Arno heeft zo zijn duidelijke meningen over het leven en de keuzes die mensen maken. Als hij in de krant leest dat steeds meer Nederlanders moeite hebben met rondkomen, haalt hij zijn schouders op. “Als je het hier niet redt, dan werk je gewoon niet hard genoeg,” zegt hij.
Voor hem is dat niet zomaar een uitspraak; het is een overtuiging die diep geworteld zit in zijn eigen levensverhaal.
Arno is 52 en heeft nooit stilgezeten. “Ik ben op mijn vijftiende begonnen met werken,” vertelt hij. “Opruimen in een magazijn, daarna in de bouw, en uiteindelijk mijn eigen klusbedrijf opgezet. Ik heb nooit een uitkering gehad, zelfs niet toen het een paar jaar flink tegenzat. Je moet gewoon door.”
Hij kijkt er bijna trots bij, maar erkent dat het hem ook niet altijd makkelijk is afgegaan. “Er waren maanden dat ik niet wist hoe ik mijn rekeningen moest betalen. Maar ja, opgeven is geen optie.”
Hij ziet het echter anders bij een groot deel van de mensen om hem heen. “Je hoort tegenwoordig zoveel gezeur over dat alles duur is.
Maar ik zie ook hoe die mensen leven. Ze hebben een grote tv, bestellen elke week eten en gaan meerdere keren per jaar op vakantie. En dan zeggen ze dat ze het moeilijk hebben? Ik kan daar echt niet bij.”
Arno gelooft dat het een kwestie is van prioriteiten stellen. “Als je echt wil, dan vind je manieren om rond te komen. Maar ja, dat betekent wel dat je misschien een keer een vakantie moet overslaan of je abonnementen moet opzeggen.”
Een vriendin van Arno’s dochter is volgens hem een goed voorbeeld. “Ze heeft net haar studie afgerond en werkt nu maar drie dagen per week, want ‘ze wil ook tijd voor zichzelf.’”
Arno rolt met zijn ogen. “Ja, als je zo weinig werkt, moet je ook niet klagen dat je geen geld hebt. Vroeger werkte ik zeven dagen per week als dat nodig was. Tijd voor jezelf? Dat komt later wel.”
Toch krijgt hij niet altijd begrip voor zijn standpunten. “Mijn vrouw zegt dat ik soms te hard oordeel,” geeft hij toe.
“Ze vindt dat ik niet weet wat er speelt in gezinnen met lage inkomens. Maar ik denk juist dat ik dat heel goed weet. Ik ben daar zelf vandaan gekomen. Mijn ouders hadden geen rooie cent, maar we klaagden niet. Je deed gewoon je best om het beter te krijgen.”
Arno’s uitspraken zorgen vaak voor discussie, vooral op verjaardagen en andere bijeenkomsten. “Laatst zei een neef van mijn vrouw dat ik geen idee heb hoe moeilijk het tegenwoordig is.
Toen vroeg ik hem hoeveel uur hij per week werkt. Hij bleef stil, want hij werkt parttime. Ja, dan snap ik wel dat je het lastig vindt. Maar dat is toch je eigen keuze?”
Voor Arno is het leven eigenlijk heel simpel. “Als je iets wilt, moet je er hard voor werken. En als dat betekent dat je een paar jaar harder moet ploeteren, dan is dat maar zo. Nederland biedt zoveel kansen.
Als je hier niet rondkomt, ligt dat echt niet aan het systeem, maar aan jezelf.” Hij erkent dat er uitzonderingen zijn, bijvoorbeeld mensen met gezondheidsproblemen. “Daar heb ik begrip voor, maar voor de rest? Pak een extra baan, doe wat nodig is.”
Of iedereen het met hem eens is, blijft de vraag. Maar Arno staat stevig in zijn schoenen. “Ik ga niet zitten zeuren dat alles te duur is. Ik werk gewoon harder als het nodig is. En ik verwacht dat andere mensen dat ook doen.
Want wie niet werkt, zal nooit winnen, toch?” Met die laatste opmerking grijnst hij breed. “En daar heb je geen luxe vakantie of nieuwe auto voor nodig. Gewoon een beetje doorzettingsvermogen.”