Wat ooit als uitzondering werd gezien, wordt langzaam het nieuwe normaal: werkenden die toch aankloppen voor hulp vanwege geldzorgen. Het aantal mensen dat ondanks een baan moeite heeft om rond te komen, groeit.
Hulporganisaties slaan alarm, want de armoede onder werkenden neemt zorgwekkend toe. En het gaat allang niet meer om ‘pechvogels’ of ‘verkeerde keuzes’. Het is een structureel probleem dat steeds meer Nederlanders raakt.
Een baan is geen garantie meer voor financiële rust
Lang gold: als je werkt, kun je leven. Misschien geen luxe, maar in elk geval de basis. Die tijd lijkt voorbij. Steeds vaker melden mensen zich bij hulporganisaties met vaste lasten die niet meer op te brengen zijn.
De boodschappen worden duurder, energieprijzen blijven grillig en het bouwen van een financiële buffer is voor velen een onhaalbare luxe.
Zes op de tien hulporganisaties geven aan dat het aantal hulpvragen het afgelopen jaar is toegenomen. En wat opvalt: steeds vaker gaat het om mensen die gewoon een baan hebben. Geen uitkering, geen arbeidsongeschiktheid, maar gewoon werk – alleen onvoldoende inkomen om alle rekeningen te dekken.
Basisproducten zijn niet meer vanzelfsprekend
Het Armoedefonds wijst op een pijnlijk effect van deze trend. Voor veel mensen is het niet meer vanzelfsprekend om basisproducten in huis te hebben. Dingen als shampoo, tandpasta of schone kleding worden ineens een rekensom.
Een keertje ziek zijn, een kapotte wasmachine of een paar extra rekeningen in één maand kan het laatste zetje zijn richting financiële problemen.
“Eén tegenvaller, en het gaat mis,” zegt Henk de Graaf van het Armoedefonds. “We zien steeds vaker dat mensen in een mum van tijd in armoede belanden. Je hoeft geen schulden te hebben om in de problemen te raken – een lege spaarrekening en stijgende vaste lasten zijn al genoeg.”
Wie zijn de mensen die het niet meer redden?
Het beeld van armoede verschuift. Het gaat niet meer alleen om mensen met langdurige werkloosheid of problematische schulden. Ook werkenden, ouders, ouderen en zelfs jongeren zoeken steeds vaker hulp.
Vooral alleenstaande ouders, alleenstaanden zonder kinderen, gezinnen met kinderen en ouderen zijn extra kwetsbaar. Hun uitgaven stijgen, maar de inkomsten blijven achter. En als er al wordt gewerkt, dan is dat vaak in deeltijd of voor het minimumloon – te weinig om alles te bekostigen.
De Graaf: “We zien ouderen die niet meer rondkomen van hun AOW. Ouders die maaltijden overslaan zodat hun kinderen kunnen eten. Mensen die jarenlang gewerkt hebben en nu voor het eerst in hun leven hulp moeten vragen. Het schaamtegevoel is groot, maar de nood is nog groter.”
Armoede is steeds minder zichtbaar, maar niet minder schrijnend
Wat deze nieuwe vorm van armoede lastig maakt, is dat het vaak verborgen blijft. Mensen blijven werken, gaan gewoon naar buiten, doen hun boodschappen – maar ondertussen stapelen de zorgen zich op. De koelkast is half leeg, de energierekening wordt in termijnen betaald en de zorgverzekering staat op de tocht.
Veel hulpverleners merken dat de drempel om hulp te zoeken hoog blijft. Schaamte speelt een grote rol, vooral onder mensen die hun hele leven zelfstandig zijn geweest. Toch is het belangrijk dat dit onderwerp bespreekbaar blijft. Want alleen zo kunnen organisaties inspringen en de juiste hulp bieden.
De rek is eruit: structurele oplossingen zijn nodig
Tijdelijke hulp en donaties zijn waardevol, maar lossen het probleem niet fundamenteel op. Steeds meer organisaties pleiten voor structurele veranderingen: hogere minimumlonen, toegankelijke toeslagen, betere woonlastenregelingen en meer grip op energie- en zorgkosten.
Volgens het Armoedefonds is het onhoudbaar dat mensen met een baan alsnog in de knel raken. Werken moet weer lonen, en een fulltime baan moet genoeg opleveren om in basisbehoeften te voorzien. De huidige situatie ondermijnt niet alleen het welzijn van mensen, maar ook het vertrouwen in het systeem.
Iedereen kan iets betekenen
Hoewel het probleem groot is, zijn er ook manieren waarop mensen lokaal kunnen bijdragen. Denk aan donaties van verzorgingsproducten aan lokale voedselbanken, het aanbieden van kleding, of gewoon een luisterend oor voor mensen in de buurt die het moeilijk hebben.
Maar uiteindelijk is er meer nodig dan goede bedoelingen. Het vraagt om politieke keuzes, bewustwording en erkenning van het feit dat armoede niet alleen een ‘ver-van-je-bed-show’ is. Het speelt zich af in elke wijk, op elke school, op elke werkvloer.
Armoede onder werkenden is het nieuwe taboe
We praten makkelijker over burnout dan over armoede. Zeker als je een baan hebt, voelt het bijna alsof je hebt gefaald als je hulp moet vragen. Maar dat is niet zo.
De realiteit is dat het systeem mensen laat vallen. En zolang daar niks aan verandert, zullen de cijfers blijven stijgen.
Armoede onder werkenden is niet alleen een financieel probleem, het is ook een sociaal probleem. Het raakt gezinnen, kinderen, ouderen – en het vergroot de ongelijkheid in onze samenleving.
Hoog tijd dus dat dit onderwerp niet alleen aandacht krijgt, maar ook serieus wordt aangepakt. Want in een rijk land als Nederland zou niemand zich zorgen moeten maken over tandpasta of avondeten. Zeker niet als je fulltime werkt.
Bron: De Telegraaf