Mark is een 42-jarige man die al jaren werkzaam is als teamleider in een middelgroot IT-bedrijf. Hij houdt van zijn werk, de uitdagingen die het met zich meebrengt en de mogelijkheid om zijn team te begeleiden bij het oplossen van complexe vraagstukken.
“Er is niets mooier dan zien hoe je team samenwerkt om een probleem op te lossen,” zegt Mark vol trots. Maar de laatste tijd voelt hij zich steeds ongemakkelijker door het gedrag van een collega, Stefan, die de indruk wekt dat hij zijn verantwoordelijkheden niet serieus neemt.
Stefan, ook 42 jaar oud, is al enige tijd onderdeel van het team en heeft een technische functie die een cruciale rol speelt in het project waar Mark aan werkt. “Aanvankelijk dacht ik dat Stefan gewoon een rustige periode doormaakte, maar het lijkt erop dat hij al maandenlang de kantjes er vanaf loopt,” legt Mark uit.
De collega is vaak afwezig op belangrijke vergaderingen en wanneer hij er wel is, lijkt hij zich niet in te zetten. “Het lijkt alsof hij niet geïnteresseerd is in het werk. Hij komt vaak te laat, en als hij er is, speelt hij meer met zijn telefoon dan dat hij bijdraagt aan de discussie,” zegt Mark met een frons.
De frustratie groeit in Mark. Het team werkt hard aan een belangrijk project dat deadlines met zich meebrengt, en het gedrag van Stefan begint een negatieve impact te hebben op de teamdynamiek.
“Als ik zie dat anderen overuren maken en extra moeite doen, terwijl hij het lijkt te negeren, voelt dat als een klap in het gezicht,” vertelt Mark. Hij begrijpt dat iedereen moeilijke periodes kan doormaken, maar dit lijkt meer op een gebrek aan motivatie dan op een tijdelijke dip.
Mark is erover aan het denken of hij dit probleem met zijn leidinggevende moet bespreken. “Het voelt alsof ik als teamleider een verantwoordelijkheid heb om het team te beschermen en ervoor te zorgen dat iedereen zijn bijdrage levert,” zegt hij.
De gedachte om Stefan te ‘verraden’ door zijn gedrag te melden, laat hem echter twijfelen. “Aan de ene kant wil ik niet dat ik als een roddelaar overkom. Maar aan de andere kant, als het zo doorgaat, kan het onze deadline en de sfeer in het team ernstig beïnvloeden,” overpeinst Mark.
De situatie is moeilijk voor hem, omdat hij Stefan ook als vriend beschouwt. “We hebben samen geluncht en vaak goed gelachen, maar nu voel ik me bijna schuldig als ik over zijn werkhouding nadenk. Het is niet leuk om te denken dat je vriend misschien wel de oorzaak is van de stress in het team,” zegt Mark. De band tussen hen is hierdoor onder druk komen te staan.
“Ik vraag me af of ik niet gewoon met hem moet praten. Misschien heeft hij het moeilijk, en als dat zo is, dan wil ik hem helpen,” overweegt Mark. Hij heeft echter het gevoel dat hij niet de juiste woorden kan vinden om dit onderwerp aan te snijden. “Wat als hij zich aangevallen voelt? Dat wil ik echt niet. Maar als ik het niet doe, dan blijft het probleem bestaan.”
Ondanks de innerlijke strijd, is Mark er van overtuigd dat hij uiteindelijk een beslissing moet nemen. “Het kan niet zo zijn dat een paar mensen extra hard moeten werken om de gaten op te vullen die iemand anders laat vallen,” zegt hij.
Dit besef maakt het steeds moeilijker voor hem om de situatie te negeren. De deadlines komen steeds dichterbij en het team moet efficiënt blijven werken om hun doelen te bereiken. “Ik wil dat ons team succesvol is, en dat is alleen mogelijk als iedereen zijn steentje bijdraagt,” benadrukt Mark.
Het is een moeilijke keuze: moet hij de stap nemen om dit probleem aan te kaarten, of moet hij het proberen op te lossen binnen het team? “Ik heb het gevoel dat als ik het niet bespreek, ik niet eerlijk ben tegenover mijn team. Maar ik wil ook niet dat dit de onderlinge relaties verstoort,” zegt hij.
De emotionele last van deze beslissing begint zich op te stapelen. “Ik wil dat iedereen zich goed voelt op het werk, maar ik wil ook dat we succesvol zijn.”
De weken verstrijken en Mark blijft met deze vragen zitten. “Misschien moet ik proberen een gesprek met Stefan aan te knopen,” denkt hij. “Als hij bereid is om open te zijn over zijn werk en zijn motivatie, dan kan dat ons beiden helpen.”
De druk van de deadline blijft toenemen en Mark weet dat hij moet handelen. “Het is moeilijk, maar ik geloof dat we er samen uit kunnen komen,” zegt hij vastberaden. De weg naar een oplossing is nog onduidelijk, maar hij is bereid om het gesprek aan te gaan.
Het besef dat hij deze situatie niet kan negeren, maakt dat Mark steeds meer gemotiveerd raakt om in actie te komen. “Ik heb de verantwoordelijkheid als teamleider om ervoor te zorgen dat iedereen zijn rol vervult, maar ook om te begrijpen wat er speelt,” zegt hij met een nieuwe vastberadenheid.
Of hij nu Stefan benadert of het bespreekt met zijn leidinggevende, één ding is zeker: Mark wil niet alleen het team, maar ook zijn collega helpen om weer op het juiste pad te komen. De bal is aan hem, en hij weet dat hij de juiste keuze moet maken, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de toekomst van het team.