Rob Jetten (D66) ligt opnieuw onder vuur na zijn oproep om in heel Nederland ’s avonds straatverlichting te dimmen of zelfs uit te schakelen.

Het plan maakt onderdeel uit van een bredere visie om het stroomverbruik structureel te verlagen.
Volgens Jetten is de openbare ruimte een logische plek om te beginnen, maar de kritiek zwelt inmiddels aan vanuit alle hoeken van het land.
Wat was bedoeld als een signaal over energiebesparing, is uitgegroeid tot een maatschappelijke discussie die veel verder gaat dan alleen lampen in de avonduren.
Burgers, gemeenten, ondernemers en verkeersdeskundigen vragen zich af of de maatregel wel realistisch én veilig is.
Jetten wil structureel stroom besparen met minder straatlicht
In zijn visie speelt verlichting op straat een belangrijke rol in de manier waarop Nederland energie gebruikt. Als het aan Jetten ligt, gaan gemeenten de openbare verlichting in de avonduren vaker dimmen of op bepaalde momenten zelfs helemaal uitzetten.
Hij noemt het een slimme manier om het stroomnet te ontlasten en tegelijkertijd huishoudens en bedrijven bewust te maken van hun eigen verbruik.
Zijn standpunt past in de bredere energietransitie waar Nederland middenin zit. Door stijgende kosten, druk op het netwerk en internationale afspraken wordt steeds vaker gezocht naar maatregelen die snel en tastbaar effect kunnen hebben. Straatverlichting is daarvoor volgens hem een kansrijke optie.
Toch is het idee allesbehalve nieuw. Jetten pleit al langer voor differentiatie: verlichting aan wanneer het nodig is voor verkeersveiligheid, en uit of gedimd op momenten dat de risico’s minimaal zijn.
Ook wijst hij op het gebruik van energiezuinige LED-verlichting, die inmiddels op veel plekken in Nederland wordt ingevoerd.
Maar ondanks die onderbouwing is de weerstand dit keer aanzienlijk groter dan verwacht.
Nederland reageert massaal: “Wie bedenkt dit nou?”
Op sociale media was de storm aan reacties binnen enkele uren duidelijk zichtbaar. Veel mensen maken zich vooral zorgen over veiligheid.
Straatverlichting uitzetten betekent voor een groot deel van de reacties: donkere straten, minder zicht, meer risico’s en een onveilig gevoel.
Vooral vrouwen plaatsen opmerkingen over hun avondroutes van werk naar huis. Ook ouderen en ouders van tieners vragen zich af waarom juist op dit punt bespaard moet worden. De kritiek gaat van verbaasd tot ronduit boos.
Een veelgehoorde reactie:
“Waarom moeten gewone Nederlanders inleveren, terwijl de overheid zelf blijft verspillen?”
Anderen benadrukken dat verduurzaming belangrijk is, maar dat dit plan volgens hen de verkeerde doelgroep raakt.
Voorstanders van een streng energiebeleid vinden het een logische stap, maar zelfs onder die groep klinkt de roep om nuance.
Gemeenten zien obstakels, niet alleen voordelen
Hoewel sommige gemeenten al experimenteren met dimbare verlichting, is het verplicht of grootschalig toepassen van zulke maatregelen een ander verhaal. Veel lokale bestuurders wijzen op praktische problemen.
Zij noemen onder meer:
Verhoogde kans op ongelukken in slecht zicht
Onveiligheidsgevoel bij bewoners
Technische beperkingen van oudere lampen
Kosten voor het aanpassen van systemen
Mogelijke juridische kwesties bij incidenten
Daarnaast draaien gemeenten al jaren op voor strikte veiligheidsnormen. Het loslaten van verlichting op bepaalde momenten kan daardoor botsen met bestaande afspraken.
Verkeersveiligheid belangrijk thema in de discussie
Verkeersdeskundigen mengen zich inmiddels ook in het gesprek. Zij waarschuwen dat verlichting een cruciale factor is voor de veiligheid op de weg. Vooral op rotondes, fietspaden en drukke kruispunten speelt licht een belangrijke rol.
Bij slecht weer, regen of mist kan het ontbreken van verlichting leiden tot onnodige risico’s. Ook fietsers vormen een kwetsbare groep.
In veel gemeenten is juist geïnvesteerd in betere verlichting op fietsroutes, en het lijkt voor specialisten vreemd om deze vooruitgang terug te draaien.
De algemene conclusie: besparen is belangrijk, maar verkeersveiligheid mag niet worden opgeofferd.
Energiebesparing of symboolpolitiek?
Een deel van de kritiek richt zich op de vraag of de maatregel wel echt zoveel energie bespaart als wordt voorgesteld.
Voorstanders van een nuchtere aanpak benadrukken dat straatverlichting slechts een klein deel van het totale verbruik vormt. Volgens hen is het effect op het stroomnet relatief beperkt.
Zij noemen de maatregel vooral symbolisch: een manier om te laten zien dat de overheid ‘iets’ doet, zonder dat duidelijk is of dit daadwerkelijk de grootste winst oplevert.
Anderen wijzen erop dat Nederland veel energie zou kunnen besparen met grotere, ingrijpendere stappen zoals het verduurzamen van industrieën of efficiëntere warmteprojecten.
In hun ogen zou straatverlichting een laatste redmiddel moeten zijn, geen eerste keuze.
Jetten blijft bij zijn standpunt, maar onderschat het sentiment?
Ondanks de massale kritiek heeft Jetten zijn boodschap nog niet afgezwakt. In eerdere interviews benadrukte hij al dat Nederland energie niet meer kan blijven verbruiken zoals nu.
De energietransitie vraagt volgens hem om ingrepen die zichtbaar, voelbaar en soms ook oncomfortabel zijn.
Toch lijkt hij het sentiment in het land te hebben onderschat. De discussie laat zien hoe gevoelig onderwerpen worden wanneer ze direct invloed hebben op het dagelijks leven.
Donkere straten roepen een emotionele reactie op, veel sterker dan abstracte grafieken over CO2-uitstoot of netcongestie.
Experts: “Maak verschil tussen woonwijken en industrieterreinen”
Steeds meer deskundigen pleiten voor een genuanceerde aanpak. In plaats van een algemene maatregel zou er volgens hen moeten worden gekeken naar:
Locaties waar dimmen geen risico vormt
Gebieden met weinig verkeer na middernacht
Industrieterreinen waar alternatieve verlichting mogelijk is
Parkeerplaatsen die ’s nachts nauwelijks gebruikt worden
Flexibele systemen die kunnen reageren op drukte
Door slim te selecteren, kan er volgens hen wél energie worden bespaard zonder dat bewoners zich onveilig hoeven te voelen.
De vraag blijft: waar ligt de grens van energiebesparing?
De discussie rond Jetten’s voorstel raakt een bredere vraag die al langer speelt: hoeveel mag energiebesparing kosten in termen van comfort en veiligheid?
Veel Nederlanders zijn bereid om mee te werken aan verduurzaming, maar niet als dat betekent dat ze ’s avonds door donkere straten moeten wandelen. Het laat zien dat draagvlak broos is wanneer maatregelen te dichtbij komen.
Het plan van Jetten heeft niet alleen een debat gestart over verlichting, maar ook over vertrouwen tussen overheid en burgers. En dat vertrouwen staat al langere tijd onder druk.
Het laatste woord is nog lang niet gesproken
Duidelijk is dat dit voorstel voorlopig niet van tafel is, maar ook niet zomaar kan worden ingevoerd zonder aanpassingen. Gemeenten willen duidelijkheid, burgers willen veiligheid en experts willen maatwerk. De komende weken zal blijken of Jetten bereid is om de maatregel bij te stellen.
Eén ding staat vast: dit onderwerp raakt iedereen, en de kritiek is groter dan de voorstanders hadden verwacht.
Wat vind jij? Moet straatverlichting ’s avonds uit om energie te besparen, of gaat dit echt te ver?





