Elke zomer reizen Emma, haar man Tom en hun drie dochters naar dezelfde camping in Frankrijk. “We komen hier al tien jaar. De meiden vinden het heerlijk en als zij genieten, dan genieten Tom en ik ook.” Het gezin kiest elk jaar dezelfde kampeerplaats en ontmoet vaak dezelfde groep mensen.
“We spreken niets af met elkaar, maar de camping is zo fijn dat veel mensen elk jaar terugkomen. De meiden spelen altijd weer met hun grote groep vakantievrienden. Helaas is het dit jaar een stuk minder fijn dan de voorgaande jaren.” Emma heeft ruzie met de buren op de camping en vertelt hier haar verhaal.
Ook dit jaar keken ze weer enorm uit naar de vakantie. “We vertrekken steevast meteen na de laatste schooldag. De camping ligt net onder Reims, de champagnehoofdstad van de wereld. Wij hebben niets met dure wijn, maar bezoeken de stad elk jaar wel een keer. Als je er dan toch bent… Wij vinden het een fijn gebied vanwege de mooie natuur en omdat het niet zo ver rijden is. Vanuit Breda doen we er ongeveer vier uur over.”
Net als de voorgaande jaren komen de Brabanders aan het begin van de avond op de camping aan. “Ik meld ons aan bij de receptie en Tom rijdt met de meiden door naar onze vaste plek. Bij het supermarktje haal ik een flesje wijn, limonade, wat stokbrood en een blik soep. Deze aankomstmaaltijd is traditie en elk jaar doen we het zo.” Vanaf de campingwinkel wandelt Emma naar hun plekje en ziet dat Tom druk staat te praten met de nieuwe buren.
De vaste buren die normaal naast Emma en Tom staan, zijn er dit jaar niet en op hun plek staat een ander gezin. “Het was een gezin uit het Gooi, echt van die rijkelui. De man liep meteen naar Tom toe om zich voor te stellen en hem een glas wijn aan te bieden.
‘Niet hier uit die armoedige winkel, maar van een top-wijnboer uit de regio,’ zei hij.” Emma moffelt snel het flesje wijn van vijf euro in haar tas en lacht geforceerd mee met de nieuwe buurman. “Ach, ik wilde het een kans geven.”
Maar ondanks de goede wijn van de buren, merken Emma en Tom meteen dat het helemaal niet klikt. “De buren vertelden dat ze kamperen eigenlijk haten. Ze vinden het vies en pauperig en voelen zich er eigenlijk te goed voor.
‘Normaal verblijven wij in ons eigen huis op Ibiza, maar dat wordt nu verbouwd,’ zei de buurvrouw met een dikke R in haar keel. ‘Dus leek het ons goed voor de kinderen om eens te zien hoe normale mensen vakantie vieren. Gewoon voor de opvoeding, zeg maar,’ ging ze verder. Tom en ik voelden ons in één klap helemaal niet meer welkom op ‘onze’ camping.”
Tom en Emma zeggen tegen elkaar dat ze er maar het beste van moeten maken met de nieuwe buren. Maar de volgende ochtend doet zich al het eerste grote probleem voor. “De kinderen van de buren zijn onwijs gemeen tegen onze meiden. Hier op de camping mogen alle kinderen meedoen en delen kinderen al hun speelgoed.
Onze meisjes hadden nietsvermoedend de badmintonspullen van de nieuwe buren gepakt en waren hiermee gaan spelen. Toen de kinderen van de nieuwe buren dit zagen, pakten zij de spullen terug en scholden onze kinderen uit voor ‘dieven’ en ’trieste armoedzaaiers.’ Ik ben meteen naar de buurvrouw gelopen, maar die vond dat onze kinderen het er zelf naar hadden gemaakt. ‘Dan moeten ze maar met hun poten van andermans spullen afblijven.'”
In de avonden gaat het flink los op de plek naast hen. “De buurman is nogal van de wijn en gaat na elke slok harder praten. Tot overmaat van ramp zijn ook vrienden van hen nu op de camping gearriveerd. ‘Zo, eens even kijken hoe de rest van de wereld vakantie viert,’ schreeuwde de vriend van de buurman bij het begroeten naar hem. Uiteraard weer met zo’n enorme ballenstem en bijbehorend geluidsniveau. Zo asociaal.”
De eerste week hebben Tom en Emma nog geprobeerd het gedrag van de buren te negeren, maar toen de buren vorige week voor de zoveelste keer tot twee uur ’s nachts schreeuwend voor hun tent zaten, was Emma het zat en heeft ze ze een uitbrander gegeven.
“Ik was woest en heb absoluut dingen gezegd die ik niet had mogen zeggen. Zo zei ik dat het voor hun misschien een grap is deze camping, maar dat het onze enige vakantie van het jaar is. Dat hun kinderen onopgevoed zijn en zijzelf misschien nog wel meer.” In plaats van dat de buren boos worden, lachen ze Emma kei hard uit. “Ik voelde me zo klein.”
Emma stapt de volgende ochtend op de buren af om haar excuses aan te bieden, maar zegt ook meteen dat ze het vele lawaai en harde gepraat meer dan zat is. “De buurvrouw zei dat het excuses te laat kwam en dat ze ons al had gerapporteerd bij de eigenaren van de camping.
Gelukkig kennen wij de eigenaren al jaren en zien zij ook wel dat het niet aan ons ligt. Op mijn beurt heb ik gevraagd of onze buren misschien weggestuurd konden worden, maar de eigenaar zei dat ze veel geld voor die plekken hadden betaald. Tja, ik snap hem ook…”
Al met al is de vakantie van Emma en haar gezin behoorlijk verpest. “De camping is helemaal vol en wij kunnen hier niet verhuizen. We zullen het nog twee weken met deze lui moeten doen.
Inmiddels praten we niet meer tegen elkaar. Zelfs gedag zeggen als we elkaar ergens tegenkomen doen we niet. Ik voel me zó niet welkom meer en dat terwijl we hier al tien jaar komen. We hebben zelfs overwogen om eerder naar huis te gaan, maar ik wil me onze vakantie niet laten afnemen.
Vooral niet omdat de kinderen het verder wel naar hun zin hebben. Volgend jaar is het huis van de buren op Ibiza hopelijk helemaal verbouwd en kunnen ze daar weer de brul-kakker uithangen. Ruzie met de buren op de camping; niet gedacht dat ik dat ooit zou meemaken.”
Wat zou jij doen als jij ruzie met de buren op de camping zou hebben? We zijn heel benieuwd. Praat met ons mee in de reacties onder dit artikel.