Achmed, vader van drie kinderen, weet het soms ook niet meer. Zijn 16-jarige zoon, Samir, is namelijk al dagen kwaad op hem. “Het gaat allemaal om die fatbike,” vertelt Achmed met een diepe zucht.
“Iedereen in zijn vriendengroep heeft er blijkbaar een, en nu wil hij ook zo’n ding. Maar ik vind het onzin. Waarom zou ik honderden euro’s uitgeven voor een fiets die hij alleen wil omdat het ‘cool’ is?”
Het begon een paar weken geleden toen Samir opgewonden thuiskwam van school. Hij had verhalen gehoord over fatbikes, die stoere, brede fietsen die steeds populairder worden onder jongeren. “Ze rijden er allemaal op,” zou hij tegen Achmed hebben gezegd. “En ik ben de enige die nog op een gewone fiets zit. Dat kan toch niet?”
Achmed snapt wel dat zijn zoon zich wil meten met zijn vrienden. “Ik was ook jong ooit,” zegt hij met een kleine glimlach. “Je wilt erbij horen, je wilt niet de enige zijn die achterblijft. Maar wat ik niet begrijp, is waarom het meteen een fatbike moet zijn. Een normale fiets werkt toch ook prima?”
Samir ziet dat duidelijk anders. Volgens Achmed wordt het onderwerp fatbike bijna dagelijks besproken aan de keukentafel. “Hij begint dan met iets als: ‘Papa, als je echt om me gaf, zou je dit doen.’ Dat raakt me, hoor. Maar ik blijf erbij: dit is niet iets wat ik zomaar ga kopen.”
Het geld speelt ook een rol, geeft Achmed eerlijk toe. “Zo’n ding kost al snel duizend euro. Dat is gewoon te veel voor een fiets. En laten we eerlijk zijn, over een paar maanden wil hij waarschijnlijk weer iets nieuws. Waar trek je dan de grens?”
De spanning in huis is duidelijk toegenomen sinds Achmed nee heeft gezegd. “Hij praat nauwelijks met me,” zegt hij. “Als ik iets tegen hem zeg, krijg ik een boze blik of een snauw. Het voelt alsof ik de slechte vader ben, alleen maar omdat ik nee zeg tegen een luxe artikel.”
Hij heeft geprobeerd met zijn zoon te praten en uit te leggen waarom hij het geen goed idee vindt. “Ik zei tegen hem: ‘Je moet leren dat je niet alles kunt krijgen wat je wilt. Het leven werkt nu eenmaal niet zo.’ Maar dat lijkt hij niet te willen horen. Voor hem is het zwart-wit: als ik hem geen fatbike geef, ben ik de slechterik.”
Achmed maakt zich zorgen over de waarde die Samir aan spullen lijkt te hechten. “Het lijkt alsof je tegenwoordig alleen maar meetelt als je het duurste en het nieuwste hebt. Dat vind ik zorgelijk. Ik wil hem leren dat hij waarde moet hechten aan wie hij is, niet aan wat hij bezit. Maar dat is moeilijk uit te leggen aan een tiener die midden in de puberteit zit.”
Toch probeert Achmed zijn principes te behouden. “Ik heb hem voorgesteld om samen te sparen. Als hij zelf geld bijlegt, wil ik best kijken naar een fatbike die minder duur is. Maar hij wil er niets van weten.
Hij zegt: ‘Al mijn vrienden krijgen het gewoon van hun ouders. Waarom moet ik ervoor werken?’ Dat doet wat met me. Alsof ik niet goed genoeg ben als ouder omdat ik hem niet alles op een presenteerblaadje geef.”
Het conflict over de fatbike heeft hun relatie tijdelijk veranderd. “We waren altijd heel hecht,” zegt Achmed. “We deden alles samen: voetballen, films kijken, noem maar op. Nu lijkt dat allemaal weg. Hij sluit zich op in zijn kamer, en ik hoor hem alleen maar met zijn vrienden praten. Het doet pijn.”
Achmed hoopt dat deze fase voorbijgaat. “Ik weet dat dit hoort bij het opgroeien, dat tieners soms koppig en egoïstisch kunnen zijn. Maar ik hoop ook dat hij later zal begrijpen waarom ik nu deze beslissing neem. Ik wil niet dat hij opgroeit met het idee dat je alles zomaar krijgt in het leven.”
Achmed blijft standvastig, ook al voelt het soms alsof hij de enige ouder is die nee zegt. “Ik ken genoeg ouders die wel alles geven wat hun kinderen willen.
En eerlijk gezegd vraag ik me soms af of zij niet gelijk hebben. Misschien maak ik het mezelf moeilijk door principes te hebben. Maar diep van binnen weet ik dat ik het goede doe. Ik wil Samir voorbereiden op een wereld waarin je moet werken voor wat je wilt.”
Voor nu blijft het lastig. “Ik weet dat hij me nu niet begrijpt. Maar ik blijf proberen om hem uit te leggen waarom ik deze keuze maak. Uiteindelijk is het belangrijkste dat hij leert dat niet alles vanzelf komt. En ik hoop dat hij dat ooit zal waarderen.”