“Ik werk ook in het weekend, zodat ik mijn kinderen niet hoef te zien,” zegt ze met een mengeling van frustratie en zelfspot. Het lijkt wel alsof de puberteit bij Daan en Kim een storm heeft losgelaten die haar hele huis op zijn kop zet.
“Het is echt niet te geloven. Daan komt thuis met al zijn problemen, en als ik probeer te helpen, krijg ik alleen maar een lip naar me toe,” vertelt Linde. Haar oudste zoon, ooit zo enthousiast en open, lijkt te zijn veranderd in een rebelse tiener die geen zin heeft om met zijn moeder te praten.
“Hij zegt zelfs dat hij geen hulp nodig heeft. Maar hij zit met een rotgevoel thuis en ik weet niet wat ik ermee aan moet.” Linde kan het niet helpen; het frustreert haar en laat haar met een leeg gevoel achter. “Als ik hem dan aanspreek, krijg ik het gevoel dat ik met een muur praat.”
Kim is ook niet veel beter. “Ze is constant in een drama, zelfs om de kleinste dingen,” zegt Linde met een vermoeide lach. “Ik kan geen normaal gesprek met haar voeren zonder dat ze zich beledigd voelt. Het is alsof ik een regelrechte schakelaar heb omgedraaid als ik binnenkom.”
Het maakt het thuisleven soms ondraaglijk. Linde voelt de afstand groeien, en dat is moeilijk te verkroppen. “Ik voel me gewoon zo’n slechte moeder als ik zie hoe ze zich gedragen.”
In het weekend werkt ze dus. “Ik vind het heerlijk om even de drukte van het ouderschap te ontvluchten. Als ik ga werken, ben ik weer even die professional,” legt ze uit. “Die momenten geven me de kans om mijn hoofd leeg te maken en de chaos achter me te laten.”
De vrijheid die ze voelt op haar werk is bijna therapeutisch. “Daar zijn geen schreeuwende kinderen, geen ruzies over de afstandsbediening en geen gezeur over geld. Gewoon even rust.”
Maar dat betekent niet dat ze geen schuldgevoelens heeft. “Ik weet dat ik mijn kinderen niet moet vermijden, maar soms is het gewoon te veel,” zegt Linde met een zucht. De maatschappij legt de druk op haar om een perfecte moeder te zijn, iemand die er altijd voor haar kinderen is.
“Dan vragen vrienden me: ‘Waarom ben je niet gewoon thuis? Je moet tijd met je kinderen doorbrengen.’ Maar wat weten zij van mijn situatie?” Het lijkt alsof anderen niet begrijpen hoe zwaar het kan zijn.
Linde mist de tijd waarin ze samen met Daan en Kim kon lachen en plezier maken. “Ik wil dat we weer die band hebben, maar nu lijkt alles zo gecompliceerd,” zegt ze. “Het is alsof we in een soort vijandige fase zitten en ik heb geen idee hoe we daaruit kunnen komen.” Ze hoopt dat de puberteit voorbijgaat, maar tegelijkertijd vraagt ze zich af hoe lang ze deze strijd nog vol kan houden.
Ze beseft dat het een fase is en dat het niet voor altijd zo zal blijven. “Ik wil ze de ruimte geven om hun eigen identiteit te vinden, maar ik heb ook ruimte nodig,” zegt ze. Linde voelt de eenzaamheid van het ouderschap als ze naar haar vrienden kijkt die hun kinderen met liefde en geduld opvoeden. “Het is soms moeilijk om me niet te vergelijken met anderen,” zegt ze. “Maar ik moet proberen mijn eigen weg te vinden in dit avontuur.”
Linde houdt de hoop levend dat dingen beter worden. “Ik weet dat deze fase een keer voorbij is, en dat ik weer de moeder kan zijn die ik wil zijn,” zegt ze. “Ik mis die momenten dat we gewoon samen konden zijn zonder drama en ruzies.”
Voor nu blijft ze zich inzetten voor haar kinderen, zelfs als het betekent dat ze soms moet ontsnappen naar haar werk in het weekend. Ze blijft hopen dat ze op een dag weer een gezin kunnen zijn waarin liefde en begrip de overhand hebben, in plaats van conflicten en misverstanden.