Agnes (73) zit in haar oude leunstoel, haar handen gevouwen in haar schoot. Voor haar op tafel ligt een vergeelde foto, een kiekje uit de jaren zestig.
“Kijk, dit was mijn straat vroeger. Zie je die kinderen daar? Dat waren wij. We speelden altijd buiten, van ‘s ochtends vroeg tot het donker werd. Geen telefoons, geen schermen, gewoon samen spelen. Ik mis dat. Ik verlang terug naar vroeger, toen was werkelijk waar alles beter.”
Ze kijkt op en haar ogen worden glazig. “Vroeger kenden we elkaar. Je wist wie je buren waren, je hielp elkaar.
Nu? Nu ken ik de helft van de mensen in dit gebouw niet eens. Iedereen zit op zichzelf, met een telefoon in de hand. Vroeger klopte je gewoon bij de buren aan voor een kopje suiker. Tegenwoordig zou dat raar zijn. Mensen zijn afstandelijker geworden.”
Haar vingers glijden over de randen van de foto. “We hadden niet veel, maar we waren gelukkig. We hoefden niet steeds het nieuwste van het nieuwste te hebben.
Eén paar schoenen ging jaren mee. En als er een gat in je trui zat, dan naaide je moeder dat gewoon dicht. Tegenwoordig kopen mensen iets nieuws als er maar een klein scheurtje in zit. Zonde toch?”
Ze zucht en schudt haar hoofd. “En de manier waarop we met elkaar omgingen… zoveel respectvoller. Als je bij iemand op bezoek ging, deed je een nette blouse aan. Je zei ‘u’ tegen oudere mensen. Je hield de deur open voor een ander.
Tegenwoordig? Niemand kijkt nog op of om. Ik zat laatst in de bus en ik stond perplex: een meisje van een jaar of zestien bleef gewoon zitten terwijl een oude man met een stok naast haar stond. Vroeger zou dat ondenkbaar zijn geweest.”
De televisie zoemt zachtjes op de achtergrond. “Het nieuws… daar kan ik ook niet meer tegen. Vroeger had je het journaal om acht uur en dat was het.
Nu word je de hele dag doodgegooid met ellende. Oorlog, crisis, misdaad. Geen wonder dat mensen zich zo opgejaagd voelen. Vroeger wist je niet alles en dat was misschien maar beter ook.”
Ze neemt een slokje van haar thee en kijkt naar buiten. “Zelfs het eten smaakte beter, geloof me. Tegenwoordig zit overal troep in.
Vroeger aten we gewoon aardappelen, groente en vlees. Geen pakjes, geen zakjes. Mijn moeder bakte elke zondag een appeltaart, gewoon met boter en suiker, niks geen lightproducten. En weet je wat? Mensen waren gezonder. We hadden niet zoveel allergieën en ziektes als nu.”
Ze haalt een hand door haar grijze haar en lacht even weemoedig. “Je moest je eigen plezier maken. We hadden geen televisie met duizend kanalen of videospelletjes. We speelden buiten, maakten hutten, gingen vissen.
Als het regende, zaten we binnen te knutselen of lazen we een boek. Mijn vader las ons altijd voor. Tegenwoordig zitten kinderen alleen nog maar op een tablet. Ze missen zoveel moois.”
Ze wijst naar een oude radio in de hoek van de kamer. “Muziek… dat was pas muziek! The Beatles, Elvis Presley, Edith Piaf. Liedjes met gevoel, met echte instrumenten. Nu hoor je alleen nog maar computers en autotune. En de teksten… die gaan nergens meer over. Vroeger kon een liedje je raken tot in je ziel.”
Ze zwijgt even en kijkt naar haar handen. “Ik snap het wel hoor, dat de wereld verandert. Je moet met de tijd mee, zeggen ze dan. Maar waarom moet alles altijd maar sneller, duurder, ingewikkelder? Waarom kan het niet gewoon een beetje zoals vroeger blijven?”
Een kleine glimlach verschijnt op haar gezicht als ze zich iets herinnert. “Ik weet nog dat we vroeger ‘s zomers met het hele gezin naar het strand gingen.
In de trein met een mand vol broodjes en limonade. Geen dure vakanties naar verre landen, gewoon lekker naar Zandvoort. We bouwden zandkastelen, zwommen in zee en aten een ijsje. Simpel, maar perfect.”
Ze staart even naar de klok en schudt haar hoofd. “Tegenwoordig moeten kinderen op jonge leeftijd al presteren. Huiswerk, sportclubs, muzieklessen… Ze hebben geen tijd meer om kind te zijn. Vroeger klom je in een boom en dat was je avontuur. Nu moeten ouders alles plannen en organiseren.”
Haar blik wordt zachter. “En toch… ondanks alles ben ik blij dat ik die tijd nog heb meegemaakt. Ik heb de echte warmte van een hechte gemeenschap gekend. De eenvoud van een onbezorgd leven. Dat pakt niemand me meer af.”
Ze kijkt weer naar de foto op tafel en glimlacht. “Ja… als ik mocht kiezen, dan zou ik zo teruggaan naar vroeger. Toen het leven echt goed was.”
Ze kijkt op en lacht even, een glimlach vol herinneringen. “Maar ach, misschien zijn het gewoon mijn ouderwetse gedachten.
Misschien vinden de jongeren van nu over vijftig jaar dat hún tijd de beste was. Maar toch… ik zou willen dat ze even konden proeven van hoe het vroeger was.
Een wereld zonder haast, zonder constante druk, zonder schermen die ons leven beheersen. Gewoon even echt samen zijn, écht leven. Dat was pas mooi.”