De verkiezingscampagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van oktober draait volop. Een van de opvallendste spelers is Frans Timmermans, lijsttrekker van GroenLinks-PvdA.
Met het verkiezingsprogramma “Een nieuwe start voor Nederland” belooft hij grote veranderingen, onder meer op het gebied van belastingen, klimaat en pensioenen. Maar wat betekenen zijn plannen voor het pensioenstelsel – en hoe verhoudt dat zich tot zijn eigen, royale pensioenregeling?
Gratis bier en dure beloftes
Het programma van GroenLinks-PvdA telt bijna 170 pagina’s. Vol ambitieuze plannen en veelbelovende woorden, maar ook met stevige prijskaartjes.
Zo moet er volgens Timmermans een eerlijker belastingstelsel komen, waarbij vooral vermogenden meer gaan betalen. Dat betekent concreet: huiseigenaren die profiteren van hypotheekrenteaftrek raken die voordelen kwijt.
Ook ouderen met een klein pensioen worden nadrukkelijk genoemd: zij moeten erop vooruitgaan. De rekening daarvan komt volgens de plannen terecht bij hogere inkomens en bezitters van vermogen.
Een eerlijk pensioen volgens GroenLinks-PvdA
Een belangrijk onderdeel van het programma gaat over pensioenen. De partij wil dat alle werkgevers verplicht een pensioenregeling aanbieden. Daarnaast zouden zelfstandigen vanaf hun eerste werkdag verplicht pensioen moeten opbouwen.
Dat klinkt op het eerste gezicht logisch – iedereen bouwt mee, iedereen heeft later zekerheid. Maar critici wijzen erop dat dit haaks staat op de vrijheid die zelfstandigen juist zoeken in hun werk. Verplichte deelname ondermijnt de kern van het zzp’erschap: zelfstandigheid.
Verplichte deelname aan klimaatfondsen
In Nederland is deelname aan een pensioenregeling in de praktijk vaak verplicht. Wie bijvoorbeeld ambtenaar wordt, komt automatisch terecht bij het ABP. Dat betekent ook dat je pensioenpremies worden belegd door fondsen die steeds meer gericht zijn op klimaatdoelen in plaats van enkel financieel rendement.
Het ABP heeft zich, net als veel andere pensioenfondsen, verbonden aan het Klimaatcommitment uit 2019.
Dit is een afspraak waarbij pensioenfondsen beloven om miljarden euro’s in te zetten voor het terugdringen van CO₂-uitstoot. Meer dan 70 procent van het Nederlandse pensioenkapitaal valt inmiddels onder deze afspraak.
Wie dus verplicht deelneemt aan een pensioenfonds, betaalt indirect mee aan klimaatprojecten zoals windparken en zonne-energie. Voorstanders zien dit als noodzakelijk en toekomstgericht, maar tegenstanders noemen het een vorm van klimaatdwang, waarbij deelnemers geen invloed hebben op hoe hun geld wordt belegd.
De enorme pensioenpot van Nederland
Nederland beschikt over een van de grootste pensioenreserves ter wereld. In totaal gaat het om ongeveer 1.650 miljard euro. Een gigantisch bedrag dat nu al deels richting duurzame projecten vloeit.
Met de plannen van GroenLinks-PvdA zou dit alleen maar toenemen. Als alle werkenden en zelfstandigen verplicht meedoen, wordt een nog groter deel van de Nederlandse lonen afgedragen aan fondsen die volgens critici meer bezig zijn met klimaatpolitiek dan met rendement.
Dat betekent dat één vijfde van het inkomen van veel Nederlanders structureel wordt belegd op een manier waar ze zelf geen zeggenschap over hebben.
Klimaat en pensioenen: een riskante mix?
Frans Timmermans is een groot voorstander van investeren in een groene toekomst. Windturbineparken en andere duurzame projecten moeten volgens hem de basis vormen van de energietransitie. Maar pensioenfondsen hebben als kerntaak het garanderen van een stabiel inkomen voor later.
Critici vrezen dat de nadruk op klimaatbeleggingen de pensioenen onzeker maakt. Wanneer de rendementen van die projecten tegenvallen, kan dat direct gevolgen hebben voor de hoogte van de uitkering.
Daarmee wordt het pensioen een soort ‘casinopensioen’, afhankelijk van de grillen van de markt en het succes van duurzame investeringen.
Het pensioen van Frans Timmermans zelf
Opvallend genoeg geldt voor Frans Timmermans zelf een heel ander systeem. Als oud-Eurocommissaris heeft hij recht op een gegarandeerd pensioen.
Voor elk jaar dat hij in Brussel werkte, ontvangt hij 4,275 procent van zijn jaarsalaris als pensioen. Dat betekent dat zijn uitkering niet afhankelijk is van beleggingsresultaten of klimaatfondsen, maar gegarandeerd vaststaat.
Deze constructie leidt tot kritiek: terwijl Timmermans pleit voor een flexibel pensioen voor alle Nederlanders, geniet hijzelf de zekerheid van een gegarandeerde regeling. Tegenstanders noemen dit hypocriet. Want waarom zou de ene groep wel zekerheid verdienen en de andere niet?
Twee maten meten
Het contrast is duidelijk: waar miljoenen Nederlanders straks afhankelijk zijn van de prestaties van duurzame investeringen, kan Timmermans rekenen op een vast en veilig pensioen. Dat voedt de kritiek dat politieke leiders vaak anderen regels opleggen die ze zelf niet hoeven te volgen.
Voor veel Nederlanders voelt dit wrang. Pensioen wordt gezien als een vorm van privé-eigendom, opgebouwd uit jarenlang werken en sparen. Dat geld moet zekerheid bieden, geen speelbal zijn van politieke doelen of klimaatagenda’s.
Wat staat er op het spel?
Met een pensioenpot van 1.650 miljard euro is er veel te winnen, maar ook veel te verliezen. Als de plannen van GroenLinks-PvdA doorgaan, wordt dat kapitaal in toenemende mate richting klimaatprojecten gestuurd.
Voorstanders zien dit als een noodzakelijke investering in de toekomst van de planeet. Tegenstanders vrezen dat pensioendeelnemers uiteindelijk de rekening betalen als de rendementen tegenvallen.
De vraag is dus niet alleen of Timmermans’ plannen haalbaar zijn, maar ook of ze eerlijk zijn. Waarom zou de gemiddelde Nederlander genoegen moeten nemen met een onzekerder pensioen, terwijl politici zelf een gegarandeerde regeling genieten?
Conclusie
Frans Timmermans en GroenLinks-PvdA willen een systeem waarin iedereen verplicht meedoet met pensioenfondsen die sterk inzetten op klimaatbeleggingen.
Daarmee worden miljarden aan premies richting duurzame projecten geleid, vaak zonder inspraak van de deelnemers zelf.
Ondertussen geniet Timmermans persoonlijk van een gegarandeerd Europees pensioen dat volledig losstaat van de risico’s waar Nederlandse pensioendeelnemers straks mee te maken krijgen. Het contrast kan bijna niet groter zijn.
Of dit beleid uiteindelijk rechtvaardig of effectief is, blijft onderwerp van debat. Zeker is wel dat het pensioen van miljoenen Nederlanders steeds meer wordt ingezet als politiek middel – en dat roept de vraag op: wie profiteert daar uiteindelijk van?