Eline voelt zich gevangen in een situatie die haar steeds meer frustreert. Iedere keer als ze haar afval wil wegbrengen, staat ze oog in oog met een steeds groter wordende berg zakken en dozen die haar buurman achteloos naast de container plaatst.
Het is niet één keer gebeurd, maar een patroon dat inmiddels wekelijks terugkomt. “Ik weet gewoon niet wat ik hiermee aan moet,” verzucht ze. “Ik wil geen gedoe met de buren, maar ik erger me kapot aan die troep.”
De stapel afval naast de container trekt inmiddels niet alleen de aandacht van Eline, maar ook van andere buurtbewoners. “Je hoort ze fluisteren,” zegt ze. “Iedereen weet wie het doet, maar niemand zegt er iets van. En ik snap dat wel, want je wilt geen ruzie in de straat. Maar ondertussen gebeurt er niks.”
Wat haar vooral steekt, is dat haar buurman lijkt te denken dat het normaal is om je afval gewoon naast de container te dumpen. “De regels zijn toch voor iedereen hetzelfde? Waarom zou hij zich er niet aan hoeven houden?”
Eline twijfelt wat ze moet doen. Ze heeft het gevoel dat ze nu degene is die in actie moet komen, maar hoe? “Ik heb gedacht om hem er zelf op aan te spreken,” zegt ze. “Maar ik weet gewoon niet hoe ik dat moet aanpakken. Wat als hij boos wordt of het ontkent? Ik wil geen ruzie, zeker niet met iemand die je dagelijks tegenkomt.”
Het idee om haar buurman rechtstreeks aan te spreken maakt haar ongemakkelijk. “Ik ben niet iemand die makkelijk de confrontatie aangaat.”
Een andere optie die door haar hoofd speelt, is het maken van een melding bij de gemeente. “Ik heb al eens gekeken hoe dat moet,” geeft ze toe. “Het lijkt makkelijk genoeg: je kunt online een formulier invullen of bellen. Maar ik twijfel. Wat als hij erachter komt dat ik het was? Dat geeft ook gedoe, en daar zit ik niet op te wachten.”
Ze voelt zich heen en weer getrokken tussen haar irritatie over de situatie en haar angst voor de mogelijke gevolgen van actie ondernemen.
Wat haar vooral tegenhoudt, is het gevoel dat ze “de sfeer in de buurt verpest” als ze een melding maakt. “Ik wil niet bekendstaan als degene die de gemeente erbij haalt voor elk wissewasje,” legt ze uit.
Maar tegelijkertijd stoort het haar enorm dat er niets verandert. “Elke keer dat ik die stapel afval zie, word ik weer boos. Het is gewoon niet eerlijk dat wij allemaal de regels volgen en hij niet.”
Eline heeft ook overwogen om met andere buren te praten over de situatie, maar ook dat voelt ingewikkeld. “Het lijkt wel alsof iedereen weet wat er speelt, maar niemand er iets van wil zeggen,” zegt ze.
“Als ik het onderwerp aansnijd, ben ik waarschijnlijk de enige die er echt iets aan wil doen.” Ze voelt zich alleen staan in haar frustratie en weet niet of ze het risico wil nemen om actie te ondernemen.
Ondertussen blijft de situatie haar dagelijks frustreren. “Het is niet alleen dat het er slordig uitziet,” zegt ze. “Het is ook gewoon smerig. Er komen vogels op af, en ik heb al ratten gezien. En ik weet zeker dat als het zo doorgaat, de hele buurt er last van krijgt.”
Ze voelt zich gevangen in haar twijfels: niets doen betekent dat de situatie blijft zoals hij is, maar actie ondernemen brengt het risico op conflict met zich mee.
Eline weet dat ze op een bepaald moment een knoop zal moeten doorhakken. “Ik kan hier niet voor altijd mee blijven zitten,” zegt ze.
“Maar wat is de beste aanpak? Moet ik toch proberen om er zelf iets van te zeggen? Of is het beter om de gemeente erbij te betrekken en het anoniem te houden?” Voorlopig blijft ze twijfelen, maar één ding is zeker: de stapel afval naast de container wordt niet vanzelf minder.