De elektrische auto werd lange tijd gezien als hét vervoermiddel van de toekomst. Geen uitstoot, lage gebruikskosten en stil en soepel rijden: het klonk allemaal als een logische volgende stap in mobiliteit. Maar wat blijkt? Een groot deel van de Nederlanders denkt daar toch anders over.
Sterker nog: de meerderheid zegt dat de volgende auto waarschijnlijk weer gewoon een benzine- of dieselmodel wordt. Waarom willen zoveel mensen terug naar de ‘ouderwetse’ brandstofauto?
Elektrisch rijden klinkt ideaal, maar de praktijk is weerbarstig
Op papier lijkt elektrisch rijden een no-brainer. De overheid stimuleert het met subsidies en belastingvoordelen, steeds meer fabrikanten bieden elektrische modellen aan, en het lijkt de duurzamere keuze.
Toch is het enthousiasme onder Nederlandse autobezitters tanende. Vooral mensen die dagelijks rijden of buiten de randstad wonen, geven aan dat elektrisch rijden in de praktijk veel minder handig is dan gehoopt.
Een van de grootste frustraties is het opladen van de auto. Waar je met een benzineauto in een paar minuten een volle tank hebt, moet je bij een elektrische auto vaak een half uur tot meerdere uren wachten.
Niet iedereen heeft een eigen oprit met laadpunt, en openbare laadpalen zijn lang niet overal beschikbaar. Bovendien komt het regelmatig voor dat laadpalen bezet of defect zijn.
De actieradius blijft een struikelblok
De actieradius van elektrische auto’s is in de afgelopen jaren wel verbeterd, maar nog steeds niet op het niveau van een volle tank diesel of benzine.
Veel modellen halen net 300 tot 400 kilometer, en dat is onder ideale omstandigheden. Rij je in de winter, op de snelweg of met een caravan, dan zakt het bereik flink.
Voor mensen die regelmatig lange afstanden rijden, bijvoorbeeld op vakantie naar Zuid-Frankrijk of Duitsland, is dat gewoon niet praktisch. Niemand zit te wachten op drie laadstops onderweg, met wachttijden bij elke snellader.
De kosten blijven hoger dan verwacht
Hoewel elektrische auto’s minder onderhoud nodig zouden hebben en goedkoper in gebruik zijn, valt de totaalrekening vaak tegen.
De aanschafprijs ligt voor veel modellen een stuk hoger dan die van een vergelijkbare benzineauto. Ja, er zijn subsidies, maar die gelden alleen voor specifieke modellen, zijn beperkt in aantal en worden lang niet elk jaar gegarandeerd.
Daarnaast zijn reparaties of vervanging van bijvoorbeeld een accu extreem duur. Een nieuwe batterij kost al snel duizenden euro’s. Veel mensen willen dat risico niet lopen. Zeker niet als de garantieperiode voorbij is of als de auto tweedehands is.
Benzine en diesel: betrouwbaar, voorspelbaar en vertrouwd
Mensen kiezen vaak voor zekerheid, en dat is precies wat een verbrandingsmotor biedt. Of je nu een kleine stadsauto hebt of een grote SUV, een benzine- of dieselauto doet precies wat je verwacht.
Tank volgooien, instappen, rijden. Geen laadpassen, geen wachtrijen, geen apps of abonnementen. En tankstations zijn letterlijk op elke hoek van de straat te vinden.
Daarnaast zijn er ook veel mensen die simpelweg houden van autorijden. De beleving van een krachtige motor, het geluid, de directe respons: dat mis je bij een elektrische auto. Voor deze groep is het gevoel bij een auto minstens zo belangrijk als het praktische gebruik.
Toekomst elektrisch rijden roept vragen op
Er zijn ook zorgen over hoe duurzaam elektrische auto’s eigenlijk écht zijn. De productie van accu’s vereist schaarse en soms milieubelastende grondstoffen zoals lithium en kobalt.
Deze worden vaak gewonnen onder slechte arbeidsomstandigheden en brengen ook milieuschade met zich mee. Daarnaast is recycling van accu’s nog niet goed geregeld. De vraag is dus gerechtvaardigd: verplaatsen we het milieuprobleem niet gewoon?
Bovendien is het elektriciteitsnet in Nederland al overbelast. Als straks miljoenen mensen hun auto tegelijk opladen in de avondspits, kan het net dat wel aan? En waar komt al die ‘groene’ stroom vandaan? Het zijn vragen waar veel consumenten geen duidelijk antwoord op krijgen.
Overheid blijft duwen, maar burger twijfelt
De Nederlandse overheid blijft inzetten op verduurzaming en emissievrije mobiliteit. Vanaf 2035 mogen er volgens Europese afspraken alleen nog nieuwe auto’s worden verkocht die geen CO₂ uitstoten. Maar als je nu een auto koopt, wil je daar vaak minstens 10 jaar mee rijden.
Mensen twijfelen dan of elektrisch wel de juiste investering is. Wat als er over vijf jaar een totaal nieuw type aandrijving populair wordt? Of als accu’s plots verouderen of in waarde kelderen?
Zeker met het tempo waarop technologie zich ontwikkelt, willen veel mensen nog even afwachten. Liever nog één keer een betrouwbare benzineauto, en dan over vijf of tien jaar de overstap maken naar wat dan écht de standaard is.
Ook het tweedehands aanbod speelt mee
De occasionmarkt speelt een grote rol in deze trend. Verreweg de meeste Nederlanders kopen geen gloednieuwe auto, maar zoeken een tweedehandsje.
En daar is de keuze in benzine- en dieselmodellen vele malen groter dan in elektrische voertuigen. EV’s zijn nog relatief jong, en oudere modellen hebben vaak een matige actieradius of batterijslijtage.
Bovendien is de waardeontwikkeling van tweedehands elektrische auto’s grilliger. De prijzen zakken sneller, vooral als er nieuwe technologieën uitkomen. Dat maakt de restwaarde onzekerder dan bij een traditionele auto.
Samenvatting: de verbrandingsmotor is nog lang niet afgeschreven
Alle ontwikkelingen ten spijt blijkt dat veel Nederlanders gewoon weer kiezen voor vertrouwd. De benzine- en dieselauto bieden betrouwbaarheid, bereik, vrijheid en een voorspelbare gebruikservaring.
De nadelen van elektrisch rijden – denk aan laadtijd, bereik, kosten en onzekerheid – wegen voor veel mensen op dit moment zwaarder dan de voordelen.
De overheid mag dan wel de elektrische weg op willen, de Nederlandse automobilist laat zich niet zomaar overtuigen. Pas als elektrisch rijden net zo eenvoudig en betrouwbaar is als tanken, én betaalbaar wordt voor de massa, zal de echte doorbraak komen.
Tot die tijd? Rijden we gewoon nog even lekker door op benzine of diesel.