Amanda, een 54-jarige moeder, kijkt met gemengde gevoelens naar haar zoon Thomas, die nu 28 jaar oud is. Terwijl ze in de keuken staat en de geur van verse koffie de ruimte vult, voelt ze een zekere frustratie opkomen.
“Mijn 28-jarige zoon wil het huis niet uit,” zegt ze, terwijl ze de situatie probeert te begrijpen. Ze had nooit gedacht dat hij op deze leeftijd nog steeds thuis zou wonen, zonder enige plannen om een eigen plek te zoeken of een stabiele baan te vinden.
Thomas was altijd een slimme jongen, iemand met veel potentie. Maar na zijn studie lijkt hij in een soort stilstand terecht te zijn gekomen. Hij brengt zijn dagen door achter zijn computer, kijkt series of speelt videogames, en het idee van zelfstandig worden lijkt hem totaal niet te interesseren.
“Hij doet er zo nonchalant over,” vertelt Amanda met een zucht. “Als ik erover begin, haalt hij gewoon zijn schouders op en zegt dat hij nog geen haast heeft. Het is alsof hij totaal niet inziet dat hij een volwassen man is die zijn eigen leven zou moeten opbouwen.”
Het maakt Amanda onzeker en soms zelfs moedeloos. Ze had gedacht dat, zodra haar zoon klaar was met zijn studie, hij een baan zou vinden en zijn eigen weg zou inslaan. Maar dat moment is nooit gekomen.
“Hij heeft er zelf niet voor gekozen om te werken,” legt Amanda uit. “Hij zegt dat hij eerst wil uitzoeken wat hij écht wil in het leven, maar ondertussen gebeurt er niets. Hij onderneemt geen actie om daar achter te komen. Hij lijkt het gewoon prima te vinden om hier te blijven wonen.”
Thomas’ houding frustreert Amanda. Het is niet zo dat hij geen opties heeft. Er zijn genoeg banen die hij zou kunnen doen, en hij zou genoeg kunnen verdienen om op zichzelf te gaan wonen. Maar elke keer als ze het onderwerp aansnijdt, komt ze dezelfde muur van onverschilligheid tegen.
“Hij zegt altijd dat het leven tegenwoordig zo duur is, dat hij toch nooit iets kan kopen,” vertelt Amanda. “En ja, dat is misschien waar, maar ik zie hem ook niet echt zijn best doen om dat te veranderen.”
Ze merkt op dat het niet alleen om het financiële aspect gaat, maar ook om een gebrek aan motivatie. “Hij heeft niet eens geprobeerd om serieus op zoek te gaan naar een baan. Hij blijft maar hangen in die fase van ‘het komt wel goed’. Maar na zoveel jaren vraag ik me af wanneer dat dan zal zijn.”
Amanda begrijpt dat de wereld veranderd is en dat het voor jongvolwassenen moeilijker is om een woning te vinden of een stabiele carrière op te bouwen. Maar wat haar echt zorgen baart, is dat Thomas niet eens de moeite lijkt te nemen om die eerste stap te zetten.
“Hij doet alsof alles vanzelf wel komt, maar zo werkt het leven niet,” zegt ze met een bezorgde blik. “Ik probeer hem te laten inzien dat hij zijn verantwoordelijkheid moet nemen, maar hij luistert gewoon niet.”
De dagelijkse realiteit van het samenwonen met een volwassen zoon begint Amanda zwaar te vallen. “Het voelt soms alsof ik nog steeds voor een tiener zorg,” legt ze uit. “Hij laat zijn spullen overal slingeren, doet niets in het huishouden, en verwacht gewoon dat alles voor hem geregeld wordt.” ]
Terwijl ze dit vertelt, wordt de frustratie duidelijk hoorbaar in haar stem. Ze had gehoopt dat ze op dit punt in haar leven wat meer tijd voor zichzelf zou hebben, maar in plaats daarvan zorgt ze nog steeds voor haar zoon.
Er zijn momenten dat Amanda zich afvraagt of ze iets verkeerd heeft gedaan in zijn opvoeding. “Ik vraag me soms af of ik te veel voor hem heb gedaan, of hem niet genoeg heb aangemoedigd om zelfstandig te worden,” zegt ze, terwijl ze nadenkt over de afgelopen jaren. “Maar aan de andere kant: op een gegeven moment moet hij toch zelf inzien dat het tijd is om op eigen benen te staan?”
Amanda weet ook dat ze niet de enige ouder is die met dit probleem worstelt. “Veel van mijn vriendinnen hebben kinderen die nog thuis wonen,” zegt ze. “Het is tegenwoordig heel normaal, maar dat maakt het niet minder frustrerend.”
Ze deelt dat ze regelmatig met andere moeders praat over het onderwerp, en dat ze allemaal dezelfde zorgen hebben. “Het voelt soms alsof we vastzitten in een soort vicieuze cirkel. Onze kinderen willen niet vertrekken, en wij weten niet hoe we hen kunnen helpen om die stap te zetten.”
Thomas lijkt zich echter niet druk te maken over de toekomst. “Hij doet alsof hij alle tijd van de wereld heeft,” zegt Amanda hoofdschuddend. “Maar ik zie hoe de jaren voorbijgaan zonder dat er iets verandert. En dat maakt me echt ongerust.”
Voor Amanda is het moeilijk om de balans te vinden tussen hem ruimte geven en hem aansporen om stappen te zetten. “Ik wil hem niet pushen, maar tegelijkertijd kan ik niet blijven wachten tot hij eindelijk besluit om zijn leven op te pakken.” Ze weet dat er een moment moet komen waarop Thomas zelfstandig wordt, maar hoe lang dat nog gaat duren, weet ze niet.
“Ik wil gewoon dat hij zijn eigen weg vindt,” zegt Amanda uiteindelijk. “Maar het voelt alsof hij vastzit, en dat houdt ons allebei tegen.”