Roel, 72 jaar, kijkt met gemengde gevoelens terug op zijn leven als vader. Het is een verhaal van liefde, opoffering, en uiteindelijk eenzaamheid. “Ik heb alles voor mijn kinderen gedaan,” zegt hij terwijl hij voor zich uit staart. “Maar nu ze volwassen zijn, hoor ik niks meer van ze. Hoe kan dat nou? Waar is het misgegaan?”
Roel vertelt hoe zijn kinderen vroeger alles voor hem betekenden. “Ik heb altijd hard gewerkt om ze een goed leven te geven. Lange dagen in de bouw, sparen waar ik kon, zodat ze nooit iets tekortkwamen.
Vakanties, nieuwe kleren, zelfs hun studiefinanciering heb ik grotendeels zelf betaald. Ik dacht dat dat was wat een goede vader doet.”
Hij glimlacht even als hij terugdenkt aan de jonge jaren van zijn kinderen. “Toen ze klein waren, kwamen ze altijd bij me op schoot zitten. ‘Papa, papa,’ riepen ze dan. Ik was hun held. Maar dat veranderde toen ze ouder werden.
De telefoontjes werden minder, de bezoekjes ook. En nu? Nu hoor ik ze nauwelijks meer.”
Roel haalt diep adem. “Het doet pijn, weet je? Ik zie hoe andere mensen van mijn leeftijd hun kinderen over de vloer krijgen, hoe ze samen aan tafel zitten en lachen. En ik? Ik zit hier alleen.
Soms bel ik, maar dan hoor ik vaak: ‘Sorry, pap, druk met werk.’ Ik begrijp dat ze een eigen leven hebben, maar nooit eens tijd hebben? Dat voelt niet goed.”
Het verdriet van Roel wordt alleen maar versterkt door het gevoel dat hij gefaald heeft. “Ik vraag me steeds af: heb ik iets verkeerd gedaan? Ben ik te streng geweest? Of juist te zacht?
Misschien heb ik ze te veel verwend en gedacht dat dat genoeg was. Maar blijkbaar niet. Het lijkt wel alsof al die jaren van zorgen en liefde ineens niets meer betekenen.”
Hij vertelt over een moment dat hem extra raakte. “Vorige maand was ik jarig. Ik keek er echt naar uit. Ik dacht: misschien komen ze langs of sturen ze in ieder geval een kaartje.
Maar het bleef stil. Geen bezoek, geen telefoontje, niks. Ik heb uiteindelijk maar een taartje voor mezelf gehaald bij de bakker. Dat was de eerste keer in mijn leven dat ik echt dacht: ik ben alleen.”
Roel heeft ook geprobeerd het gesprek aan te gaan met zijn kinderen. “Ik heb tegen mijn oudste zoon gezegd dat ik het gevoel heb dat hij me vergeet. Hij zei dat het niet zo was, dat hij gewoon druk is. Maar hoe druk kun je zijn? Het voelt alsof ik altijd op de laatste plaats kom. En dat breekt mijn hart.”
De eenzaamheid wordt steeds zwaarder voor hem. “Ik wil niet klagen,” zegt hij zachtjes. “Ik weet dat ze hun eigen leven hebben. Maar soms voelt het alsof ik er niet meer toe doe. Alsof ik alleen nog maar die oude man ben die je af en toe een appje stuurt, als je eraan denkt.”
Toch blijft Roel hopen op verandering. “Ik wil gewoon dat ze weten dat ik er nog ben. Dat ik van ze hou, ook al zeggen we dat niet zo vaak.
Misschien moet ik ze meer laten weten hoe ik me voel, maar het is moeilijk om over zulke dingen te praten. Je wilt niet zeuren. Je wilt ze niet tot last zijn.”
Roel beseft dat hij niet de enige is die met dit gevoel worstelt. “Ik hoor van andere mensen dat zij hetzelfde meemaken. Het lijkt wel iets van deze tijd, dat iedereen zo in zijn eigen wereld leeft.
Maar ik hoop dat het ooit anders wordt. Dat ze beseffen dat ik er niet altijd zal zijn. Dat tijd samen kostbaar is.”
Zijn verhaal is een herinnering aan hoe belangrijk familiebanden zijn, en hoe gemakkelijk ze kunnen vervagen als we niet opletten. Voor Roel is de hoop op een hernieuwde verbinding met zijn kinderen het enige wat hem staande houdt.
“Ik blijf hopen,” zegt hij. “Want opgeven? Dat doe ik niet. Ik hou van mijn kinderen, en dat zal altijd zo blijven.”