Bert is 61 jaar en werkt al 35 jaar als buschauffeur. Elke dag manoeuvreert hij zijn bus door drukke straten, regelt hij met een glimlach het instappen van passagiers en houdt hij zijn hoofd koel in het verkeer.
Maar na al die jaren voelt hij de fysieke en mentale belasting steeds zwaarder drukken. Hij wacht op een akkoord om met vroegpensioen te kunnen, want volgens hem heeft hij zijn tijd in deze zware baan meer dan uitgediend.
“Het is tijd dat ik een stap terug mag doen,” zegt Bert met een vermoeide glimlach. “Mijn lichaam en geest geven aan dat het genoeg is geweest.”
Hoewel hij altijd met trots zijn werk heeft gedaan, merkt hij dat het hem nu steeds meer energie kost. “Het klinkt misschien gek, maar buschauffeur zijn is veel meer dan alleen rijden.
Je moet de hele dag scherp blijven en alles in de gaten houden: het verkeer, de passagiers, de dienstregeling.” Die constante concentratie vergt veel van hem, zowel fysiek als mentaal. “Soms voel ik me aan het eind van de dag compleet uitgeput, niet alleen in mijn hoofd, maar ook in mijn lijf. Je zit uren achter het stuur zonder echt te kunnen bewegen.”
Hij herinnert zich nog goed hoe hij ooit met frisse energie aan deze baan begon. “Toen ik dertig was, kon ik de hele dag rijden zonder moe te worden. Maar nu? Ik voel elke rit in mijn rug en schouders. En geloof me, dat sluipt er langzaam in.”
Hij vertelt dat de bus waarmee hij rijdt steeds moderner wordt, maar dat dit de fysieke belasting niet per se vermindert. “Al die technologie maakt het wel makkelijker om de bus te besturen, maar het werk blijft intensief. De drukte op de weg en de verantwoordelijkheid die je draagt, worden alleen maar groter.”
De wisselende diensten breken hem ook op. “Nacht- en ochtenddiensten, geen weekend is hetzelfde. En dan nog maar te zwijgen over feestdagen. Je werkt als chauffeur wanneer anderen vrij zijn.” Bert vertelt dat hij zijn familie vaak moest teleurstellen.
“Ik heb zoveel momenten gemist. De verjaardag van mijn kleinzoon, kerstetentjes… Het werk gaat altijd voor, of je dat nu leuk vindt of niet.” Het gebrek aan regelmaat hakt erin, zeker nu hij ouder wordt. “Mijn slaapritme is helemaal in de war. Het kost me steeds meer moeite om bij te komen van die vroege en late diensten.”
Naast de fysieke klachten begint de mentale druk ook een grote rol te spelen. “Je hebt te maken met agressieve passagiers, verkeersdrukte en vertragingen. Iedereen kijkt naar jou als er iets misgaat, terwijl je vaak zelf niet eens iets aan de situatie kunt doen.”
Hij vertelt over incidenten met ongeduldige reizigers en gevaarlijke situaties op de weg. “Soms schreeuwen mensen tegen je alsof jij verantwoordelijk bent voor de file. Dat soort dingen blijft aan je knagen, vooral na al die jaren.”
Het vooruitzicht op vroegpensioen is voor Bert een lichtpuntje. “Ik wacht op het akkoord, maar het duurt allemaal zo lang. Er zijn zoveel regeltjes en voorwaarden.” Hij hoopt dat hij binnenkort kan stoppen, zodat hij eindelijk tijd heeft voor zichzelf en zijn familie.
“Ik wil er gewoon kunnen zijn voor mijn vrouw en mijn kleinkinderen. Gewoon genieten zonder die voortdurende druk op mijn schouders.”
Bert weet dat hij het financieel iets rustiger aan zal moeten doen als hij eerder stopt, maar dat is voor hem geen probleem. “Gezondheid is me meer waard dan geld. Wat heb je aan een volle bankrekening als je rug het begeeft en je nergens meer van kunt genieten?”
Hij is zich bewust van de uitdagingen die vroegpensioen met zich meebrengt, maar hij is vastbesloten. “Na 35 jaar vind ik dat ik het recht heb om te stoppen. Je kunt dit werk niet eeuwig doen zonder dat het zijn tol eist.”
Hij kijkt uit naar een toekomst zonder stressvolle ritten en strakke dienstregelingen. “Misschien ga ik wat meer fietsen of wandelen, gewoon om in beweging te blijven, maar wel in mijn eigen tempo.”
Bert wil vooral tijd maken voor de dingen die hij jarenlang heeft moeten uitstellen. “Gewoon samen koffie drinken met mijn vrouw, een dagje weg met de kleinkinderen. Dat zijn de dingen die ik nu echt belangrijk vind.”
Voor Bert voelt het als een opluchting dat hij in de laatste fase van zijn carrière zit, maar hij blijft hopen dat de beslissing snel wordt genomen.
“Ik weet dat ik nog even geduld moet hebben, maar het einde is in zicht. En dat geeft me hoop.” Zijn grootste wens? “Gewoon wakker worden en weten dat ik niet meer hoef te rijden. Dat lijkt me heerlijk.”