Met nog ruim een week tot de verkiezingen van 29 oktober heeft VVD-leider Dilan Yesilgöz haar kaarten op tafel gelegd. Voor het eerst sprak ze openlijk over haar gewenste coalitie, en dat zorgt meteen voor opschudding in Den Haag.

Ze schetste een duidelijk beeld van haar politieke droom: een centrumrechts kabinet met partijen die volgens haar “verantwoordelijkheid durven nemen”. Maar hoe haalbaar is dat plan werkelijk?
Een centrumrechts kabinet als ideaalbeeld
Yesilgöz wil na de verkiezingen een coalitie vormen met VVD, D66, CDA, BBB en JA21. Ze noemt deze partijen “redelijk, verantwoordelijk en bereid om te besturen”.
Volgens haar is dat precies wat Nederland nodig heeft in een tijd van onzekerheid, hoge kosten en groeiende onvrede.
De VVD-leider positioneert haar partij nadrukkelijk als de stabiele motor van het midden. “Nederland heeft geen behoefte aan chaos of radicale ideeën, maar aan samenwerking tussen partijen die het land vooruit willen helpen,” zei ze tijdens een campagnebijeenkomst.
Het idee achter haar coalitie is helder: een stabiele samenwerking tussen gematigde middenpartijen en nuchtere rechtse spelers. Zo wil Yesilgöz de balans vinden tussen economische groei, streng migratiebeleid en praktische klimaatoplossingen.
Afstand tot links – en een waarschuwing aan de kiezer
In haar recente toespraken maakte Yesilgöz duidelijk dat ze niet van plan is in een links kabinet te stappen. Volgens haar draait het bij GroenLinks–PvdA en andere progressieve partijen te veel om “mooie woorden en dure plannen”, terwijl gewone Nederlanders daar de rekening voor betalen.
Ze benadrukt dat er een duidelijke keuze ligt voor de kiezer: “Of we kiezen voor stabiliteit, minder asiel en lagere lasten – of we krijgen een kabinet dat vooral bezig is met nieuwe regels en hogere belastingen.”
Daarmee trekt ze een harde lijn: samenwerking met de linkse partijen sluit ze uit, en ze hoopt dat de kiezer haar die ruimte gunt door de VVD een stevige positie te geven.
Waarom juist deze combinatie?
Yesilgöz ziet in D66 en CDA partijen die nog naar het midden kunnen bewegen. Ze rekent erop dat D66 bereid zal zijn om meer aandacht te geven aan economische stabiliteit en veiligheid, en dat het CDA aansluiting vindt bij haar visie op bestuur en saamhorigheid.
De toevoeging van BBB en JA21 moet ervoor zorgen dat ook kiezers die zich zorgen maken over migratie, stikstof en koopkracht zich gehoord voelen. Volgens Yesilgöz is het belangrijk om juist die groepen weer vertrouwen te geven in de politiek.
Ze spreekt over een kabinet dat “niet de hele dag vergadert over beleid, maar gewoon dóét”. Daarmee probeert ze het beeld te versterken van een daadkrachtige premier in wording.
De obstakels in de praktijk
Toch zijn er flinke hobbels op de weg. De partijen die Yesilgöz noemt, verschillen onderling behoorlijk in stijl en prioriteiten. D66 legt veel nadruk op klimaat en onderwijs, terwijl BBB zich juist richt op boerenbelangen en minder overheidsbemoeienis.
JA21 wil strengere migratieregels, terwijl CDA traditioneel vasthoudt aan christendemocratische waarden en overleg.
Bovendien is het onzeker of de combinatie van deze partijen na de verkiezingen genoeg zetels haalt voor een meerderheid.
De VVD heeft weliswaar een trouwe achterban, maar de concurrentie op rechts – vooral van PVV en BBB – blijft groot. Zonder stevige winst van de liberalen lijkt haar droomcoalitie vooral een wensbeeld.
Ook inhoudelijk dreigt spanning. Op thema’s als stikstof, klimaat en de opvang van asielzoekers liggen de standpunten mijlenver uiteen. Een kabinet waarin D66 en BBB elkaar aan tafel treffen, zal op veel dossiers water bij de wijn moeten doen.
De rol van PVV blijft gevoelig
Een belangrijke vraag die nog openstaat, is hoe Yesilgöz omgaat met de PVV van Geert Wilders. Ze heeft de partij niet expliciet uitgesloten, maar ook niet genoemd als voorkeurspartner.
Daarmee houdt ze de deur op een kier voor een mogelijke samenwerking – een signaal aan rechtse kiezers dat ze hun stem niet verloren hoeven te laten gaan.
Toch benadrukt ze dat “verantwoordelijkheid nemen” voor haar iets anders is dan “roepen vanaf de zijlijn”. Daarmee lijkt ze te zeggen dat ze alleen wil samenwerken met partijen die bereid zijn concessies te doen en niet enkel oppositie voeren vanuit boosheid.
Tegenwind van links en vanuit eigen kring
De uitspraken van Yesilgöz over haar droomcoalitie leidden direct tot kritiek. Linkse partijen spraken van “oude politiek” en “meer van hetzelfde”. Zij vinden dat de VVD haar focus verliest op het klimaat, sociale ongelijkheid en betaalbare zorg.
Maar ook binnen haar eigen partij klinkt gemor. Sommige VVD-leden vrezen dat de harde toon richting linkse partijen juist kiezers afschrikt die stabiliteit en samenwerking belangrijk vinden. Toch lijkt Yesilgöz vastbesloten om haar koers te houden: duidelijk rechts, zonder extremen.
Tactische timing in een spannende campagne
Dat Yesilgöz haar droomcoalitie nu openbaar maakt, is geen toeval. Met nog acht dagen te gaan tot de verkiezingen probeert ze twijfelende kiezers richting de VVD te trekken.
Ze weet dat veel Nederlanders genoeg hebben van langdurige formaties en politieke spelletjes. Door alvast een concreet plan te presenteren, positioneert ze zichzelf als de leider die wél een visie heeft op de toekomst.
De timing is bovendien slim: op het moment dat partijen als BBB en D66 worstelen met hun boodschap, brengt Yesilgöz een duidelijk verhaal van daadkracht en stabiliteit.
Realistisch of een politieke wensdroom?
Of haar droomcoalitie werkelijkheid kan worden, is nog maar de vraag. De cijfers moeten eerst kloppen, en dat is met de huidige peilingen nog verre van zeker. Bovendien is het de vraag of de inhoudelijke tegenstellingen tussen partijen overbrugbaar zijn.
Aan de ene kant klinkt haar plan logisch: een stabiel kabinet met een stevige rechtse koers, zonder afhankelijkheid van extreme partijen. Aan de andere kant blijft het een fragiel evenwicht tussen partijen die elkaar inhoudelijk soms nauwelijks vinden.
Wat wel duidelijk is, is dat Yesilgöz haar strategie zorgvuldig kiest. Ze presenteert zich als de enige kandidaat die een werkbare coalitie kan smeden, zonder chaos of eindeloze onderhandelingen. Daarmee probeert ze de kiezer het gevoel te geven dat een stem op de VVD een stem op zekerheid is.
Conclusie: dromen mag, maar rekenen is iets anders
Dilan Yesilgöz heeft met haar droomcoalitie een krachtig signaal afgegeven. Ze wil afrekenen met politieke onzekerheid en de VVD opnieuw neerzetten als de spil van het bestuur.
Haar boodschap is helder: geen tijd meer voor ideologische strijd, maar voor resultaat.
Toch blijft de grote vraag hangen: is dit realistisch of vooral symbolisch? De verkiezingsuitslag van 29 oktober zal uitwijzen of haar plan werkelijkheid wordt, of dat het een strategische zet blijft in de race om het premierschap.
Wat vaststaat, is dat Yesilgöz met haar openheid een duidelijke richting heeft gekozen. In een politiek landschap vol onvoorspelbaarheid presenteert ze zichzelf als de vrouw met een plan – en dat alleen al kan haar bij veel kiezers in het voordeel spelen.





