Marion (37) zit met haar handen in het haar. De zomervakantie is geboekt: een heerlijke familievakantie naar Spanje. Maar één vraag blijft haar maar bezig houden: “Kan ik mijn driftige peuter meenemen in het vliegtuig?”
Het beeld van een ontspannen reis vervaagt al snel als ze denkt aan haar driejarige dochtertje Noor, die op dit moment in een fase zit waarin driftbuien aan de orde van de dag zijn. “Op een slechte dag kan ze echt helemaal door het lint gaan,” vertelt Marion, terwijl ze een diepe zucht slaakt. “Thuis lukt het meestal wel om haar te kalmeren, maar in een vliegtuig? Tussen al die mensen? Ik krijg er nu al stress van.”
Een peuter met een eigen wil
Noor is een levendige peuter met een sterke eigen wil. “Ze weet precies wat ze wil,” zegt Marion lachend. “Maar als het niet gaat zoals zij wil, is het vaak huilen, schreeuwen en zelfs op de grond liggen.” De afgelopen weken zijn behoorlijk intens geweest. Marion vertelt dat Noor soms zelfs driftig wordt als haar beker niet de juiste kleur heeft.
“We proberen haar zoveel mogelijk te betrekken bij kleine keuzes, zodat ze het gevoel heeft dat ze controle heeft. Maar soms helpt dat gewoon niet. En hoe gaat dat straks in het vliegtuig? Ze kan zich moeilijk aanpassen aan nieuwe situaties, en ik ben bang dat de hele reis een drama wordt.”
Vooroordelen en schaamte
Marion vertelt dat ze zich soms al ongemakkelijk voelt als Noor in de supermarkt een scène schopt. “Ik voel de blikken in mijn rug prikken,” zegt ze. “Alsof ik mijn kind niet onder controle heb. En het idee dat dat straks in een afgesloten ruimte gebeurt, waar niemand weg kan, ja… daar word ik gewoon zenuwachtig van.”
Ze heeft online gezocht naar tips, maar merkt dat er weinig écht herkenbare verhalen te vinden zijn. “Iedereen lijkt wel perfecte kinderen te hebben. Ik vraag me af hoe andere ouders dit doen.”
Marion’s grootste zorg: de reacties van anderen
Wat Marion misschien nog wel het meest bezighoudt, zijn de reacties van medepassagiers. “Ik wil niemand tot last zijn,” zegt ze eerlijk. “Ik weet dat mensen snel geïrriteerd raken door huilende kinderen. En ergens begrijp ik dat ook. Maar het is niet zo dat ik Noor expres laat schreeuwen.”
Onlangs sprak ze een vriendin die veel met haar kinderen reist. “Zij zei: ‘Ach joh, die mensen moeten maar begrijpen dat je niet zomaar je kind het zwijgen op kan leggen.’ Dat stelde me wel gerust. Maar ja, zij heeft van die rustige kinderen die overal in slaap vallen.”
Voorbereiden op het avontuur
Toch wil Marion het proberen. “We kunnen moeilijk thuisblijven omdat Noor een pittige fase heeft,” zegt ze. Ze heeft inmiddels al een paar plannen bedacht.
“Ik wil haar zoveel mogelijk betrekken bij de reis, haar uitleggen wat er gaat gebeuren. Misschien helpt het als ze een paar vertrouwde spulletjes meeneemt. Ik ga in elk geval niet zonder haar knuffelvarken op pad.”
Een andere moeder gaf haar de tip om genoeg snacks en speelgoed mee te nemen. “Ik denk dat ik een hele tas vol ga stoppen,” zegt Marion. “Boekjes, puzzeltjes, misschien zelfs een tablet met filmpjes. Alles om haar bezig te houden.”
Realistische verwachtingen
Ondanks alle voorbereiding weet Marion dat ze niet alles in de hand heeft. “Ik moet accepteren dat het misschien misgaat. Noor is nog klein, en dit is een nieuwe ervaring voor haar.”
Ze probeert zich er mentaal op voor te bereiden dat ze misschien een paar boze blikken krijgt. “Ik ga mezelf niet de hele vlucht verontschuldigen. Ik doe mijn best. Dat moet genoeg zijn.”
Marion heeft met haar partner afgesproken om de zorg tijdens de vlucht te verdelen. “Als ik het even niet meer trek, neemt hij het over. Dat is fijn om te weten.”
Ouder zijn is soms gewoon overleven
Tijdens het gesprek wordt duidelijk dat Marion niet de enige ouder is die hiermee worstelt. “Ik lees vaak verhalen over ouders die reizen met hun kinderen alsof het allemaal vanzelf gaat. Maar de realiteit is gewoon anders als je een temperamentvolle peuter hebt.”
Haar eigen moeder herinnerde haar eraan dat zij vroeger ook geen makkelijke reiziger was. “Mijn moeder vertelde dat ik ooit op het perron lag te krijsen omdat ik niet wilde instappen. Ik moest lachen toen ze dat zei. Misschien is dit gewoon karma.”
De keuze: wel of niet gaan?
Ondanks haar zorgen besluit Marion om gewoon te gaan. “Ik wil Noor niet leren dat we alles vermijden wat moeilijk kan zijn. Bovendien, wie weet valt het wel mee. Misschien vindt ze het vliegtuig juist hartstikke spannend en leuk.”
Marion besluit haar twijfels van zich af te schudden. “We gaan ervoor. Ik kan me niet blijven laten leiden door mijn angst voor wat er misschien mis kan gaan.”
Na de vlucht: terugkijken en leren
Een week na de vlucht belt Marion me op. “Het ging eigenlijk best goed!” zegt ze opgelucht. “Ja, er waren momenten waarop ze boos werd, vooral toen ze niet bij het raam mocht zitten. Maar we hebben haar afgeleid met liedjes en haar favoriete knuffel. En de meeste mensen om ons heen reageerden begripvol.”
Marion geeft toe dat ze zichzelf voor de vlucht misschien iets te veel druk heeft opgelegd. “Ik was zo bang voor wat anderen zouden denken, maar eigenlijk waren de meeste mensen best aardig. En Noor? Die vond het opstijgen uiteindelijk geweldig.”
Een leerzaam avontuur
Marion kijkt nu met een goed gevoel terug op de ervaring. “Ik ben blij dat we het toch gedaan hebben. Noor moet ook leren omgaan met nieuwe situaties, en ik kan niet altijd alles voor haar vermijden. Het viel me op dat ze veel sneller kalmeerde dan ik had gedacht. Misschien had ik haar wat meer moeten vertrouwen.”
Als ik haar vraag wat ze andere ouders zou aanraden, zegt ze: “Wees niet te streng voor jezelf. Natuurlijk wil je dat je kind zich goed gedraagt, maar een peuter is nou eenmaal geen robot. Probeer het los te laten. Je doet je best, en dat is genoeg.”
De volgende reis staat inmiddels alweer gepland: een korte vlucht naar Berlijn. “Ik voel me nu een stuk zelfverzekerder,” lacht Marion. “Het wordt vast weer een avontuur, maar daar zijn we inmiddels wel aan gewend.”