Selma had het nooit echt serieus genomen, de opmerkingen van haar zesjarige dochter Noor. Kleine kinderen hebben immers vaak een levendige fantasie, dacht ze. Maar naarmate de tijd verstreek, begon Selma te merken dat er iets vreemds aan de hand was.
Noor sprak niet alleen over dingen die niet zichtbaar waren, maar soms leek ze echt te weten wat anderen niet konden zien of voelen. Het begon allemaal onschuldig, maar op een dag kreeg Selma kippenvel van wat haar dochter zei.
Het was een rustige middag, en Selma zat aan de keukentafel toen Noor uit het niets zei: “Mama, er staat iemand achter je.” Selma schrok even, draaide zich om en zag natuurlijk niemand. Ze glimlachte ongemakkelijk en probeerde het af te doen als een grapje van Noor. “Wie dan, schat?” vroeg ze lacherig. Noor keek haar ernstig aan, zonder ook maar een spoortje van een glimlach. “Een vrouw met grijs haar. Ze lacht naar je.”
Selma voelde een koude rilling langs haar rug lopen. Noor was nog jong en had haar oma, Selma’s moeder, nooit gekend. Haar moeder was al jaren overleden, en er hing nergens in het huis een foto van haar. Toch ging Noor verder met de beschrijving. “Ze heeft een mooie blauwe jurk aan, en ze heeft van die kleine brilletjes, mama.” Selma verstijfde. Dit was precies hoe haar moeder eruitzag in de laatste jaren van haar leven.
Selma wist niet goed hoe ze moest reageren. Ze wilde haar dochter niet bang maken, maar het feit dat Noor zo gedetailleerd haar oma beschreef, maakte haar onrustig.
“Weet je zeker dat je dat allemaal ziet, lieverd?” vroeg ze voorzichtig. Noor knikte en zei: “Ja, ze is vaak bij ons. Ze zorgt ervoor dat we veilig zijn.” Selma voelde haar keel dichtknijpen. Was dit toeval? Een product van de rijke verbeelding van een kind? Of was er iets anders aan de hand?
Het bleef niet bij die ene keer. Noor begon steeds vaker dingen te zeggen die Selma niet kon verklaren. Zo zei Noor tijdens een autorit: “Mama, die meneer met de hoed in die auto naast ons kijkt boos.” Selma keek vluchtig naar de auto naast hen, maar die was leeg. Er zat helemaal niemand in. Toen ze Noor vroeg wat ze bedoelde, zei ze zonder aarzeling: “Die meneer is er niet meer, maar hij zit toch in die auto.”
De frequentie van dit soort opmerkingen nam toe, en hoewel Selma in eerste instantie probeerde het te negeren, kon ze op den duur niet meer ontkennen dat er iets bijzonders was aan haar dochter. Noor leek een soort zesde zintuig te hebben. Ze kon dingen waarnemen die voor anderen onzichtbaar waren. Niet alleen familieleden die al overleden waren, maar soms zelfs mensen die Selma helemaal niet kende.
Er was een dag waarop Noor haar moeder opnieuw wist te verrassen. Ze waren op bezoek bij een oude vriendin van Selma, iemand die Noor nog nooit eerder had ontmoet. Terwijl de volwassenen koffie dronken en praatten over koetjes en kalfjes, keek Noor plotseling op en vroeg: “Wie is die oude meneer die op de bank zit?” Selma en haar vriendin keken elkaar verbaasd aan. Er zat helemaal niemand op de bank.
De vriendin van Selma kreeg tranen in haar ogen toen Noor verder sprak. “Hij heeft een wandelstok en hij lacht naar je,” zei Noor terwijl ze naar de bank wees. Selma’s vriendin begon stilletjes te snikken en vertelde toen dat haar vader, die jaren geleden was overleden, altijd op die plek had gezeten met zijn wandelstok. Selma kreeg opnieuw kippenvel, en op dat moment besefte ze dat Noor iets had wat zij niet kon begrijpen.
Selma begon te accepteren dat haar dochter een zesde zintuig had. Noor leek dingen te zien en voelen die voor anderen verborgen bleven. “Soms zie ik gewoon mensen die niet meer hier zijn,” zei Noor op een dag, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Selma probeerde te begrijpen wat er in het hoofd van haar dochter omging, maar het bleef een mysterie.
Op een avond, terwijl Noor naar bed ging, vertelde ze haar moeder iets dat Selma opnieuw stil deed staan. “Oma zegt dat ze van je houdt en dat je je geen zorgen moet maken.”
Noor sprak met een soort kalmte die niet paste bij haar leeftijd, alsof ze precies wist wat ze moest zeggen. Selma glimlachte, haar ogen gevuld met tranen. “Dank je, lieverd,” zei ze zachtjes. Ze kon het niet verklaren, maar ergens diep van binnen voelde ze dat het waar was.
Selma heeft geleerd om deze bijzondere kant van Noor te accepteren, hoe ongewoon het ook is. “Soms zie ik oma gewoon even om de hoek kijken,” zegt Noor nu en dan. Selma weet dat het geen toeval is. Wat Noor ziet en voelt, is echt voor haar, en hoewel Selma het niet volledig begrijpt, heeft ze besloten haar dochter te vertrouwen.
Hoewel het idee van een zesde zintuig voor veel mensen ongrijpbaar is, weet Selma dat haar dochter een gave heeft die hen misschien dichter bij hun overleden geliefden brengt. Het is een bijzondere ervaring om een kind te hebben dat dingen ziet die anderen niet zien.
“Mama, er staat iemand achter je,” was het begin van een ontdekkingsreis naar een wereld die Selma nooit had verwacht te verkennen, maar die haar en Noor op een unieke manier heeft verbonden met het verleden en misschien zelfs met de toekomst