Jantine zucht diep terwijl ze aan de keukentafel zit, een kop koffie in haar hand. Ze heeft net een gesprek met haar zoon achter de rug, en het zit haar niet lekker. “Ik snap het niet,” zegt ze terwijl ze haar hoofd schudt. “Ik heb mijn eigen kinderen opgevoed, waaronder hem. Dat is toch goed gegaan? Maar nu mag ik niet meer oppassen op mijn kleinkinderen, omdat ik te streng zou zijn.”
Het begon allemaal klein. Jantine paste regelmatig op haar twee kleinkinderen, een jongen van 6 en een meisje van 4. Ze genoot ervan om tijd met hen door te brengen. Samen naar de speeltuin, knutselen aan de eettafel, en ja, af en toe kregen ze een koekje of een snoepje.
“Ik wil ze gewoon verwennen, dat hoort bij oma zijn,” zegt Jantine glimlachend. Maar volgens haar zoon begon het daar al fout te gaan.
“Snoep en koek zijn een probleem?”
“Mijn zoon vindt dat ik ze te veel koekjes en snoep geef,” legt Jantine uit. “Hij wil dat ze alleen gezonde snacks eten. Begrijp me niet verkeerd, ik snap dat. Maar het gaat toch om een koekje hier en daar, niet om een hele zak snoep?
Ik dacht dat ik iets aardigs deed, maar blijkbaar voelde hij zich daar niet prettig bij.”
De eerste keer dat hij er iets van zei, was Jantine verbaasd. “Hij zei: ‘Mam, ik wil dat je ze geen snoep meer geeft.’ Dus ik hield me daaraan. Maar toen kwam er weer iets anders.
Als ze niet luisterden, gaf ik ze een waarschuwing. Drie keer niet luisteren, en het werd tijd voor de ‘strafstoel’. Dat vond hij blijkbaar te streng.”
“Ik wil dat ze manieren leren”
Voor Jantine is discipline belangrijk. Ze vindt dat kinderen grenzen nodig hebben. “Het is niet zo dat ik gemeen ben of zo,” zegt ze. “Maar als je tegen oma zegt dat je niet wil opruimen omdat ‘oma dat maar moet doen’, dan moet je wel even weten dat dat niet de manier is.
Ik probeer ze manieren te leren, net zoals ik dat bij mijn eigen kinderen deed. Maar mijn zoon vindt dat ik te ouderwets ben.”
Haar zoon confronteerde haar uiteindelijk rechtstreeks. “Hij zei: ‘Mam, ik wil niet dat je oppast als je ze zo blijft behandelen.’ Dat kwam hard aan. Ik bedoel, het zijn mijn kleinkinderen. Waarom zou ik niet mogen oppassen?”
“Wat verwacht hij dan van mij?”
Jantine probeert het gesprek met haar zoon terug te halen. Ze hoorde zijn zorgen aan, maar begreep het niet helemaal. “Hij zei dat kinderen tegenwoordig anders worden opgevoed, dat we meer moeten praten en minder straffen.
Maar ik dacht juist dat ik goed bezig was. Als ze iets fout doen, moet je dat toch meteen corrigeren? Wat verwacht hij dan van mij? Dat ik alles laat gaan?”
Ze vindt het lastig om met de nieuwe opvoedmethodes om te gaan. “Ik wil ze niet verwennen door alles goed te keuren, maar blijkbaar wordt dat wel van me verwacht.
Als ik zeg dat ze hun speelgoed moeten opruimen, krijg ik te horen dat ik ze beter kan vragen of ze het willen opruimen. Maar als ze weigeren, wat dan?”
“Ik voel me afgewezen”
Voor Jantine voelt de situatie als een afwijzing. “Ik heb altijd mijn best gedaan voor mijn kinderen. En nu voelt het alsof dat niet genoeg is. Alsof hij denkt dat ik geen goede oma ben omdat ik dingen anders aanpak.”
Ze kijkt naar haar koffiekopje en zegt zacht: “Dat doet pijn, weet je. Heel veel pijn.”
Ze mist het oppassen. “Het was zo fijn om tijd met de kleintjes door te brengen. Maar nu voel ik me alsof ik op een zijspoor ben gezet. Alsof ik niet meer belangrijk ben in hun leven.”
De zoektocht naar een middenweg
Toch wil Jantine niet zomaar opgeven. Ze hoopt dat ze samen met haar zoon een middenweg kan vinden. “Ik wil niet overkomen als een lastige schoonmoeder of oma,” zegt ze.
“Maar ik wil ook niet het gevoel hebben dat ik helemaal niks meer mag. Misschien moeten we beter met elkaar praten. Want ik hou zielsveel van mijn kleinkinderen en wil gewoon het beste voor hen.”
Haar zoon heeft haar voorgesteld om eens mee te kijken naar hoe hij en zijn partner de kinderen opvoeden. “Hij zegt dat ik zo kan leren hoe zij het doen. Misschien is dat wel een goed idee,” geeft Jantine toe.
“Ik wil er alles aan doen om weer betrokken te zijn. Want uiteindelijk draait het allemaal om de liefde voor mijn kleinkinderen.”
“Ik ben nog steeds hun oma”
Ondanks de spanningen wil Jantine benadrukken dat ze geen wrok koestert. “Ik weet dat mijn zoon en zijn vrouw het beste willen voor hun kinderen. En ik wil dat ook. Maar ik hoop dat ze inzien dat ik geen kwaad wil.
Ik ben nog steeds hun oma. En oma’s zijn er om te zorgen, te verwennen en een beetje bij te sturen. Dat zit gewoon in mijn natuur.”
Met een glimlach voegt ze eraan toe: “Misschien moet ik gewoon leren om wat meer los te laten. Maar het blijft lastig. Want oma zijn is het mooiste wat er is. En daar wil ik geen afstand van doen.”