In Nederland leek de overstap naar elektrisch rijden lange tijd onomkeerbaar. De afgelopen jaren was er een gestage groei in de verkoop van elektrische voertuigen (EV’s), maar recentelijk heeft de interesse in elektrische auto’s voor het eerst in jaren een dip genomen. Dit fenomeen, dat in de meest recente Elektrisch Rijden Monitor van de ANWB naar voren komt, roept vragen op over de toekomst van elektrisch rijden in ons land.
Een belangrijk kenmerk van deze daling in interesse is de stijgende prijs van elektrische voertuigen. Momenteel ligt de gemiddelde prijs van een nieuwe elektrische auto rond de 45.000 euro, terwijl de meeste Nederlanders gemiddeld maar 31.699 euro willen uitgeven aan een auto.
Dit prijsverschil zorgt ervoor dat steeds meer mensen afzien van de overstap naar elektrisch rijden. Een verontrustende 71% van de Nederlanders noemt de aankoopprijs te hoog.
Bovendien speelt de mogelijkheid om thuis te laden een cruciale rol in de besluitvorming. Ongeveer 32% van de ondervraagden heeft geen toegang tot een privé oprit, wat betekent dat zij afhankelijk zijn van publieke laadpalen.
Hoewel Nederland bekendstaat om zijn uitgebreide netwerk van laadpunten, blijven de zorgen over de beschikbaarheid en de kosten van laden bestaan. Het aantal elektrische voertuigen groeit sneller dan het aantal laadpunten, wat leidt tot een verhouding van gemiddeld 3,1 auto per laadpaal.
Een recente ontwikkeling die bijdraagt aan de terughoudendheid is het nieuws dat de subsidie voor tweedehands elektrische auto’s na dit jaar wordt afgeschaft. Dit heeft niet alleen invloed op de verkoop van nieuwe elektrische voertuigen, maar ook op de restwaarde van tweedehands EV’s. Dit kan potentiële kopers ontmoedigen, omdat een lagere restwaarde betekent dat zij meer zullen verliezen bij de verkoop van hun voertuig.
Daarnaast zijn de verbruikskosten van elektrische auto’s gestegen. In 2022 lag de gemiddelde kostprijs per kilometer op 61 cent, maar dit is inmiddels gestegen naar 72 cent. Zelfs met de huidige hoge benzineprijzen kan het zijn dat het rijden op fossiele brandstoffen financieel aantrekkelijker blijft voor sommige bestuurders.
De Nederlandse overheid lijkt ook niet meer zo vastberaden als voorheen om de transitie naar elektrische voertuigen te stimuleren. Er zijn plannen voor de invoering van wegenbelasting voor elektrische voertuigen, die al in 2026 van kracht moeten gaan.
Hoewel deze plannen zijn uitgesteld, kunnen EV-rijders vanaf 2031 een aanzienlijk bedrag aan wegenbelasting verwachten, afhankelijk van het gewicht van hun voertuig. Dit vooruitzicht wekt bij veel mensen twijfels over de aantrekkelijkheid van elektrisch rijden.
Met slechts 5% van het Nederlandse wagenpark dat elektrisch is, blijft er een aanzienlijke kloof bestaan in vergelijking met andere Europese landen. In Scandinavië doen ze het beter; in landen zoals Zweden (6%), IJsland (9%) en Denemarken (5,8%) is de adoptie van elektrische voertuigen al verder gevorderd.
Noorwegen steekt met kop en schouders bovenuit, waar 23% van de voertuigen elektrisch is, mede dankzij genereuze subsidies gefinancierd door de inkomsten uit olie.
De teruglopende interesse in elektrische voertuigen laat zien dat er dringend veranderingen nodig zijn om de aantrekkelijkheid van EV’s te vergroten. Voor veel mensen zijn de hoge aanschafprijzen, de onzekerheid over subsidies en de toekomstige belastingdruk grote drempels.
Om een breder publiek aan te spreken, moeten zowel de overheid als de autofabrikanten zich inzetten voor betaalbaardere modellen en een verbeterde infrastructuur voor het opladen van elektrische voertuigen. Dit zou niet alleen de huidige groep brandstofrijders kunnen aanmoedigen om de overstap te maken, maar ook bijdragen aan de bredere milieu- en klimaatdoelstellingen.
De weg naar een duurzame toekomst voor elektrisch rijden in Nederland ligt nog open, maar het is van cruciaal belang dat er snel actie wordt ondernomen om deze trend om te buigen. Alleen zo kan Nederland zijn ambitie om een koploper te blijven op het gebied van elektrische mobiliteit waarmaken.
Naast het verlagen van de aanschafprijzen en het verbeteren van de laad-infrastructuur, is er ook behoefte aan een breed scala aan initiatieven om duurzame mobiliteit te bevorderen. Denk hierbij aan het stimuleren van innovatieve financieringsmogelijkheden, zoals leaseconstructies en deelauto’s, die de toegang tot elektrische voertuigen vergemakkelijken.
Bovendien kan de overheid extra maatregelen nemen, zoals belastingvoordelen voor bedrijven die elektrische auto’s in hun wagenpark opnemen, en het versnellen van de uitbreiding van laadpunten in zowel stedelijke als landelijke gebieden. Door te investeren in deze oplossingen kan de kloof tussen vraag en aanbod worden verkleind, wat uiteindelijk zal bijdragen aan een grotere acceptatie van elektrische voertuigen onder het grote publiek.
Bron: ANWB