worden aan de consument.
Albert Heijn positioneert zich bovendien als de supermarkt waar klanten meer service, gemak en kwaliteit ervaren. Dat vertaalt zich in luxere winkels, meer keuze, en hogere prijzen.
Kritiek op het onderzoek van Kassa
Retaildeskundige Paul Moers plaatst echter kanttekeningen bij de vergelijking. Volgens hem houdt het Kassa Boodschappenmandje geen rekening met kortingsacties en bonusaanbiedingen, die juist bij veel klanten een groot verschil maken.
“Als die aanbiedingen wel waren meegenomen, was Plus waarschijnlijk als duurste uit de bus gekomen,” stelt hij.
Supermarkten zelf reageren eveneens terughoudend. Ze benadrukken dat zulke onderzoeken slechts een momentopname zijn en dat er grote verschillen bestaan tussen merken en productkwaliteit.
Toch erkennen ze dat prijsbewust winkelen steeds belangrijker is geworden.
Consumenten zoeken naar slimme bespaartrucs
De hoge prijzen zorgen ervoor dat Nederlanders creatiever worden in hun koopgedrag. Steeds meer consumenten vergelijken prijzen via apps of websites, en maken gebruik van aanbiedingen en kortingsbonnen.
Ook het kiezen voor huismerken wordt steeds populairder. Waar huismerken vroeger als ‘goedkoop’ en ‘minder lekker’ werden gezien, zijn ze tegenwoordig vaak even goed als de bekende merken – maar dan tientallen procenten goedkoper.
Daarnaast kiezen mensen vaker voor discountsupermarkten zoals Lidl en Aldi. Deze ketens weten hun prijzen laag te houden door eenvoudiger winkelconcepten, minder personeel en kleinere assortimenten.
Winkelen over de grens loont soms ook
Voor wie dicht bij de Duitse grens woont, kan het interessant zijn om daar boodschappen te doen.
In Duitsland liggen de btw-tarieven lager dan in Nederland: 19 procent voor algemene goederen en 7 procent voor levensmiddelen, tegenover respectievelijk 21 en 9 procent in Nederland.
Daarnaast zijn bepaalde producten, zoals vlees, bier en schoonmaakmiddelen, structureel goedkoper over de grens.
Dat verschil kan oplopen tot enkele tientallen euro’s per volle winkelwagen. Toch is het voordeel afhankelijk van de afstand en de benzinekosten om er te komen.
A-merken verliezen terrein aan huismerken
Een opvallende trend in 2025 is dat A-merken steeds meer terrein verliezen aan goedkopere alternatieven.
Consumenten zijn minder merkentrouw en kijken vooral naar de inhoud van hun portemonnee.
Volgens supermarktanalisten is dit een blijvende verandering. Waar vroeger een pot Nutella of een pak Kellogg’s symbool stond voor kwaliteit, kiezen mensen nu massaal voor het huismerk van de supermarkt, dat vaak net zo goed smaakt.
Krimpflatie speelt ook hier een rol. Wanneer klanten merken dat hun favoriete merk stiekem minder product levert voor dezelfde prijs, haken ze sneller af.
Dat dwingt producenten om opnieuw te kijken naar hun strategie, maar voorlopig lijkt de consument de prijsbewuste koers te blijven varen.
Prijsdruk op supermarkten neemt toe
De groeiende aandacht voor prijsverschillen zorgt ook voor politieke druk. Er wordt steeds vaker gepleit voor meer transparantie over prijsstijgingen en marges.
Supermarkten zouden duidelijker moeten maken waar het geld van consumenten naartoe gaat: naar de producent, de winkel, of de marketing.
Toch is de realiteit complex. Hoge energiekosten, loonstijgingen en transportproblemen drukken zwaar op de hele keten.
Daardoor is het niet eenvoudig om prijzen omlaag te brengen zonder dat de winstgevendheid van supermarkten in gevaar komt.
Slimmer winkelen blijft de sleutel
Voor consumenten is het belangrijker dan ooit om bewust te winkelen. Wie prijzen vergelijkt, aanbiedingen in de gaten houdt en flexibel is in waar hij koopt, kan gemakkelijk tientallen euro’s per maand besparen.
Ook het plannen van maaltijden helpt om impulsaankopen te voorkomen.
Daarnaast kan het lonen om af en toe grotere hoeveelheden in te slaan van producten die lang houdbaar zijn. Denk aan pasta, rijst of wasmiddel.
Door slim te combineren, kun je een groot deel van de stijgende prijzen compenseren.
De keuze tussen comfort en besparen
Uiteindelijk draait het om een persoonlijke afweging. Albert Heijn blijft de duurste supermarkt van Nederland, maar biedt wel meer comfort, ruime openingstijden en een prettige winkelervaring. Aldi en Lidl zijn goedkoper, maar minder luxe.
De vraag is dus wat belangrijker is: gemak of besparen. Eén ding is zeker — de tijd dat boodschappen doen een vanzelfsprekende routine was, is voorbij.
In 2025 moet elke consument bewuste keuzes maken om zijn boodschappen betaalbaar te houden.