Emine is 32 jaar en draagt al sinds haar jeugd een hoofddoek. Voor haar is het een bewuste keuze, een onderdeel van haar identiteit en geloof.
Toch voelt ze zich vaak niet welkom in Nederland, juist vanwege dat stukje stof. “Het is alsof mensen niet verder willen kijken dan mijn hoofddoek. Het maakt niet uit wie ik ben of wat ik doe; dat ding op mijn hoofd lijkt alles te bepalen.” Haar woorden klinken bitter, maar ook vol verdriet.
Ze vertelt over momenten in haar dagelijkse leven waarop dit gevoel naar voren komt. “Laatst was ik bij de supermarkt en wilde ik gewoon wat vragen over een product. De medewerker antwoordde kortaf en keek me niet eens aan.
Misschien beeld ik het me in, maar het voelt alsof mensen een oordeel over me hebben nog voordat ik mijn mond open doe.” Dit soort situaties komen volgens Emine veel vaker voor dan mensen denken. “Het zijn kleine dingen, maar bij elkaar opgeteld maken ze je moe.”
Emine werkt parttime in een administratieve functie. Ze heeft een goede band met haar collega’s, maar ook daar merkt ze af en toe dat ze anders wordt behandeld. “Soms hoor ik grapjes over religie of zie ik hoe mensen elkaar een blik toewerpen als ik iets zeg over mijn weekend.
Het lijkt onschuldig, maar voor mij is het weer een signaal dat ik er niet helemaal bij hoor.” Toch probeert ze het van zich af te zetten. “Ik wil niet overal wat achter zoeken, maar het is moeilijk om het volledig los te laten.”
Ze herinnert zich een bijzonder pijnlijke ervaring tijdens een sollicitatiegesprek. “Ik was helemaal voorbereid en had een goed gesprek met de eerste persoon die me sprak. Toen ik de tweede interviewer ontmoette, veranderde de sfeer meteen.
Hij vroeg me of ik bereid was mijn hoofddoek af te doen voor het werk, omdat het volgens hem ‘professioneler’ zou zijn. Dat brak iets in me. Waarom zou ik iets dat zo belangrijk voor me is, moeten opgeven om een baan te krijgen?”
Emine heeft ook gemerkt dat mensen vaak aannames over haar doen vanwege haar hoofddoek. “Ze denken meteen dat ik niet goed Nederlands spreek of dat ik geen opleiding heb. Maar ik ben geboren en getogen in Nederland, ik heb een hbo-diploma, en ik werk net zo hard als iedereen. Het voelt oneerlijk dat ik mezelf altijd eerst moet bewijzen voordat mensen me serieus nemen.”
In sociale situaties voelt Emine zich vaak een buitenstaander. “Op feestjes of bijeenkomsten ben ik altijd ‘die met de hoofddoek’. Mensen durven me soms niet eens aan te spreken, alsof ze bang zijn dat ik anders ben. En als ze dat wel doen, komen er vaak vragen die nergens op slaan. ‘Slaap je ook met dat ding op?’ of ‘Mag je wel lachen?’ Dat soort dingen maken je moedeloos.”
Ze heeft overwogen om haar hoofddoek af te doen, vooral in haar jongere jaren. “Er waren momenten dat ik dacht: misschien wordt alles makkelijker als ik dit niet meer draag. Maar uiteindelijk voelde het alsof ik mezelf zou verliezen. Dit is wie ik ben, en ik wil niet veranderen alleen omdat anderen daar een probleem mee hebben.”
Toch is ze niet alleen boos; ze is ook verdrietig. “Het is zo jammer, want ik hou echt van Nederland. Het is mijn thuis. Maar het voelt soms alsof ik dat constant moet bewijzen, alsof ik altijd net iets meer moet doen dan anderen om geaccepteerd te worden. En zelfs dan is het nooit genoeg.”
Emine hoopt dat de toekomst anders zal zijn, vooral voor haar kinderen. “Ik wil dat zij opgroeien in een wereld waar ze zichzelf kunnen zijn, zonder schaamte of angst.
Maar als ik kijk naar hoe mensen nu reageren op iemand zoals ik, ben ik bang dat het nog een lange weg is.” Ze zucht diep. “Toch blijf ik hopen. Want zonder hoop kun je niet verder, toch?”
Haar verhaal is herkenbaar voor velen, maar ook een oproep tot meer begrip en openheid. “Het gaat niet om wat ik draag. Het gaat erom dat ik, net als iedereen, gezien wil worden als een mens. Iemand met dromen, met zorgen, en met een eigen plek in deze maatschappij.” Het is een boodschap die blijft hangen, een pleidooi voor een wereld waarin iedereen zichzelf mag zijn – met of zonder hoofddoek.