Marcel, 41 jaar, had zich zijn nieuwe leven heel anders voorgesteld. Na jaren van twijfels in zijn vorige relatie vond hij eindelijk iemand met wie hij de toekomst zag. “We hadden het er vaak over,” zegt hij met een mengeling van frustratie en teleurstelling.
“Ze zei dat ze er echt naar uitkeek om voor de kinderen te zorgen als we samen zouden wonen. Maar nu het zover is, lijkt dat ineens allemaal anders.”
Zijn nieuwe vriendin, die hij bijna twee jaar geleden leerde kennen, was in het begin enthousiast over het idee om een thuis te creëren en een grotere rol in het gezinsleven op zich te nemen.
“Ze vond haar werk leuk, maar zei vaak dat het haar droom was om zich volledig te richten op het gezin. Ik dacht: fantastisch, dat past perfect bij hoe ik het voor me zie.”
Maar toen ze eenmaal besloten samen te gaan wonen, veranderde dat beeld. “Ze zei dat ze haar baan niet wilde opgeven,” vertelt Marcel. “Ze hield van haar werk, zei ze, en vond dat we het anders moesten oplossen.
Maar daar schrok ik van. Ik bedoel, ze verdient minder dan ik en we hebben de rekeningen te betalen. Het was toch logisch dat zij minder zou werken of zou stoppen?”
De situatie heeft geleid tot spanningen tussen hen. Marcel voelt zich in de steek gelaten. “Ik werk al jaren fulltime om alles draaiende te houden. Het is zwaar, maar ik doe het omdat het moet.
Toen ze zei dat ze niet wilde stoppen, voelde het alsof ze haar belofte brak. Ze wist toch hoe ik erover dacht? Waarom zou ik mijn baan moeten opgeven? Het voelt oneerlijk.”
Zijn vriendin ziet het anders. Ze wil blijven bijdragen aan het huishouden, maar op haar eigen manier. “Ze zegt dat ze niet wil opgeven waar ze jarenlang voor heeft gewerkt,” legt Marcel uit.
“Ze vindt dat we de taken eerlijk moeten verdelen, maar voor mij voelt het alsof dat niet werkt. We verdienen niet evenveel, dus waarom zou ik minder werken?”
Marcel worstelt met de situatie. “Ik wil geen ruzie,” zegt hij. “Maar het voelt alsof we op een ander spoor zitten. Ik snap haar punt wel ergens, maar tegelijkertijd denk ik: waarom zei je dan dat je het anders wilde doen? Dit was toch ons plan?”
De druk wordt steeds groter. Marcel merkt dat het idee van een ‘perfecte’ toekomst steeds verder uit beeld raakt. “Ik had een beeld in mijn hoofd,” geeft hij toe.
“Een stabiele thuissituatie, waarin zij zich kon richten op de kinderen en het huis, terwijl ik ervoor zorgde dat we financieel goed zaten. Maar nu weet ik niet meer wat ik moet denken. Het voelt alsof alles waar we het over hadden, ineens niet meer telt.”
Desondanks probeert Marcel open te blijven staan voor een oplossing. “We praten er veel over, maar ik merk dat ik boos word,” zegt hij eerlijk.
“Ik wil haar steunen in haar keuzes, maar het voelt alsof ik degene ben die alles moet dragen. Dat is zwaar. En ik weet niet hoe lang ik dat nog kan volhouden.”
De situatie roept vragen op over verwachtingen in relaties en hoe deze kunnen veranderen. Marcel probeert te begrijpen waar het mis is gegaan. “Misschien hebben we dingen niet goed besproken,” zegt hij.
“Of misschien hadden we andere ideeën over hoe dit zou werken. Maar nu we hier zijn, voelt het alsof we allebei niet willen toegeven.”
Toch geeft hij aan dat hij nog steeds van haar houdt. “Ik wil dat dit werkt,” zegt hij. “Maar we moeten een manier vinden waarop we allebei gelukkig zijn. En eerlijk gezegd weet ik niet hoe dat eruitziet.”
Voor nu blijft de spanning voelbaar. Marcel probeert zich te concentreren op zijn werk en het gezin, terwijl hij hoopt dat ze samen tot een oplossing kunnen komen.
“Ik wil geen spijt hebben van deze relatie,” zegt hij. “Maar het moet van beide kanten komen. En dat is iets waar we nog aan moeten werken.”