Fietsen zit diep in het Nederlandse DNA. Iedereen doet het, van kleuter tot opa. Maar zet een fietshelm op, en je bent ineens een buitenbeentje. Toch lijkt daar langzaam verandering in te komen, want met het groeiend aantal fietsongevallen stijgt ook de roep om meer bescherming op de fiets.
Minister Madlener van Infrastructuur wil er werk van maken. Elk jaar belanden er namelijk tienduizenden fietsers op de spoedeisende hulp. In 2024 ging het om maar liefst 74.300 mensen, van wie bijna 49.000 met ernstig letsel. En dat aantal stijgt al jaren gestaag. Niet gek dus dat er nu serieus gekeken wordt naar het promoten van de fietshelm.
Vandaag is de landelijke campagne “Zet ’m Op” gestart, met als doel om Nederlanders vrijwillig aan de helm te krijgen. Of dat lukt? Dat zal moeten blijken, want de weerstand is groot. Volgens gedragswetenschapper Inge Merkelbach van de Erasmus Universiteit is het veranderen van ingesleten gewoontes lastig. “Zeker als die verandering oncomfortabel is”, zegt ze. En dat is precies hoe veel mensen een fietshelm ervaren.
Waarom de fietshelm zo impopulair is
Er zijn meerdere redenen waarom Nederlanders liever zonder helm de deur uit gaan. Ze zitten niet lekker, ze zijn onhandig mee te nemen, en – laten we eerlijk zijn – ze worden gewoon niet als mooi gezien. Daarnaast speelt groepsdruk een grote rol. Niemand wil de enige zijn met een helm in een zee van blote hoofden.
Merkelbach legt uit dat we liever niet de “odd one out” zijn. “Je kapsel gaat eraan, niemand anders draagt ‘m, en het voelt raar om ineens anders te zijn dan de rest.” Die sociale norm is krachtig, en vormt misschien wel het grootste obstakel voor de populariteit van de fietshelm.
Meer dan de helft van de ongelukken is ernstig
Volgens arts David Baden, werkzaam op de spoedeisende hulp van het Diakonessenhuis in Utrecht, is extra bescherming op de fiets geen overbodige luxe. Dagelijks behandelt hij mensen die betrokken zijn geweest bij een fietsongeluk.
“Vaak gaat het om eenzijdige ongevallen”, zegt hij. Geen botsingen met auto’s, maar simpelweg vallen, uitglijden, of verkeerd inschatten.
Van alle fietsslachtoffers had bijna de helft botbreuken. Daarnaast komt hersenletsel regelmatig voor, soms met blijvende schade. Licht hersenletsel werd vastgesteld bij 13 procent van de gevallen, terwijl 4 procent te maken kreeg met ernstige hoofd- of hersenschade.
Vooral ouderen zijn kwetsbaar, vooral op de e-bike. Die gaat harder, terwijl de reactietijd en spierkracht juist vaak afnemen met de jaren. “Een ongelukkige val kan dan ineens grote gevolgen hebben,” aldus Baden.
Een kwart met helm in 2035?
Op dit moment draagt slechts 4 procent van de Nederlanders een fietshelm. De ambitie van het ministerie is dat dit in tien jaar tijd groeit naar 25 procent. Een flinke sprong, maar geen onmogelijke, denkt Merkelbach. “Het vraagt om een lange adem en vooral: slimme gedragsverandering.”
Daarom richt de campagne “Zet ‘m Op” zich op mensen die het meeste baat hebben bij extra bescherming: ouderen, ouders met jonge kinderen, en forenzen. Opvallend genoeg zijn kinderen tot elf jaar ook vaak betrokken bij ongevallen. Logisch, want zij zijn net begonnen met fietsen, en hebben nog niet veel ervaring in het verkeer.
Het voordeel bij jonge kinderen is dat ze nog geen sterke gewoontes hebben ontwikkeld. Als je daar nu een helm introduceert, is de kans groot dat het op latere leeftijd vanzelfsprekend blijft. Merkelbach noemt het een kans om een nieuwe generatie met andere normen op te laten groeien.
Utrechtse fietsers houden het (nog) bij bloot hoofd
Wie een rondje maakt door het centrum van Utrecht ziet het direct: vrijwel niemand fietst met helm. Willem (63), onderweg met een ov-fiets, denkt er “wel eens over na”, maar gebruikt er alleen een tijdens het mountainbiken. “Ik vind het vooral onhandig,” zegt hij. “Dan moet ik ‘m meenemen in de trein.”
Ook Erik Zomerhuis (40) rijdt zonder helm. Zijn dochtertje Noor zit voorop, ook zonder bescherming. “Ik heb er ooit over nagedacht, vooral toen Noor net was geboren,” zegt hij, “maar het is er nooit van gekomen.”
Hij vindt het idee niet gek, maar merkt dat hij zich raar zou voelen als een van de weinigen met helm. “In Denemarken is het heel normaal. Eigenlijk is het gek dat wij het hier nog steeds niet normaal vinden.”
Toch zijn er uitzonderingen. Lydia McLeod (28) is een van de weinige fietsers in Utrecht die wél een helm draagt. “Ik kom uit Schotland.
Daar is het heel gewoon, en ik blijf het gewoon doen, ook hier.” Ze vindt het “een beetje dom” dat zoveel Nederlanders het niet willen. “Vooral als ik zie dat kinderen wel een helm op hebben, maar hun ouders niet. Dan denken die kinderen dus: als ik ouder ben, hoeft het niet meer.”
De eerste stap: zichtbaarheid en gemak
Om het aantal helmgebruikers te verhogen, is het volgens experts vooral belangrijk dat mensen anderen met helm zien fietsen. Zichtbaarheid zorgt voor normalisering. Daarnaast zijn er acties gestart waarbij mensen een helm kunnen proberen, en worden er steeds meer modellen op de markt gebracht die lichter, mooier en makkelijker op te bergen zijn.
Kortingsacties moeten ook helpen, zeker voor gezinnen waar meerdere helmen nodig zijn. De focus ligt nu op bewustwording, zelfovertuiging en het bieden van alternatieven die minder weerstand oproepen. Want pas als mensen het nut inzien én het gedoe meevalt, zal de helm terrein winnen.
Of we over tien jaar inderdaad met z’n allen met een helm door de stad fietsen? Niemand weet het zeker. Maar één ding is wel duidelijk: het onderwerp leeft, en de eerste stappen richting een andere fietscultuur zijn gezet.