Henk, 58 jaar oud, werkt al decennialang in de bouw. Het is fysiek zwaar werk, dag in dag uit sjouwen, tillen en werken op hoogtes. Na al die jaren begint het steeds meer zijn tol te eisen, en nu zegt hij het heel duidelijk: “Ik hou het niet vol tot mijn pensioen.”
Henk heeft genoeg meegemaakt in zijn vakgebied. Toen hij jong was, leek het werk geen enkel probleem; hij was sterk, energiek en stond elke dag klaar om aan de slag te gaan.
Maar met de jaren merkt hij dat zijn lijf gewoon niet meer mee wil. “Ik voel het in mijn rug, in mijn knieën, en ook gewoon in m’n energie. Het is geen kwestie van willen, maar van niet meer kunnen.”
Voor Henk is het geen gemakkelijke beslissing om eraan te denken om te stoppen. “Ik heb mijn hele leven in de bouw gewerkt. Daar ben ik trots op, want het is werk waar je iets moois achterlaat, iets wat blijft staan,” zegt hij met een glimlach.
Maar de werkelijkheid is hard; het is niet meer te doen. “Iedereen om me heen lijkt te denken dat ik het nog wel een paar jaar kan volhouden, maar zij voelen niet de pijn waar ik elke dag mee naar huis ga.”
Hij beschrijft hoe het werk zijn lichaam steeds verder afmat. Het opstaan in de ochtend wordt steeds zwaarder, en na een lange dag kan hij soms amper nog lopen. “Het is niet dat ik geen doorzetter ben – dat ben ik juist wél – maar mijn lichaam zegt gewoon dat het genoeg is geweest.”
De bouwsector heeft, volgens Henk, zo zijn eigen uitdagingen. “Mensen zien vaak niet hoe zwaar het echt is. Ze zien het eindresultaat – een mooi huis, een gebouw dat staat – maar ze zien niet het zware werk dat ervoor nodig is. Het is geen werk waar je zomaar doorheen wandelt. Elke dag is het vroeg opstaan, urenlang in de kou of hitte staan, werken met zware materialen.
Dat gaat niet zonder gevolgen.” Voor hem is het gevoel dat hij niet meer kan blijven werken niet alleen een kwestie van fysieke pijn, maar ook van uitputting. “Ik ben moe. Niet alleen van het sjouwen en tillen, maar gewoon moe van het ritme. Het altijd maar doorgaan, zonder te kunnen pauzeren, zonder ruimte om even op adem te komen.”
Henk weet dat de pensioenleeftijd is opgeschoven, maar vindt het onrealistisch dat mensen in beroepen zoals de bouw moeten blijven doorwerken tot hun 67e of 68e.
“Hoe kunnen ze dat verwachten? Misschien als je op kantoor zit en vooral met je hoofd werkt. Maar dit is werk dat je hele lichaam eist, elke dag weer.” Hij vertelt dat hij soms met jonge collega’s praat die pas net zijn begonnen en die met bewondering naar hem kijken. ”
Ze zeggen vaak: ‘Ik hoop dat ik het ook zo lang volhoud als jij’. Maar wat ze niet zien, is de tol die het heeft geëist. Het is alsof de overheid geen rekening houdt met beroepen zoals het mijne. Alsof we allemaal maar hetzelfde werk kunnen blijven doen.”
Op zijn leeftijd voelt Henk de druk van het steeds verder werken ook mentaal. “Ik merk dat ik minder geduld heb, minder scherp ben. Dat heeft niet alleen gevolgen voor mezelf, maar ook voor de veiligheid. Het werk wordt gevaarlijker als je moe bent, als je lichaam niet meer meewerkt. Daar is het werk veel te risicovol voor.” Het idee dat hij nog jaren door zou moeten op deze manier maakt hem soms moedeloos.
“Ik wil kunnen genieten van de tijd die ik nog heb, niet tegen beter weten in doorgaan tot ik helemaal opgebrand ben. Want als ik op dit tempo doorga, dan ben ik straks gewoon kapot tegen de tijd dat ik eindelijk mag stoppen.”
Henk denkt vaak na over hoe het zou zijn om nu al met pensioen te gaan, of om op z’n minst minder uren te werken. “Misschien zou dat het al wat lichter maken,” mijmert hij. Maar zelfs dat lijkt geen realistische optie. “De bouw betaalt gewoon niet zo goed dat je het je kunt permitteren om zomaar een dag minder te werken. Dat zit er voor mij financieel niet in.”
Hij wil geen medelijden, hij wil gewoon begrip. “Ik vraag niet om cadeautjes, ik vraag gewoon om een beetje erkenning. Bouwvakkers zoals ik verdienen niet alleen ons loon, maar ook wat respect voor wat we allemaal doorstaan.”
Op de vraag of hij spijt heeft van zijn keuze voor dit vak, schudt hij zijn hoofd. “Absoluut niet. Ik ben trots op het werk dat ik doe, en ik heb altijd met plezier gewerkt. Maar het is ook belangrijk dat mensen inzien dat wij onze lichamen opofferen voor dit werk. Dat heeft een prijs, en die betaal ik nu.”
Hij hoopt dat er meer begrip komt voor mensen in zware beroepen, dat de pensioenregels in de toekomst realistischer worden. “Misschien zal het mij niet meer helpen, maar ik hoop dat de volgende generatie niet hoeft te voelen wat ik nu voel.”
Henk wil ook laten zien dat het niet alleen gaat om de fysieke kant van het verhaal. “Als je jarenlang zo hard hebt gewerkt, dan raak je ook gewoon moe van de manier waarop je steeds maar weer opnieuw door moet gaan.
De bouw heeft geen gemakkelijke dagen; het zijn geen banen waarin je rustig achterover leunt en afwacht. Elke dag is er een strijd, en op een gegeven moment moet het klaar zijn.” Voor hem is dat moment nu gekomen, ook al kijkt de pensioenleeftijd nog steeds tegen hem aan.