In het tweede kwartaal van 2025 hebben 5300 mensen een asielaanvraag ingediend in Nederland. Dat zijn er meer dan in het eerste kwartaal van dit jaar, maar opvallend minder dan in dezelfde periode vorig jaar. Wat vooral in het oog springt, is de flinke toename van het aantal vluchtelingen uit Eritrea.
Terwijl Syriërs jarenlang de grootste groep asielzoekers vormden, lijkt er nu een duidelijke verschuiving plaats te vinden. Niet alleen door geopolitieke veranderingen, maar ook door de erbarmelijke situatie in Eritrea zelf.
Meer Eritreeërs vluchten richting Nederland
Waar in het eerste kwartaal nog 235 Eritreeërs asiel aanvroegen in Nederland, liep dat aantal in het tweede kwartaal razendsnel op naar 1200. Daarmee is Eritrea voor het eerst sinds 2016 weer het land van herkomst van de grootste groep asielzoekers in Nederland.
Deze sterke stijging komt niet uit het niets. Volgens organisaties als VluchtelingenWerk en internationale experts ontvluchten veel Eritreeërs hun land vanwege de extreme omstandigheden waarin zij moeten leven.
Het gaat dan niet alleen om economische problemen, maar vooral om structurele onderdrukking, een autoritair regime en de beruchte dienstplicht die soms jarenlang duurt.
Dienstplicht als vorm van onderdrukking
De dienstplicht in Eritrea is niet te vergelijken met die van veel andere landen. Jongeren worden vaak al op jonge leeftijd opgeroepen voor militaire training en kunnen vervolgens jarenlang vastzitten in het leger.
De Verenigde Naties hebben deze verplichte dienstplicht zelfs bestempeld als een vorm van dwangarbeid. Ontduiking van de dienstplicht kan leiden tot zware straffen, waaronder gevangenisstraffen en mishandeling.
Het is dan ook niet vreemd dat veel Eritreeërs hun land proberen te ontvluchten. Daarbij is Nederland een van de bestemmingen waar ze terechtkomen, al blijven velen ook in Afrikaanse landen zoals Oeganda of Soedan. In landen als Oeganda zijn inmiddels hele wijken ontstaan waar vrijwel alleen Eritreeërs wonen.
Aantal Syriërs juist flink gedaald
Waar de instroom van Eritreeërs stijgt, is er bij Syriërs sprake van een duidelijke daling. In het tweede kwartaal vroegen slechts 595 mensen uit Syrië asiel aan in Nederland.
Dat is 37 procent minder dan in het eerste kwartaal, en zelfs 78 procent minder dan in dezelfde periode een jaar eerder.
Deze terugloop lijkt voor een groot deel te maken te hebben met de politieke situatie in Syrië. Na de val van het Assad-regime is er in sommige delen van het land sprake van meer stabiliteit. Daardoor besluiten minder mensen hun land te verlaten of blijven ze dichter bij huis.
Toch betekent dit niet dat alle problemen in Syrië zijn opgelost. Er zijn nog steeds gebieden waar geweld, onzekerheid en armoede de boventoon voeren. Maar het aantal mensen dat in Nederland asiel aanvraagt, is voorlopig flink afgenomen.
Een derde van de asielzoekers is minderjarig
Wat verder opvalt in de nieuwste cijfers van het CBS, is het hoge aantal minderjarige asielzoekers. Ongeveer een derde van alle asielzoekers die in het tweede kwartaal naar Nederland kwamen, is jonger dan 18 jaar. Dat is een aanzienlijk aandeel, en het zorgt voor extra druk op de opvang en begeleiding van jongeren binnen het asielsysteem.
Jonge vluchtelingen hebben andere behoeften dan volwassenen. Ze komen vaak alleen, zonder ouders, of zijn juist kwetsbaar vanwege trauma’s die ze hebben opgelopen tijdens hun vlucht of in hun thuisland. Dit vraagt om gespecialiseerde begeleiding, huisvesting en onderwijs.
Aantal nareizigers blijft stabiel
Naast de nieuwe asielzoekers kwamen er in het tweede kwartaal ook 3700 zogenoemde nareizigers naar Nederland. Dit aantal is vrijwel gelijk aan dat van het eerste kwartaal. Nareizigers zijn familieleden van mensen die al een verblijfsstatus hebben in Nederland, zoals partners en kinderen.
Het nareizigersbeleid is regelmatig onderwerp van debat in de politiek, zeker in tijden van druk op de opvanglocaties. Toch is het recht op gezinshereniging een belangrijke pijler binnen het internationale vluchtelingenbeleid. Voor veel mensen betekent het eindelijk weer een hereniging met hun gezin na een vaak lange en onzekere reis.
Wat zeggen deze cijfers over het asielbeleid?
De cijfers van het tweede kwartaal laten zien dat migratiebewegingen voortdurend in beweging zijn en sterk afhankelijk van politieke ontwikkelingen wereldwijd.
Dat het aantal Syrische asielzoekers afneemt, betekent niet automatisch dat de druk op het Nederlandse asielbeleid minder wordt. Integendeel: de stijging van Eritreeërs, gecombineerd met het hoge aandeel minderjarigen, zorgt voor nieuwe uitdagingen.
Daarnaast geeft de toename ten opzichte van het eerste kwartaal aan dat de migratiestromen op korte termijn sterk kunnen fluctueren. Met de zomermaanden in het vooruitzicht, waarin migratie traditioneel toeneemt, is de verwachting dat het aantal aanvragen in het derde kwartaal opnieuw zal stijgen.
Nederland blijft aantrekkelijk voor mensen op de vlucht
Hoewel Nederland relatief streng beleid voert in vergelijking met sommige andere Europese landen, blijft het voor veel mensen een veilige haven. De voorzieningen, rechtsbescherming en kansen op een beter leven maken ons land tot een populaire bestemming voor mensen die vluchten voor oorlog, onderdrukking of extreme armoede.
Voor Eritreeërs geldt dat Nederland al langer bekendstaat als een land met een redelijk kansrijk asieltraject. Veel Eritreeërs die hier aankomen, voldoen namelijk aan de voorwaarden om als vluchteling erkend te worden vanwege de mensenrechtensituatie in hun land.
Conclusie: wisselende instroom, blijvende verantwoordelijkheid
De instroom van asielzoekers verandert, maar de verantwoordelijkheid blijft. Nederland zal zich moeten blijven aanpassen aan de veranderende realiteit van internationale migratie. Of het nu gaat om nieuwe groepen, zoals de Eritreeërs, of het begeleiden van minderjarige vluchtelingen – er is inzet en beleid nodig dat zowel rechtvaardig als menselijk is.
De cijfers van het CBS maken duidelijk dat het asielvraagstuk nooit stilstaat. En wie denkt dat de grote migratiestromen achter ons liggen, hoeft maar naar de cijfers van het tweede kwartaal te kijken om te beseffen dat de wereld nog altijd in beweging is.