Vroeger had je geen dure gadgets of schermen nodig om je te vermaken. Kinderen speelden buiten, gebruikten hun fantasie en genoten van de simpelste dingen.
Op het schoolplein, in de steegjes of gewoon op straat ontstonden de leukste spelletjes met voorwerpen die nu bijna uit het straatbeeld verdwenen zijn.
Eén ding had bijna elk kind standaard in z’n broekzak. Klein, rond en een bron van eindeloos plezier. Weet jij nog wat het was?
Buitenspelen in de goede oude tijd
Lange middagen in de buitenlucht, zonder zorgen over schermtijd of wifi. Spelen met vriendjes en vriendinnetjes, leren omgaan met winnen en verliezen en ondertussen een flinke dosis beweging krijgen. De simpelste spellen konden zorgen voor de grootste spanning.
In de jaren ‘80 en ‘90 waren er een paar spellen die je op élk schoolplein zag:
-
Stoepranden, waarbij je met een bal tegen de stoeprand moest kaatsen en de bal moest vangen.
-
Elastieken, waar je ingewikkelde sprongen maakte tussen elastiek dat om de benen van twee anderen zat.
-
Tollen, met een houten tol die je met een touw moest laten spinnen.
-
Bokjespringen, waarbij je om de beurt over elkaars rug sprong.
En dan was er dat ene spel, waarvoor je niet meer nodig had dan een klein, rond voorwerp. Een spel dat zo populair was dat kinderen er hele verzamelingen van aanlegden en er met trots over spraken.
Het fenomeen van verzamelen, ruilen en winnen
Dit kleine, ronde object was niet alleen een speeltje, maar ook een statussymbool. Hoe groter je verzameling, hoe beter. Kinderen bewaarden ze in linnen zakjes, oude sokken of speciale doosjes. Sommige exemplaren waren zó bijzonder dat ze alleen als trofeeën werden behandeld en nooit ingezet werden in een spel.
Ruilen was een groot onderdeel van de lol. Als je een dubbele had, kon je proberen een mooiere of zeldzamere te bemachtigen. En dan waren er de wedstrijden. Een goede speler kon met een volle broekzak naar huis gaan, terwijl een minder fortuinlijke speler juist met lege handen achterbleef.
De verschillende soorten – welke had jij?
Niet alle exemplaren waren hetzelfde. Sommige waren simpel en alledaags, andere waren felbegeerd en bijna heilig verklaard. Dit waren de populairste varianten:
-
Bonken – Grote, zware exemplaren die extra indruk maakten.
-
Kattenogen – Doorzichtige varianten met een gekleurde kern, die eruitzag als een oog.
-
Glazen exemplaren – Helemaal doorzichtig en vaak zeldzaam.
-
Marmeren of gekleurde knikkers – In de meest uiteenlopende kleuren en patronen.
Iedereen had wel een favoriet. Sommigen zweerden bij bonken, anderen vonden kattenogen het mooist. Maar wat ze allemaal gemeen hadden: ze zorgden voor eindeloos speelplezier.
Hoe werd er gespeeld?
Hoewel er verschillende spelvarianten waren, waren er drie die het populairst waren:
-
Putje knikkeren – Hierbij moest je proberen om je knikker in een klein kuiltje in de grond te krijgen.
-
Rondknikkeren – Knikkers werden in een cirkel gelegd en je moest ze eruit proberen te tikken.
-
Streepknikkeren – Het doel was om je knikker zo dicht mogelijk bij een streep te laten eindigen.
De regels konden per school of buurt verschillen. Soms betekende een overwinning dat je de knikker van je tegenstander mocht houden, soms werd er puur voor de eer gespeeld.
De emotie van winnen en verliezen
Dit spel was niet alleen een kwestie van behendigheid, maar ook van lef. Sommige kinderen waren voorzichtig en speelden alleen voor de lol, terwijl anderen met hun mooiste exemplaren durfden te wedden. Het was spannend, intens en soms ook een beetje frustrerend.
Wie goed was, kon in één middag een enorme verzameling opbouwen. Maar als het tegenzat, kon je al je favorieten kwijt zijn. Dit maakte het spel niet alleen leuk, maar ook leerzaam – omgaan met winst en verlies hoorde erbij.
Waarom zie je dit spel bijna niet meer?
Op schoolpleinen van nu zie je dit spel nog maar zelden. Waar het vroeger dé activiteit was in de pauzes, hebben smartphones en tablets de plaats ingenomen. Videogames en sociale media zijn nu de populairste vormen van vermaak.
Toch roept het bij veel volwassenen nostalgische gevoelens op. Ergens op zolder ligt misschien nog een oud zakje, vol herinneringen aan een tijd waarin buitenspelen het allerleukste was wat er bestond.
Heb jij nog een oude verzameling liggen?
Misschien ligt er nog ergens een doosje of zakje vol kleine, ronde herinneringen. Misschien herinner je je nog het moment waarop je je mooiste exemplaar verloor – of juist een zeldzame wist te winnen.
Het spel mag dan grotendeels uit het straatbeeld verdwenen zijn, de herinneringen blijven. En wie weet… misschien wordt het tijd om ze weer eens tevoorschijn te halen.
Het antwoord: de knikker!
Knikkeren was een van de meest geliefde spellen van vroeger. Klein, rond en met oneindig veel kleuren en patronen. Een simpel object dat garant stond voor uren speelplezier en een beetje gezonde competitie.
Wie weet wordt het tijd voor een comeback. Dus: heb jij nog knikkers?