Herman (45) heeft duidelijk zijn grenzen gesteld. Zijn dochter van 16 wil met haar vriendje mee op wintersport, maar daar steekt hij een stokje voor. “Dat doet ze maar als ze 18 is,” zegt hij resoluut. Voor Herman is het geen kwestie van niet gunnen, maar van verantwoordelijkheid.
“Ze is gewoon te jong. Op die leeftijd horen ouders nog een beetje de regie te hebben.”
De discussie begon toen Hermans dochter enthousiast vertelde over de plannen. Haar vriendje, ook 16, zou met zijn familie op wintersport gaan en zij was uitgenodigd om mee te gaan.
“Ze kwam stralend thuis en dacht dat ik direct ja zou zeggen,” vertelt Herman. “Maar ik moest haar teleurstellen. Ik zei meteen: ‘Nee, dat gaan we niet doen.’ Ze was natuurlijk boos, maar ik blijf erbij.”
Herman snapt wel dat zijn dochter er anders over denkt. “Ze voelt zich volwassen en denkt dat ze alles aankan. Maar laten we eerlijk zijn: ze is nog maar 16. Ik heb als vader de verantwoordelijkheid om haar te beschermen, en dit voelt voor mij niet goed.
Het is niet alleen dat ik haar nog te jong vind, maar ook dat ik me zorgen maak over wat er kan gebeuren.”
Zijn grootste bezorgdheid ligt bij het feit dat zijn dochter ver van huis zou zijn, zonder dat hij daar controle over heeft. “Ze is met haar vriendje en zijn ouders, maar ik ken die mensen nauwelijks.
Wat als er iets gebeurt? Een ongeluk op de piste, of als ze zich niet op haar gemak voelt? Ik wil niet dat ze in een situatie terechtkomt waarin ze hulp nodig heeft en ik er niet ben om haar te ondersteunen.”
Daarnaast vindt Herman het ook gewoon te vroeg voor zulke grote stappen in een relatie. “Ze is pas 16. Dit soort dingen kan wachten tot ze wat ouder is. Ik vind dat je niet op zo’n jonge leeftijd al moet doen alsof je een volwassen stel bent.
Dat hoort pas later, als je echt weet waar je aan toe bent. Nu moet ze gewoon genieten van haar jeugd, zonder al die verantwoordelijkheid.”
De reactie van zijn dochter liet niet lang op zich wachten. “Ze was woedend. Ze riep dat ik ouderwets ben, dat ik haar vriendje niet vertrouw en dat ik haar geen vrijheid gun.
Maar dat is helemaal niet waar. Ik gun haar alle vrijheid, binnen de grenzen van wat ik passend vind. En dit past daar gewoon niet in.”
Herman benadrukt dat het niets te maken heeft met haar vriendje. “Het is een aardige jongen. Ik heb geen probleem met hem, maar ik denk wel dat hij ook te jong is om zo’n grote verantwoordelijkheid te dragen.
Het gaat er niet om of ik hem vertrouw, het gaat om het principe. Dit is gewoon iets wat niet bij hun leeftijd past.”
Hij merkt dat zijn mening niet door iedereen wordt gedeeld. “Sommige vrienden zeggen: ‘Ach, laat haar toch. Ze is jong en ze moet zelf leren.’ Maar ik vind dat een makkelijk antwoord.
Natuurlijk moet ze leren, maar dat betekent niet dat je haar zomaar alles moet laten doen. Er zijn grenzen, en als ouder moet je die bewaken.”
Toch probeert Herman ook begripvol te zijn. “Ik snap dat het voor haar voelt alsof ik haar tegenhoud. Maar ik probeer haar juist te beschermen. Ik wil niet dat ze in een situatie terechtkomt waar ze later spijt van krijgt.
En als ze 18 is, ben ik de eerste die zegt: ga lekker genieten. Maar nu is het gewoon nog te vroeg.”
Voor Herman is de keuze duidelijk. Hij wil niet de strenge vader zijn die alles verbiedt, maar hij wil wel dat zijn dochter begrijpt dat sommige dingen tijd nodig hebben.
“Ik weet dat ze me nu misschien haat, maar later zal ze begrijpen waarom ik dit doe. Als ouder moet je soms keuzes maken die niet populair zijn, maar wel goed zijn voor je kind. En dit is zo’n keuze.”
Herman blijft bij zijn standpunt. “Ze kan boos zijn, ze kan mopperen, maar het verandert niets. Wintersport met een vriendje op je 16e? Dat doet ze maar als ze 18 is.
En tegen die tijd hoop ik dat ze terugkijkt en zegt: ‘Papa, je had gelijk.’”