Waar Duitsland volop investeert in schuilplaatsen voor de bevolking, kiest Nederland voor een totaal andere aanpak. In plaats van het bouwen van schuilkelders, richt ons land zich vooral op bewustwording en zelfredzaamheid. De verschillen in beleid zijn opvallend, zeker nu spanningen in Europa toenemen en de dreiging van conflicten en crises steeds realistischer wordt.
Duitsland bereidt zich zichtbaar voor
In Duitsland worden bestaande metrostations, parkeergarages en kelders de komende jaren ingericht als officiële schuilplekken voor burgers. Het plan is om op termijn ruimte te bieden aan één miljoen mensen.
Deze schuilplaatsen worden uitgerust met veldbedden, voedselvoorraden, sanitaire voorzieningen en technische installaties, zodat mensen er langere tijd veilig kunnen verblijven.
Volgens het federale bureau voor burgerbescherming is deze maatregel nodig vanwege het “toenemende conflictgevaar in Europa”.
De boodschap van onze oosterburen is duidelijk: een oorlog of ramp is niet ondenkbaar, en dan wil je voorbereid zijn. Duitsland investeert dus in fysieke bescherming van burgers, zoals dat tijdens de Koude Oorlog ook in Nederland gebruikelijk was.
Nederland sloopt schuilkelders en kiest andere koers
In Nederland zijn vrijwel alle schuilplaatsen na de Koude Oorlog ontmanteld. De gedachte was: het gevaar is voorbij.
Die gedachte houdt opvallend genoeg nog steeds stand, ondanks de veranderende geopolitieke situatie. In plaats van opnieuw schuilplaatsen te bouwen, mikt Nederland op zelfredzaamheid en bewustwording bij burgers.
Onderzoeker Kees Boersma van de Vrije Universiteit Amsterdam noemt het Nederlandse beleid “meer gericht op risicogericht denken”.
Elke regio moet zijn eigen dreigingsanalyse maken en op basis daarvan bepalen welke maatregelen nodig zijn. Oftewel: geen landelijke aanpak, maar een gedecentraliseerd beleid waarbij gemeenten aan zet zijn.
Geen bescherming tegen cyberaanvallen
Een belangrijke kanttekening bij het Duitse beleid is dat schuilkelders alleen beschermen tegen fysieke dreiging zoals bombardementen.
Tegen moderne gevaren zoals cyberaanvallen, stroomuitval of sabotage van het waternet bieden ze geen enkele bescherming. En dat is precies waar Nederland wél op inzet.
Gemeenten worden aangemoedigd om noodhulppunten op te zetten. Daar kunnen burgers informatie krijgen tijdens crisissituaties, hulpgoederen ophalen of contact leggen met hulpdiensten.
Denk aan buurthuizen, sporthallen of andere centrale plekken in de wijk. Deze aanpak moet burgers in staat stellen om tijdens rampsituaties zelf hun weg te vinden.
Gemeenten dragen de verantwoordelijkheid
In Nederland ligt de verantwoordelijkheid voor de bescherming van burgers bij de gemeenten, terwijl Duitsland dit landelijk organiseert.
Volgens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is deze taak relatief nieuw en pas recent weer actueel geworden. Lange tijd speelde beschutting van burgers geen rol in het crisisbeleid. Maar door de oorlog in Oekraïne en andere internationale spanningen is dat veranderd.
Toch blijft de inzet van het Rijk beperkt. Voorlopig is er vanaf 2027 slechts 70 miljoen euro beschikbaar gesteld om gemeenten te ondersteunen met noodhulppunten.
Volgens de VNG is dat veel te weinig om de bevolkingszorg serieus op poten te zetten. Een structurele financiering ontbreekt nog steeds.
Elke gemeente heeft andere risico’s
Een ander belangrijk verschil met Duitsland is dat in Nederland het dreigingsbeeld sterk per gemeente verschilt. Zo kan een strategische plek als de Rotterdamse haven in oorlogstijd een mogelijk doelwit zijn.
Daar ligt de prioriteit wellicht op evacuatieplannen en schuilmogelijkheden. In kleinere gemeenten is de kans op een aanval veel kleiner, en daar volstaat wellicht een noodsteunpunt met drinkwater, zaklampen en communicatievoorzieningen.
Volgens crisisexpert Boersma is het belangrijk dat gemeenten in kaart brengen welke hulporganisaties, vrijwilligersnetwerken en locaties kunnen worden ingezet tijdens noodsituaties. Buurthuizen of kerken zijn vaak goed bereikbaar en vertrouwd bij inwoners, en kunnen zo een sleutelrol vervullen.
Is Nederland te naïef?
De grote vraag is of Nederland met deze aanpak niet te lichtzinnig omgaat met de risico’s. Duitsland pakt het concreter aan: daar zijn binnenkort honderden schuilplekken beschikbaar, met voorzieningen die mensen letterlijk het leven kunnen redden in geval van oorlog of een andere ramp.
Nederland vertrouwt op het improvisatievermogen van burgers en gemeenschappen. Maar als een echte crisis toeslaat – denk aan een grootschalige stroomuitval, raketaanval of chemisch incident – is het dan wel voldoende?
Critici stellen dat Nederland zich laat leiden door kostenoverwegingen. Schuilkelders zijn duur, en het aanleggen ervan kost tijd, ruimte en geld. Maar wat kost het als we straks onvoorbereid zijn?
Voorlichting boven infrastructuur
De huidige Nederlandse koers is vooral gericht op bewustwording. Campagnes over wat te doen bij een stroomuitval of cyberaanval zijn belangrijk, net als het opstellen van draaiboeken per gemeente.
Toch is het opvallend dat fysieke bescherming – letterlijk een dak boven het hoofd in crisistijd – nauwelijks een rol speelt in de plannen van het Rijk.
Zonder duidelijke richtlijnen of financiering blijft het risico bestaan dat gemeenten onderling sterk verschillen in voorbereiding.
En daarmee ook dat burgers in de ene gemeente beter beschermd zijn dan in de andere. Een ongelijkheid die tijdens noodsituaties extra scherp zichtbaar kan worden.
Toekomst van bevolkingszorg in Nederland
Het gesprek over de functie van noodhulppunten loopt nog. Moet daar alleen informatie verstrekt worden? Of kunnen daar ook basisvoorzieningen komen zoals stroom, water, medicijnen en zelfs tijdelijk onderdak? De antwoorden zijn voorlopig vaag.
Wat wel vaststaat: Nederland kiest niet voor bunkers, maar voor buurtcentra. Geen betonnen schuilplaatsen, maar digitale apps, communicatie en improvisatie. Of dat voldoende is, zal de tijd leren.
FAQ
Waarom bouwt Duitsland nieuwe schuilkelders?
Duitsland ziet de toenemende conflicten in Europa als reden om burgers weer fysiek te beschermen met schuilplaatsen, ingericht met voedsel, bedden en technische voorzieningen.
Heeft Nederland nog schuilkelders?
Nee, vrijwel alle schuilkelders zijn sinds de Koude Oorlog ontmanteld. Er zijn geen plannen om nieuwe te bouwen.
Wat doet Nederland dan wel?
Nederland richt zich op noodhulppunten, bewustwording en het stimuleren van zelfredzaamheid bij burgers via gemeenten.
Wie is verantwoordelijk voor crisisopvang in Nederland?
Gemeenten dragen de verantwoordelijkheid, in tegenstelling tot Duitsland waar de federale overheid het beleid bepaalt.
Is 70 miljoen euro voldoende voor noodopvang?
Volgens de VNG niet. Zij vinden dat het Rijk meer moet investeren in structurele bevolkingszorg en noodvoorzieningen.
Bron: Nu.nl