Eelco leunt tegen zijn auto en kijkt naar de parkeerplaats in zijn straat. Het is een bekend tafereel: een rij geparkeerde auto’s, een paar laadpalen, en een paar plekken gereserveerd voor elektrische voertuigen.
“Ik weet het niet, hoor,” zegt hij met een lichte zucht. “Steeds meer van die laadpalen en steeds minder plekken waar je normaal kunt parkeren. Waar moet ik straks mijn auto nog kwijt?”
Het is een situatie die voor Eelco steeds meer frustratie oproept. “Ik snap dat er laadpalen nodig zijn,” geeft hij toe. “Elektrisch rijden is de toekomst enzo, dat hoor je overal.
Maar ik heb geen elektrische auto, net als veel van mijn buren. En toch verliezen we steeds meer plekken aan die laadpalen.”
Zijn straat is een klassiek voorbeeld van de parkeerproblemen in stedelijke gebieden. “Toen de eerste laadpaal kwam, was dat nog prima. Eén plek minder, dat overleef je wel,” vertelt hij.
“Maar inmiddels zijn we van twee naar acht plekken gegaan. Acht! En het voelt alsof het er morgen nog meer worden.”
Eelco wijst naar een laadpaal aan het einde van de straat. “Kijk daar, die plek is de hele dag leeg. Bijna niemand in de buurt heeft een elektrische auto. Dus die plekken staan vaak gewoon leeg.
En ondertussen rijden wij rondjes door de wijk, op zoek naar een normale parkeerplek. Het is toch om gek van te worden?”
De parkeerdruk in de buurt is al jaren hoog, legt hij uit. “Iedereen hier heeft een auto. Sommigen hebben er zelfs twee. En nu moeten we die allemaal kwijt in een straat waar steeds meer ruimte wordt gereserveerd voor elektrische auto’s. Het voelt alsof de gemeente ons gewoon een beetje vergeet.”
Wat hem vooral dwarszit, is het gebrek aan communicatie. “Er wordt nooit iets gevraagd,” zegt hij. “Ze plaatsen die laadpalen gewoon en daar moet je het dan maar mee doen.
Geen overleg, niks. Hoe moeilijk kan het zijn om eerst even met de buurt te praten?”
Eelco haalt zijn schouders op. “Ik ben echt niet tegen elektrisch rijden,” benadrukt hij. “Als ik het geld had, zou ik misschien ook wel zo’n auto kopen. Maar tot die tijd heb ik een gewone auto nodig. En die moet ook ergens kunnen staan.”
De parkeerproblematiek leidt tot spanningen in de buurt, merkt hij. “Je hoort steeds vaker buren klagen. Over mensen die buiten de lijntjes parkeren omdat ze anders helemaal nergens kunnen staan.
Over hoe sommige mensen expres zo dicht mogelijk tegen een laadplek aan gaan staan, gewoon om te laten zien dat ze er klaar mee zijn. Het is echt een soort strijd aan het worden.”
Eelco zou graag zien dat de gemeente een betere balans vindt. “Ik snap dat laadpalen belangrijk zijn, maar je kunt niet zomaar alles opofferen.
Kijk naar hoeveel plekken er echt gebruikt worden, en pas het daar op aan. Of maak laadpalen die door meerdere auto’s tegelijk gebruikt kunnen worden, zodat je niet voor elke auto een aparte plek nodig hebt.”
Voor nu probeert Eelco het beste van de situatie te maken. “Het enige wat je kunt doen, is eerder thuiskomen en hopen dat je een plekje vindt. Of gewoon de auto verderop parkeren en een stuk lopen.
Maar eerlijk? Het voelt alsof je hier gewoon steeds meer inlevert. En dat steekt.”
Hij kijkt nog een keer naar de rij laadpalen in de straat. “Ik weet dat dit de toekomst is,” zegt hij met een glimlach die zowel berusting als frustratie uitstraalt. “Maar het zou fijn zijn als we in het nu ook nog een beetje mee zouden tellen.”