Ivar, een man van 36, zit met een dilemma dat steeds meer mensen in zijn leeftijdsgroep lijken te ervaren: hij weet heel zeker dat hij geen kinderen wil, maar zijn vriendin hoopt nog altijd dat hij van gedachten verandert. “Ik weet niet wat ik moet doen,” verzucht hij, terwijl hij uitlegt hoe dit onderwerp langzaam maar zeker een schaduw werpt over hun relatie. Het is geen makkelijke situatie en toch komt het vaker voor dan je misschien denkt.
Ivar is al vijf jaar samen met zijn vriendin Sophie. Hun relatie begon fantastisch. Ze genoten van reizen, avonden samen op de bank en eindeloze gesprekken over de toekomst. Maar toen Sophie drie maanden geleden de kinderwens begon aan te kaarten, merkte Ivar dat hij zich steeds ongemakkelijker begon te voelen.
“Het is niet dat ik geen toekomst met haar zie, maar kinderen passen gewoon niet in dat plaatje,” zegt hij met een mengeling van frustratie en verdriet.
Hij vertelt dat hij altijd al wist dat hij geen vader wilde worden. “Ik heb daar nooit geheimzinnig over gedaan,” benadrukt hij. “Maar Sophie zegt steeds dat mensen van gedachten veranderen, en dat ik vast ooit wel de drang ga voelen om een gezin te stichten. Dat maakt het lastig, want ik voel me niet gehoord.”
Sophie daarentegen lijkt ervan overtuigd dat Ivar op een dag wakker wordt en ineens wél kinderen wil. “Ze zegt dat het natuurlijk is om op een bepaald moment je genen door te willen geven. Maar dat moment is bij mij gewoon nooit gekomen, en ik denk eerlijk gezegd ook niet dat het ooit gaat komen.”
Wat de situatie nog ingewikkelder maakt, is de druk die van buitenaf komt. “Familie en vrienden gooien er steeds grapjes overheen,” vertelt Ivar.
“Ze zeggen dingen als: ‘Wacht maar tot je dat kleine hummeltje in je armen hebt, dan weet je het zeker.’ Maar voor mij voelt het alsof ik me moet verdedigen. Alsof er iets mis is met me omdat ik die wens niet heb.”
Voor Sophie ligt de situatie heel anders. “Ik hou ontzettend veel van haar, en dat weet zij ook. Maar kinderen krijgen is iets waar ze al van jongs af aan van droomt. Ze laat me babyfoto’s zien van haar neefjes en zegt dan: ‘Kijk nou toch eens hoe lief.’ Ik gun haar dat geluk, maar ik weet niet of ik degene kan zijn die haar dat kan geven.”
Ivar stopt even, zucht diep, en voegt toe: “Ik ben bang dat als ik nu toegeef, ik niet alleen mezelf maar ook haar teleurstel. Een kind is geen compromis.”
Het is een lastige situatie, want geen van beiden wil de ander teleurstellen. Ivar geeft aan dat hij bang is dat ze, als hij nu blijft, allebei ongelukkig eindigen. “Ik wil haar niet vasthouden in een relatie waar ze uiteindelijk niet krijgt wat ze wil,” zegt hij zacht.
“Maar tegelijkertijd wil ik haar ook niet kwijt. Het voelt alsof ik hoe dan ook iets verlies.”
Wat Ivar het meest raakt, is dat hij Sophie nooit het gevoel wil geven dat haar verlangen naar een gezin verkeerd is. “Ik begrijp haar wens heel goed. Ik zie hoe gelukkig ze wordt van kinderen. Het probleem is dat ik gewoon niet hetzelfde voel.” Hij denkt na over relatietherapie, maar is bang dat het uiteindelijk niets verandert aan hun verschillende wensen.
Ondertussen worstelt hij met de vraag of hij eerlijk moet zijn en de relatie moet beëindigen. “Het voelt alsof ik moet kiezen tussen haar geluk en het mijne. Maar als ik nu toegeef, maak ik misschien ons beiden uiteindelijk ongelukkig.”
Ivar kijkt even naar de grond en zegt dan: “Ik weet gewoon niet wat ik moet doen.”
De situatie van Ivar en Sophie is er een die bij veel stellen voorkomt. Het verlangen naar kinderen, of juist de keuze om ze niet te krijgen, raakt een diep persoonlijk en emotioneel niveau. Het vereist eerlijke gesprekken, begrip en vooral respect voor elkaars wensen.
Of Ivar en Sophie een oplossing vinden, blijft onzeker, maar één ding is duidelijk: liefde alleen is soms niet genoeg om zulke grote verschillen te overbruggen.