Steeds meer mensen in Nederland steken de grens over voor hun boodschappen. Want zeg nou zelf: wie wil er nou niet besparen op de dagelijkse uitgaven?
Toch beweren grote supermarktketens en voedingsproducenten nu dat dat voordeel in het buitenland eigenlijk best meevalt. Volgens hen zijn de prijzen in Nederland helemaal niet zoveel hoger dan in België of Duitsland. Sterker nog: sommige bedrijven durven zelfs te stellen dat wij hier goedkoper uit zijn.
Deze uitspraken doen ze niet zomaar. Deze week schuiven ze aan in de Tweede Kamer om te praten over inflatie, prijsverschillen en het beeld dat Nederlanders massaal de grens oversteken omdat het elders goedkoper zou zijn.
Een gesprek dat er komt na maanden van discussie over de stijgende kosten van boodschappen en het groeiende verschil met onze buurlanden.
Appelmoes als voorbeeld van ongelijkheid
Eén van de meest genoemde voorbeelden in dit debat is het potje appelmoes. In Nederland betaal je daar bij een supermarkt als Albert Heijn soms meer dan het dubbele voor vergeleken met precies hetzelfde product in België.
In de Kamer wordt dit vaak aangehaald als hét voorbeeld van hoe scheef de prijzen liggen. Consumenten zien zo’n verschil en vragen zich af waarom dat kan.
Maar volgens de voedingsproducenten is dat beeld te simpel. In de stukken die ze vooraf naar de Kamer stuurden – de zogenaamde position papers – leggen ze uit waarom prijsverschillen niet zo zwart-wit te verklaren zijn.
Zij wijzen erop dat prijzen sterk schommelen, afhankelijk van het moment en de aanbiedingen. Een product kan op maandag duur zijn, maar op vrijdag ineens in de bonus. En volgens hen is Nederland daar kampioen in: tijdelijke kortingen en acties maken het lastig om producten direct met elkaar te vergelijken.
Nederland is een ‘aanbiedingenland’
Nestlé, het bedrijf achter bekende merken zoals Maggi, Nespresso en KitKat, noemt Nederland expliciet een “aanbiedingenland”.
Wat ze daarmee bedoelen? Dat veel mensen hier hun aankopen afstemmen op wat er in de aanbieding is. Het prijskaartje in het schap is daardoor volgens hen slechts een momentopname. Als je alleen kijkt naar de standaardprijs, krijg je volgens hen een vertekend beeld van wat Nederlanders écht betalen.
Unilever, dat onder andere Calvé, Unox en Knorr onder zijn vleugels heeft, gaat zelfs nog een stapje verder.
Zij zeggen dat de gemiddelde Nederlander onder aan de streep minder betaalt voor zijn boodschappen dan iemand net over de grens. Volgens hen zijn de kortingen hier vaak zo scherp dat het totale bedrag op de kassabon lager uitvalt dan je zou denken.
Consumenten zijn daar niet altijd van overtuigd
Toch geloven veel consumenten deze uitleg niet zonder meer. Op sociale media en in consumentenfora klinkt er flink wat twijfel.
Want ja, Nederland heeft aanbiedingen, maar dat geldt voor België en Duitsland ook. En als het verschil in basisprijs al fors is, dan voelt het toch vreemd dat je hier pas betaalbaar uit bent als je elke week je boodschappen strategisch moet plannen rondom kortingen.
Daar komt bij dat in Duitsland en België sommige producten standaard goedkoper zijn, zonder dat daar korting op zit. Denk aan brood, zuivel of schoonmaakmiddelen. In veel gevallen gaat het dan om precies hetzelfde merk en dezelfde verpakking. Dus waarom is dat verschil er überhaupt?
Wettelijke verschillen spelen mee
Een van de mogelijke verklaringen ligt bij de belastingen en regelgeving. In Nederland is de btw op voedsel bijvoorbeeld hoger dan in sommige buurlanden. Ook zijn er strengere eisen rondom duurzaamheid, verpakking en voedselveiligheid, wat de kosten voor producenten kan verhogen. Die kosten worden vervolgens doorberekend aan de consument.
Daar tegenover staat dat de lonen en huren in Nederland gemiddeld ook hoger liggen, wat invloed heeft op de prijs in de winkel.
Supermarkten hebben hier simpelweg hogere kosten om de boel draaiende te houden. Toch blijft het voor veel mensen lastig te begrijpen waarom een potje appelmoes, of een pak pasta, in Duitsland soms voor de helft van de prijs in de schappen ligt.
Politiek wil duidelijkheid
De Tweede Kamer wil nu meer transparantie. Waarom zijn de prijsverschillen zo groot, zelfs bij identieke producten van dezelfde producenten?
En vooral: hoe kunnen consumenten weten of ze echt een eerlijke prijs betalen? Het gesprek met de bedrijven moet daar meer inzicht in geven.
Supermarkten en merken bereiden zich goed voor. Ze benadrukken dat inflatie niet alleen in Nederland speelt, en dat ze er alles aan doen om de stijging van prijzen te beperken. Toch blijft de vraag hangen: als een identiek product elders structureel goedkoper is, hoe eerlijk is dat dan voor de Nederlandse consument?
Wat merken we in de winkelwagen?
Uiteindelijk draait het voor de meeste mensen gewoon om de inhoud van het winkelkarretje. Als je wekelijks merkt dat je in Duitsland voor €70 thuiskomt met meer spullen dan in Nederland voor €100, dan voelt het verschil wél degelijk.
Of dat nou door basisprijzen komt, btw, of slimme marketing met aanbiedingen, het effect aan de kassa is waar mensen hun oordeel op baseren.
Wat vaststaat: het vertrouwen in eerlijke prijzen is bij veel Nederlanders tanende. En zolang de verschillen zichtbaar blijven, zullen steeds meer mensen geneigd zijn om toch dat ritje over de grens te maken – of in elk geval met argwaan naar het prijskaartje in het schap te kijken.