Milla zit aan haar keukentafel, met een kop thee in haar handen. Ze is duidelijk geraakt door wat er laatst is gebeurd met haar buurvrouw, Karin. “Ze zei dat ze mijn hoofddoek respecteert,” vertelt Milla. “Maar daarna noemde ze het ‘niet Nederlands’. Hoe kun je iets respecteren en tegelijkertijd zeggen dat het hier niet thuishoort?”
Milla draagt al sinds haar 18e een hoofddoek. “Het is een keuze die ik heel bewust heb gemaakt,” legt ze uit. “Het hoort bij wie ik ben, bij mijn geloof, en het geeft me een gevoel van trots en identiteit.”
Voor haar is de hoofddoek meer dan een kledingstuk. Het is een symbool van haar waarden en overtuigingen. Toch lijkt niet iedereen dat te begrijpen.
De opmerking van Karin kwam hard aan. “We hebben altijd een prima verstandhouding gehad,” zegt Milla. “Ze is vriendelijk en we praten vaak even over de kinderen of het weer. Maar deze keer ging het gesprek ineens de diepte in.
Ze zei dat ze mijn hoofddoek accepteert, maar dat ze het niet als iets Nederlands ziet. Ik wist gewoon niet wat ik moest zeggen.”
Het voelt voor Milla alsof ze constant een balans moet vinden tussen haar eigen identiteit en de verwachtingen van anderen. “Waarom moet ik me steeds bewijzen?” vraagt ze zich hardop af.
“Ik ben hier geboren, ik spreek perfect Nederlands, en ik draag mijn steentje bij aan de samenleving. Waarom wordt een stukje stof dan zo’n groot probleem?”
De situatie heeft haar aan het denken gezet. Ze begrijpt dat mensen soms dingen zeggen zonder erbij na te denken, maar dat maakt het niet minder pijnlijk.
“Het laat zien hoe diep sommige vooroordelen zitten,” zegt ze. “Ik wil geloven dat Karin het niet slecht bedoelde, maar het laat wel zien hoe ze naar mij kijkt. Alsof ik er niet helemaal bij hoor, puur vanwege mijn uiterlijk.”
Milla merkt dat dit soort opmerkingen haar vaker raken dan ze zou willen toegeven. “Ik probeer het altijd van me af te laten glijden,” zegt ze.
“Maar het blijft knagen. Vooral omdat het zo vaak gebeurt. Mensen zien mij en denken meteen dat ik anders ben, alleen omdat ik een hoofddoek draag.”
Ze heeft geprobeerd het gesprek met Karin open te houden. “Ik heb haar uitgelegd wat de hoofddoek voor mij betekent,” vertelt Milla.
“Dat het voor mij draait om mijn geloof en niet om iets dat tegen Nederland is. Maar ik weet niet of ze het echt begreep.” Ze zucht. “Soms lijkt het alsof mensen niet verder kunnen kijken dan hun eigen overtuigingen.”
Toch wil Milla positief blijven. “Ik geloof dat de meeste mensen goede bedoelingen hebben,” zegt ze. “Maar dat betekent niet dat ze altijd begrijpen hoe hun woorden overkomen.
Misschien heeft Karin niet door dat haar opmerking zo kwetsend was. Ik probeer dat in mijn achterhoofd te houden.”
Maar makkelijk is het niet. “Ik vraag me af waarom mijn hoofddoek zo vaak onderwerp van discussie is,” zegt ze. “Het is gewoon een onderdeel van wie ik ben. Ik vraag anderen toch ook niet om hun keuzes steeds te verdedigen?”
Milla hoopt dat gesprekken zoals die met Karin op de lange termijn iets kunnen veranderen. “Ik denk dat begrip begint bij openheid,” zegt ze.
“Als mensen echt naar elkaar luisteren en proberen te begrijpen waar de ander vandaan komt, kunnen we misschien een stukje dichter bij elkaar komen.”
Ze neemt een slok van haar thee en kijkt vastberaden. “Ik laat mijn hoofddoek niet bepalen hoe anderen mij zien,” zegt ze.
“Ik ben meer dan dat. Ik ben een moeder, een vriendin, een collega. En ja, ik draag een hoofddoek. Maar dat maakt me niet minder Nederlands.”