De PVV mag dan met 37 zetels de grootste partij zijn in de Tweede Kamer, in de praktijk laat de partij het parlementaire werk opvallend vaak links liggen.
Uit recente cijfers blijkt dat de fractie een aanzienlijk deel van de debatten overslaat, nauwelijks moties indient en dat sommige Kamerleden maandenlang vrijwel niets bijdragen aan de besluitvorming. Dat roept vragen op over de werkethiek van de partij – en of belastinggeld hiermee wel goed wordt besteed.
Bijna één op de drie debatten gemist
Van de in totaal 786 plenaire debatten die het afgelopen parlementaire jaar plaatsvonden, was de PVV bij 268 helemaal niet aanwezig.
Dat is ruim een derde van het totale aantal debatten. Ter vergelijking: GroenLinks-PvdA, dat met 25 zetels een flink kleinere fractie heeft, miste er slechts 41. Ook partijen als D66, CDA en VVD waren structureel beter vertegenwoordigd.
Voor een partij die zich graag profileert als stem van het volk, is die afwezigheid opmerkelijk. Plenaire debatten vormen immers de kern van het Kamerwerk: daar worden standpunten verdedigd, worden bewindspersonen bevraagd en worden wetsvoorstellen besproken.
Weinig moties, nauwelijks amendementen
Ook op andere vlakken laat de inzet van de PVV te wensen over. Het aantal ingediende moties en amendementen is opvallend laag voor een partij van die omvang. Terwijl kleinere fracties regelmatig actief proberen beleid te beïnvloeden, lijkt de PVV juist op de achtergrond te opereren.
Waar moties een manier zijn om politieke druk uit te oefenen of richting te geven aan beleid, is de PVV op dat punt vooral stil. Volgens ingewijden zou dit te maken hebben met de werkwijze binnen de fractie, waar Geert Wilders het gros van de lijn bepaalt. Andere Kamerleden lijken vaak vooral ondersteunend te zijn, zonder een eigen actieve rol.
Kamerlid met poffertjeskraam nauwelijks actief
Een van de meest in het oog springende voorbeelden is Rachel van Meetelen. Ze kwam in het nieuws vanwege haar verleden als uitbater van een poffertjeskraam, maar haar Kamerwerk is beperkt gebleven. In meer dan 590 dagen stelde ze één schriftelijke vraag en diende ze slechts twee moties in.
Ondanks die bescheiden inzet, ontving ze in die periode een vergoeding van ruim 200.000 euro. Daarmee verdient ze net als alle andere Kamerleden zo’n 141.000 euro per jaar, exclusief vergoedingen voor reiskosten en beroepskosten.
Vincent van den Born: nog geen enkel woord in de Kamer
Nog opvallender is de situatie rond Vincent van den Born, die in 2023 toetrad tot de Tweede Kamer. Hij heeft tot nu toe nog geen enkele keer het woord gevoerd tijdens een debat.
Zijn allereerste bijdrage moet zelfs nog plaatsvinden. In een Kamer waar debat en controle op de macht centraal staan, is dat een zeldzaamheid.
En hij is niet de enige binnen de fractie. Van de dertig Kamerleden die het afgelopen jaar slechts één tot vijf keer spraken in een debat, behoren er achttien tot de PVV. Sommigen spraken maar één keer, anderen twee of drie keer – op jaarbasis. Daarmee lijkt de partij structureel ondervertegenwoordigd in de Kamerdiscussies.
Riante vergoedingen voor beperkte inzet
Het Kamerlidmaatschap gaat gepaard met aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden. Naast het basissalaris van ruim 141.000 euro per jaar, ontvangen Kamerleden een jaarlijkse vergoeding van bijna 5000 euro voor reiskosten, een beroepskostenvergoeding van 3413 euro en een OV-jaarkaart.
In totaal komt de totale compensatie dus ruim boven de 150.000 euro per persoon per jaar. De belastingbetaler draait op voor deze kosten – en mag daar logischerwijs ook inzet en aanwezigheid voor terugverwachten.
Kritiek groeit: ‘Dit ondermijnt het vertrouwen’
Dat de grootste fractie in de Tweede Kamer zo vaak afwezig is, zorgt inmiddels voor toenemende kritiek. Politiek commentatoren, journalisten en andere partijen uiten hun zorgen over de lage betrokkenheid van de PVV in het parlementaire proces.
Volgens politiek analisten ondermijnt het het vertrouwen in de democratische processen. Wanneer een partij structureel afwezig is bij debatten en nauwelijks bijdraagt aan wetsvoorstellen of politieke richting, rijst de vraag: wat gebeurt er eigenlijk met het mandaat dat kiezers hebben gegeven?
Populariteit versus prestatie
De PVV wist bij de laatste verkiezingen een historische overwinning te behalen. Met 37 zetels is het de grootste partij in de Kamer. Veel kiezers kozen voor de partij vanwege hun uitgesproken standpunten op immigratie, islam en de rol van de overheid.
Maar verkiezingswinst betekent ook verantwoordelijkheid. De verwachting is dat zo’n grote fractie actief meedoet aan het debat, voorstellen indient en zich laat horen op momenten dat het ertoe doet. Tot nu toe lijkt dat nauwelijks te gebeuren.
Het roept de vraag op of de PVV vooral campagne voert, maar het daadwerkelijke werk in de Kamer links laat liggen.
Wat betekent dit voor de kiezer?
Voor de kiezer betekent deze situatie vooral dat de beloften van verandering, actie en tegengeluid in de praktijk niet of nauwelijks worden waargemaakt.
Een zetel in de Tweede Kamer betekent dat je invloed kunt uitoefenen, kunt meebeslissen over beleid en het kabinet kunt controleren. Als die rol niet actief wordt ingevuld, blijft er van die invloed weinig over.
In een tijd waarin vertrouwen in de politiek onder druk staat, is het des te belangrijker dat volksvertegenwoordigers zichtbaar en betrokken zijn. Niet alleen bij campagnes of in talkshows, maar vooral in het parlement zelf.
Conclusie: zetels alleen zijn niet genoeg
De cijfers over de inzet van PVV-Kamerleden zijn helder. Ondanks het grote aantal zetels, laat de fractie het parlementaire werk vaak liggen. Debatten worden gemist, moties blijven uit, en sommige Kamerleden zijn nauwelijks actief.
Voor een partij die zegt op te komen voor de gewone Nederlander, is dat op z’n zachtst gezegd opvallend. Of dit structureel verandert, is nog afwachten. Maar zolang deze trend aanhoudt, is de vraag gerechtvaardigd: wordt de stem van de kiezer wel écht vertegenwoordigd?