De veiligheid in Europa staat meer onder druk dan in de afgelopen decennia. Terwijl de oorlog in Oekraïne voortduurt, neemt ook de dreiging toe dat de gevechten zich verder richting het Westen verspreiden.
Recente incidenten, zoals drones die het Poolse luchtruim binnendrongen, maken duidelijk dat de afstand tussen Europa en directe betrokkenheid bij een conflict steeds kleiner wordt.
Het is voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog dat Polen NAVO-partners opriep om samen te overleggen over een mogelijke dreiging.
Dat zegt genoeg over de ernst van de situatie. NAVO-jachtvliegtuigen zijn inmiddels al ingezet om drones neer te halen, iets wat tot voor kort ondenkbaar was.
De dreiging vanuit Rusland
Experts waarschuwen dat Rusland niet alleen een kortetermijngevaar vormt, maar juist een langetermijnstrategie hanteert richting Europa.
Er wordt gesproken over een grootschalige uitbreiding van het Russische leger, dat tegen 2026 mogelijk 1,5 miljoen soldaten telt.
Zelfs scenario’s waarin Rusland tegen 2029 met een leger van drie miljoen troepen een nieuwe invasie in Europa zou kunnen overwegen, worden serieus besproken.
Deze plannen leggen een zware druk op Europese defensiesystemen. Het gaat niet langer om een conflict ver weg, maar om een bedreiging die Europa direct kan raken.
Sabotage en hybride oorlogsvoering
Naast zichtbare militaire acties wordt Europa ook steeds vaker geconfronteerd met sabotage en hybride aanvallen.
Denk aan onderzeese kabels die beschadigd raken, spoorlijnen die uitvallen of cyberaanvallen op cruciale infrastructuur. Zulke acties lijken misschien klein, maar kunnen enorme gevolgen hebben voor energievoorziening, communicatie en transport.
Veel experts stellen dat deze hybride aanvallen al onderdeel zijn van een stille oorlog die nu gaande is. Het idee: Europa destabiliseren zonder dat er officieel sprake is van een oorlogsverklaring.
Onrust onder Europese burgers
Uit opiniepeilingen blijkt dat steeds meer Europeanen vrezen voor een groter conflict. In sommige landen denkt al meer dan de helft van de bevolking dat er binnen tien jaar een Derde Wereldoorlog kan uitbreken.
Het vertrouwen in de eigen defensie is bovendien laag: slechts een minderheid gelooft dat het nationale leger voldoende bescherming kan bieden bij een grootschalige aanval.
Deze zorgen vertalen zich naar de politieke agenda. Steeds meer partijen pleiten voor hogere defensie-uitgaven en meer samenwerking binnen de NAVO.
Europa versterkt de defensie
De Europese Unie en NAVO nemen de dreiging serieus. Er zijn afspraken gemaakt om de defensie-uitgaven fors te verhogen. Waar veel landen jarenlang onder de norm van 2 procent van het BBP zaten, wordt nu gekeken naar een verhoging richting 3 tot zelfs 5 procent in de komende jaren.
Daarnaast zijn er plannen zoals het project Readiness 2030, bedoeld om de Europese strijdkrachten sneller inzetbaar te maken. Ook worden nieuwe luchtafweersystemen uitgerold en werken meerdere landen samen aan een gezamenlijk verdedigingsschild om raket- en droneaanvallen af te slaan.
Concrete betrokkenheid zonder oorlog
Op dit moment probeert Europa betrokkenheid te beperken tot steun aan Oekraïne, zonder zelf direct de frontlinies te betreden. Dat gebeurt met militaire leveringen, training van soldaten en luchtverdediging die deels vanuit EU-landen wordt gecoördineerd.
Maar de grens is dun. Wanneer Russische drones of raketten vaker het luchtruim van NAVO-landen binnendringen, neemt de kans toe dat er een directe botsing ontstaat. En een aanval op één lidstaat geldt volgens artikel 5 van het NAVO-verdrag als een aanval op alle lidstaten.
Kans op escalatie
Hoe groot is de kans dat Europa daadwerkelijk in oorlog raakt? Voorlopig is die kans klein, omdat zowel Rusland als NAVO beseft dat een direct conflict catastrofale gevolgen zou hebben. Toch nemen de signalen van escalatie toe.
Elk incident in het luchtruim, elke sabotagepoging en elke cyberaanval vergroot de kans dat de situatie uit de hand loopt.
Het gevaar zit dus niet zozeer in een geplande aanval, maar eerder in een opeenstapeling van incidenten die tot een grotere confrontatie leiden.
De rol van politiek en diplomatie
Naast militaire voorbereiding blijft diplomatie een cruciale factor. Europese leiders benadrukken dat dialoog en samenwerking met bondgenoten belangrijk zijn om de spanningen niet te ver te laten oplopen.
Toch klinkt steeds vaker de oproep dat woorden niet genoeg zijn, en dat alleen een sterke defensie geloofwaardige afschrikking kan bieden.
Conclusie
De kans dat Europa binnen korte tijd in een open oorlog belandt, is niet groot, maar de risico’s worden steeds zichtbaarder.
Rusland bouwt zijn leger uit, sabotage en cyberaanvallen destabiliseren de regio en NAVO-landen worden steeds vaker direct geconfronteerd met schendingen van hun luchtruim.
Europa reageert door fors te investeren in defensie en samenwerking, maar de onrust onder burgers groeit. Het scenario van betrokkenheid bij nieuwe gevechten is geen sciencefiction meer, maar een reële mogelijkheid als incidenten blijven opstapelen.
De komende jaren zullen bepalen of Europa erin slaagt de balans te bewaren tussen afschrikking, diplomatie en voorbereiding op het ergste. Eén ding is duidelijk: de kans dat Europa buiten schot blijft, wordt met de dag kleiner.
Wat de toekomst ook brengt, één ding staat vast: Europa kan zich niet langer verschuilen achter de gedachte dat oorlog alleen elders plaatsvindt.
De combinatie van geopolitieke spanningen, cyberdreigingen en hybride oorlogsvoering maakt het continent kwetsbaarder dan ooit.
Voor landen betekent dit dat investeren in defensie, samenwerken met bondgenoten en burgers voorbereiden op crisisscenario’s geen luxe meer zijn, maar pure noodzaak.
Juist omdat niemand weet waar de vonk kan overslaan, is het cruciaal dat Europa niet verrast wordt, maar klaarstaat om snel en eensgezind te reageren op elke vorm van agressie.