Sandra heeft de knoop doorgehakt. Haar kinderen mogen niet meer zonder toezicht op straat spelen. “Het voelt alsof het vroeger zoveel veiliger was,” zegt ze met een zucht. “Je hoort tegenwoordig zoveel verhalen over ontvoeringen, verkeersongelukken of andere nare dingen. Hoe kan ik ze dan met een gerust hart alleen naar buiten laten gaan?”
Voor Sandra draait het niet alleen om angst, maar ook om verantwoordelijkheid. “Ik weet dat mensen zullen zeggen dat ik overdrijf, maar als er ook maar Ãets met mijn kinderen gebeurt, zou ik het mezelf nooit vergeven. Liever een beetje overbeschermend dan spijt achteraf.”
Ze herinnert zich nog goed hoe het was toen ze zelf kind was. “Ik kon urenlang in de buurt spelen met vriendjes en vriendinnetjes. Niemand maakte zich zorgen, en er leek nooit iets fout te gaan. Maar nu? Het lijkt alsof de wereld zoveel harder en gevaarlijker is geworden.”
Sandra kijkt naar buiten en ziet de lege speeltuin om de hoek. “Vroeger was dat vol kinderen. Nu zie je er nauwelijks iemand. Misschien zijn er wel meer ouders zoals ik.”
Sandra’s bezorgdheid begon een paar maanden geleden. “Ik hoorde over een incident bij ons in de buurt, een jongen van negen die werd aangesproken door een vreemde man.
Gelukkig is er niks gebeurd, maar dat was genoeg om me wakker te schudden. Sindsdien laat ik ze niet meer alleen naar buiten. Misschien ben ik paranoia, maar ik neem liever geen risico’s.”
Haar man is het grotendeels met haar eens, maar hij vindt het soms lastig. “Hij zegt dat we ze niet in een glazen kooi kunnen opsluiten. Dat ze ook moeten leren zelfstandig te zijn. Maar ik vraag me af: is dat het waard als er iets met ze gebeurt?”
Sandra haalt haar schouders op. “Ik weet het niet. Het voelt gewoon niet goed om ze zomaar te laten gaan.”
Het is niet alleen angst voor vreemden die Sandra zorgen baart.
“De straten zijn tegenwoordig drukker dan ooit. Auto’s, scooters, en nu ook al die elektrische fietsen. Het gaat allemaal zo snel. Zelfs op een zebrapad voel ik me niet altijd veilig. Hoe kan ik mijn kinderen dan vertrouwen om alleen op pad te gaan?”
Sommige mensen uit haar omgeving begrijpen het niet. “Mijn schoonzus zegt dat ik ze hun jeugd ontneem. Dat kinderen moeten leren om vrij te zijn. Maar ze snapt niet hoe ik me voel. Ik hoor de verhalen, zie het nieuws. Het lijkt alsof er elke dag wel iets ergs gebeurt.
Misschien ben ik te veel bezig met wat er mis kan gaan, maar dat is nu eenmaal hoe ik ben.”
Voor Sandra zijn er wel wat compromissen mogelijk. “We gaan nu vaak samen naar buiten. Ik neem ze mee naar het park of we maken een wandeling in de buurt. Op die manier kunnen ze toch spelen, maar weet ik dat ze veilig zijn. Het is niet ideaal, maar het is beter dan ze helemaal binnen te houden.”
Ze weet dat niet iedereen het met haar aanpak eens is. “Sommige andere ouders zeggen dat ik ze teveel beperk, maar zij hebben niet dezelfde angsten als ik. Voor mij draait het om hun veiligheid. En als dat betekent dat ik ze in de gaten moet houden, dan is dat maar zo.”
Sandra hoopt dat ze het ooit wat losser kan laten. “Misschien als ze wat ouder zijn, dat ik meer vertrouwen krijg. Maar voor nu? Nee. De risico’s voelen gewoon te groot. Ik wil dat ze genieten van hun jeugd, maar niet ten koste van alles.”
Ze kijkt naar haar kinderen die binnen verstoppertje spelen. “Het is niet de vrijheid die ik vroeger had, dat weet ik. Maar het is de enige manier waarop ik me op dit moment gerust kan voelen. En dat is voor mij het belangrijkste.”