Iedereen kent ze: de stadsduiven die zich verzamelen op pleinen, dakranden en balkons. Voor sommigen zijn ze een herkenbaar onderdeel van het straatbeeld, voor anderen zijn ze niets meer dan ‘vliegende ratten’ die overlast veroorzaken. Maar hoe terecht zijn de vooroordelen over deze vogels? Zijn ze echt vies, dom en gevaarlijk voor onze gezondheid? Of is dat vooral een kwestie van misverstanden? Tijd om de drie grootste mythes over stadsduiven onder de loep te nemen.
Zijn stadsduiven dom?
Veel mensen denken dat stadsduiven weinig intelligent zijn. Het gezegde “een vogelbrein hebben” wordt vaak gebruikt om iemand als dom te bestempelen. Maar klopt dit beeld eigenlijk wel?
Onderzoek wijst uit dat stadsduiven verrassend slim zijn. Ondanks hun kleine hersenen hebben ze een uitstekend geheugen en zijn ze zelfs in staat om menselijke gezichten te herkennen.
Dit betekent dat ze mensen die hen voeren of vriendelijk behandelen, kunnen onthouden – maar ook degenen die ze proberen weg te jagen. Sommige studies tonen zelfs aan dat stadsduiven basisrekenen kunnen begrijpen en onderscheid kunnen maken tussen verschillende patronen en vormen.
Daarnaast werden stadsduiven eeuwenlang gebruikt als postduiven. Ze speelden een belangrijke rol in oorlogsvoering, omdat ze betrouwbaar berichten konden overbrengen over honderden kilometers.
Dit bewijst dat deze vogels een sterk richtingsgevoel hebben en complexe navigatievaardigheden bezitten. Zo dom zijn ze dus niet!
Zijn stadsduiven echt zo vies?
Een ander veelgehoord argument tegen stadsduiven is dat ze vies en onhygiënisch zouden zijn. Ze worden vaak als overlast gezien omdat ze poepen op balkons, auto’s en gebouwen. Maar maakt dat ze echt ‘vies’?
Het klopt dat de uitwerpselen van stadsduiven schade kunnen veroorzaken aan gebouwen en monumenten, omdat het zuur in hun ontlasting materialen zoals steen en metaal kan aantasten.
Maar qua hygiëne zijn stadsduiven niet viezer dan andere vogels. In feite houden ze zichzelf goed schoon door regelmatig te badderen en hun veren te verzorgen.
Wat veel mensen vergeten, is dat stadsduiven vroeger een heel andere reputatie hadden. In de oudheid werden ze geassocieerd met schoonheid en zuiverheid. Ze komen vaak voor op schilderijen en sculpturen van godinnen en heiligen.
De witte duif wordt wereldwijd nog steeds gezien als een symbool van vrede. Dat is een behoorlijk contrast met het moderne beeld van de ‘vieze stadsduif’.
Veel van de vervuiling die stadsduiven veroorzaken, komt door menselijke activiteiten. Overvolle vuilnisbakken en rondslingerend eten trekken stadsduiven aan, wat ervoor zorgt dat ze zich op bepaalde plekken massaal verzamelen. Het is dus eerder ons eigen gedrag dat bijdraagt aan het probleem dan de duiven zelf.
Kun je ziek worden van stadsduiven?
Een van de grootste zorgen die mensen hebben over stadsduiven is het risico op ziektes. Ze worden vaak gezien als dragers van bacteriën en virussen die gevaarlijk kunnen zijn voor mensen. Maar is dat echt zo?
Uit onderzoek blijkt dat stadsduiven niet méér ziekten overbrengen dan andere vogels of huisdieren. De meeste bacteriën en virussen die stadsduiven bij zich dragen, zijn duivenspecifiek en vormen geen gevaar voor mensen.
Natuurlijk kan contact met stadsduivenuitwerpselen infecties veroorzaken, maar dat geldt net zo goed voor uitwerpselen van honden of katten. Zolang je je handen wast en hygiënisch omgaat met je omgeving, is het risico op ziekte minimaal.
Toch zijn er situaties waarin stadsduiven problematisch kunnen zijn. In grote aantallen kunnen ze overlast veroorzaken, vooral als ze op plekken zitten waar voedsel wordt bereid of verkocht.
Dit is waarom veel steden maatregelen nemen om hun populatie onder controle te houden, bijvoorbeeld door speciale duiventillen te plaatsen waar hun eieren gecontroleerd kunnen worden.
Zijn stadsduiven echt een probleem?
Veel van de ergernissen rondom stadsduiven komen voort uit misverstanden en overbevolking in stedelijke gebieden. Het is niet zo dat stadsduiven van nature overlast veroorzaken – het is vooral de manier waarop wij met onze omgeving omgaan.
Openbare plekken met veel afval en voedselresten trekken stadsduiven aan, en als er weinig natuurlijke vijanden zijn, kunnen ze zich snel voortplanten.
In plaats van stadsduiven te bestrijden, kiezen steeds meer steden voor diervriendelijke oplossingen. Duiventillen en geboortebeperking zorgen ervoor dat de populatie niet onbeheersbaar wordt, zonder dat de dieren worden gedood.
Daarnaast zijn er initiatieven waarbij bewoners worden aangemoedigd om stadsduiven niet te voeren en beter om te gaan met afvalbeheer.
Conclusie: tijd voor een nieuw beeld van stadsduiven
Zijn stadsduiven dom? Absoluut niet. Zijn ze vies? Alleen als wij ze de kans geven. Zijn ze gevaarlijk? Niet meer dan andere dieren in de stad. Veel van de negatieve associaties met stadsduiven zijn gebaseerd op oude mythes en vooroordelen.
In plaats van stadsduiven te zien als ‘vliegende ratten’, kunnen we ze beter begrijpen en op een slimmere manier met ze samenleven. Ze maken al eeuwenlang deel uit van onze steden en zullen dat blijven doen.
Misschien wordt het tijd om anders naar ze te kijken en hun aanwezigheid niet als last, maar als een deel van het stadsleven te accepteren.