Elke week past Els op haar driejarige kleinzoon Frank. “Frank is een heerlijk ventje, bomvol energie. Hij is dol op rennen, spelen en fietsen en kan hier de hele dag druk mee zijn. Afgelopen Pasen logeerde Frank een nachtje bij mij, maar tijdens een wandeling naar de snackbar ging het mis. Mijn buurvrouw belde – haar man lag in het ziekenhuis – en ik moest echt even opnemen. Precies op dat moment rent Frank de weg op en werd op een haar na geraakt door een auto…”
Het incident schokte Els diep, vooral omdat er precies op dat moment een agent in burger langsreed. “Hij zag alles gebeuren, stapte uit zijn auto en maakte duidelijk dat het heel anders had kunnen aflopen. Hij benadrukte dat dit mijn schuld zou zijn geweest als het mis was gegaan. Dat raakte me enorm. Als ik op Frank pas, let ik juist altijd extreem goed op. Maar ik wist dat hij gelijk had; Frank had dood kunnen zijn. En dat zou mijn schuld zijn geweest.”
Met het schaamrood op de kaken vertelde Els de volgende dag aan haar schoondochter wat er was gebeurd. “Mijn schoondochter Monica was heel erg boos en dat begrijp ik. Ze pakte Frank op en vertrok direct. Die avond belde mijn zoon me om de situatie nog eens door te spreken. ‘Monica is heel boos op je en durft Frank eigenlijk niet meer alleen bij je te laten spelen of logeren,’ zei hij. Dat maakte me verdrietig. Ik wist dat dit nooit meer mocht gebeuren.”
Een week later gaat Els in gesprek met haar schoondochter Monica. “Ze wilde me nog een kans geven, maar stelde wel een harde eis: Frank mag alleen nog met mij naar buiten als hij een tuigje met riem draagt.” In eerste instantie lachte Els, omdat ze dacht dat Monica een grapje maakte. “Maar toen ze het tuigje op tafel legde, wist ik dat ze het serieus meende. Zonder tuigje zouden Frank en ik niet meer samen op pad mogen.”
Frank is de grote trots van Els, en daarom stemde ze in met de voorwaarde. “Al zou ik een paarse hoed met gele veren op moeten zetten om met hem naar buiten te mogen, ik zou het doen. Natuurlijk voelde ik me belachelijk, maar ik begreep Monica wel. Het tuigje met de riem zorgt ervoor dat Frank niet meer zomaar de weg op kan rennen.”
Als Els en Frank naar buiten gaan, trekken ze veel bekijks. “En niet in positieve zin… Jongeren roepen me regelmatig na en vragen of ik mijn ‘hond’ ga uitlaten. Soms beginnen mensen zelfs naar Frank te blaffen. Ik voel me daar niet prettig bij. Ik snap dat het beeld van een oma met een aangelijnde peuter afwijkend is, maar het is heel vervelend als je constant flauwe opmerkingen naar je hoofd geslingerd krijgt.”
Wat het nog moeilijker maakt, is dat Frank het tuigje vreselijk vindt. “Hij kan niet fietsen en niet rennen. Hij zit letterlijk aan mij vast en ik ben de snelste niet meer. Net als een onrustige hond trekt Frank soms flink aan de riem, wat mij rugpijn bezorgt. De wandelingen worden er niet gezelliger op. Eigenlijk zou ik het tuigje liever niet meer gebruiken, maar zonder dat tuigje mag ik niet meer met Frank op pad.”
Els wil graag dat mensen ophouden met flauwe grappen te maken over kinderen aan een tuigje. “Het is niet leuk om te blaffen naar een kind aan een riempje. Ik schaam me al voor het feit dat ik alleen nog met een aangelijnde peuter naar buiten mag. Als er dan ook nog naar je kleinkind geblaft wordt, maakt dat het allemaal nog erger.”
Els’ zoon begrijpt hoe zijn moeder zich bij de riem voelt, maar doet niets. “Sorry mam, Monica’s wil is wet. Zeker als het om Frank gaat. Als hij wat ouder is, wordt het vast wel weer anders,” zegt hij dan. “Ik had liever gezien dat hij voor me opkwam en inzag dat het om een eenmalig incident ging. En dat deze riem zijn zoon eigenlijk alleen maar beperkt in zijn ontwikkeling. Maar tegen zijn vrouw ingaan? Dat zou hij nooit doen.”
Els weet dat de situatie niet ideaal is, maar ze wil haar band met Frank niet op het spel zetten. Ze doet haar best om het tuigje te accepteren en probeert de opmerkingen van anderen te negeren. Toch hoopt ze dat mensen inzien dat veiligheid altijd voorop moet staan, zelfs als dat betekent dat je tijdelijk iets ongemakkelijks moet accepteren. Zo hoopt ze dat er ooit een moment komt dat ze weer gewoon met Frank naar buiten kan, zonder riem, zonder zorgen.
(Bron: Damespraatjes)