Bart (36) heeft een duidelijke mening over reizen met de trein. “Ik vind het gewoon vreselijk als mensen naast me komen zitten,” zegt hij zonder blikken of blozen.
“Daarom ligt mijn tas altijd op de stoel naast me. Die tas ligt daar niet voor niets.” Zijn woorden zijn even stellig als zijn houding: de trein is voor hem een plek waar hij zijn persoonlijke ruimte koste wat kost probeert te beschermen.
Bart reist dagelijks met de trein, van zijn woonplaats naar zijn werk in de stad. Een rit van iets meer dan een uur, waar hij naar eigen zeggen graag even zijn gedachten laat afdwalen. “Het is mijn moment om even op te laden,” legt hij uit.
“Ik werk hard, ik ben constant in de weer met collega’s, klanten, noem maar op. Die trein is mijn oase van rust. Maar zodra iemand naast me komt zitten, is die rust weg.”
Hij zucht hoorbaar terwijl hij dit zegt. “En het is niet alleen dat iemand naast je zit. Het gaat om die hele ervaring: de geur van iemands eten, het gehijg, de ellebogen die net iets te dicht bij je komen. Dan voel ik me gewoon opgejaagd. Alsof ik nergens meer echt even alleen kan zijn.”
Bart heeft een simpele oplossing voor zijn probleem: zijn tas. “Ik leg mijn tas altijd op de stoel naast me. En ja, als de trein echt vol is, haal ik hem weg.
Maar dat gebeurt zelden. Meestal blijven mensen gewoon staan of zoeken een andere plek. Het is niet mijn schuld dat mensen zo beleefd zijn dat ze het niet durven vragen.” Hij lacht een beetje bij het idee.
Toch krijgt Bart vaak boze blikken. “Sommigen kijken me aan alsof ik een misdaad bega. Maar ik denk dan: zoek gewoon een andere plek, er is ruimte genoeg.” Hij wijst erop dat hij niet de enige is die dit doet. “Ik zie genoeg mensen die hetzelfde doen. Maar ja, ik ben misschien wat onbeschaamder. Ik maak er geen geheim van dat ik er geen zin in heb.”
Niet iedereen in Barts omgeving begrijpt zijn aanpak. “Mijn vriendin zegt altijd dat ik asociaal ben. Dat ik me moet aanpassen en dat het openbaar vervoer voor iedereen is. Maar ik zeg: waarom moet Ãk degene zijn die zich aanpast? Waarom is het altijd de rustige persoon die moet inschikken? Laat de anderen gewoon niet naast me gaan zitten, probleem opgelost.”
Een collega van Bart reageerde een keer met een opmerking die hem aan het denken zette. “Hij zei: ‘Je zit straks gewoon te vechten om een beetje ruimte in een trein, en dat zegt veel over hoe we met elkaar omgaan.’ En ergens heeft hij gelijk, maar ik blijf erbij: mijn tas helpt mij door die treinreis heen.”
Bart ziet zijn gedrag als een symptoom van de huidige maatschappij. “We leven in een tijd waarin iedereen maar moet accepteren dat er weinig ruimte is. In de trein, op je werk, zelfs thuis als je kinderen hebt. Overal wordt er wat van je gevraagd. Maar ik weiger mee te gaan in die gekte. Die tas op die stoel, dat is mijn manier om een stukje controle te houden.”
Hij erkent wel dat het niet altijd praktisch is. “Soms zit de trein vol, en dan moet ik natuurlijk wel een uitzondering maken. Maar zelfs dan voelt het alsof ik iets van mezelf opgeef. Alsof ik een stukje van mijn eigen ruimte moet inleveren. En dat vind ik gewoon moeilijk.”
Voor Bart blijft het een persoonlijke keuze, maar hij begrijpt dat niet iedereen er hetzelfde over denkt. “Sommigen zien het als egoïstisch, anderen vinden het misschien onbeleefd. Maar ik denk dan: kijk naar jezelf. Als jij een drukke dag hebt gehad, wil je toch ook even rust? Mijn tas op die stoel is niet bedoeld om mensen te kwetsen, maar om mezelf een beetje ademruimte te geven.”
Hoewel hij soms opmerkingen krijgt, laat Bart zich er niet door afschrikken. “Ik heb een keer iemand gehad die zei: ‘Dat is toch niet de bedoeling?’ En toen dacht ik: nee, misschien niet. Maar waar staat dat? Moet ik altijd rekening houden met iedereen, en houdt iemand ooit rekening met mij?”
Bart heeft geleerd om een middenweg te vinden. “Ik ben niet helemaal onredelijk,” zegt hij met een knipoog. “Als iemand het echt vraagt, haal ik mijn tas weg. Maar ik ga het niet aanbieden. Als je iets wil, moet je erom vragen. Zo simpel is het.”
Voor nu blijft Bart zijn tassenstrategie trouw. “Het is misschien niet voor iedereen, maar het werkt voor mij. En dat is uiteindelijk het enige dat telt.” Want in de trein van het leven, zo lijkt Bart te zeggen, moet iedereen zijn eigen plek vinden – en soms reserveren.