Erwin kan het nog steeds niet geloven. Terwijl hij zijn biertje aan de bar bestelt, vertelt hij over wat hem een paar dagen geleden is overkomen. “Ik stond gewoon bij de bakker, weet je wel, om een brood te halen. Komt er zo’n jonge meid met blauw haar naar me toe. Ze vraagt of ik haar genderneutraal wil aanspreken. Nou, toen wist ik niet wat ik hoorde,” zegt hij terwijl hij zijn hoofd schudt.
“Genderneutraal? Waar hebben we het in hemelsnaam over?”
Erwin is niet iemand die snel van zijn stuk gebracht wordt, maar dit incident heeft hem toch aan het denken gezet. Of eigenlijk, vooral aan het ergeren.
“Kijk, ik ben opgegroeid in een tijd waarin je gewoon man of vrouw was, klaar. Niemand maakte daar een probleem van. Maar nu moet je ineens rekening houden met van alles en nog wat. Ik word daar een beetje moe van,” geeft hij toe. Zijn vrienden aan de bar knikken instemmend.
Hij herinnert zich nog precies hoe het gesprek verliep. “Ik zei gewoon: ‘Mevrouw, u staat in de rij.’ Niks aan de hand toch? Maar zij kijkt me aan en zegt: ‘Ik wil graag genderneutraal aangesproken worden.’
Ik moest echt even slikken. Wat moet je dan zeggen? ‘Hoi persoon?’ Het klinkt toch nergens naar?”
Erwin haalt zijn schouders op. “Het voelt gewoon onnatuurlijk. Waarom moet ik me aanpassen aan iets wat voor mij niet logisch is?”
Hij begrijpt dat de wereld verandert en dat iedereen zijn eigen keuzes maakt, maar ergens vindt hij dat het wel erg ver gaat. “Ik heb niks tegen mensen die anders zijn of anders willen leven, begrijp me niet verkeerd. Maar waarom moet ik dan veranderen? Ik ben al 43 jaar wie ik ben, en ik vraag toch ook niet van anderen om mij ineens anders te noemen?”
Erwin is duidelijk geërgerd, maar probeert toch begripvol te blijven. “Kijk, als iemand dat in zijn privéleven wil doen, prima. Maar verwacht niet dat ik ineens al die termen ga onthouden.”
Hij haalt een voorbeeld aan uit zijn werk. “Laatst kwam er iemand solliciteren die in de e-mail zijn voornaamwoorden zette. Hij/zij/hen stond er.
Wat moet ik daar nou mee? Ik ben geen taalwetenschapper, ik ben gewoon een magazijnchef. Ik wil weten of je goed werk kan leveren, niet hoe ik je moet aanspreken. Daar draait het toch om?”
Erwin merkt dat hij steeds meer van zulke situaties tegenkomt en weet niet goed wat hij ermee aan moet. “Het voelt alsof ik iets fout doe als ik gewoon ‘hij’ of ‘zij’ zeg. Maar dat is toch zoals we altijd praten? Waarom is dat ineens verkeerd?”
Zijn vrienden aan de bar moedigen hem aan om er vooral niet te veel van aan te trekken. “Je kunt het toch niet iedereen naar de zin maken,” zegt een van hen. Erwin knikt instemmend.
“Precies, dat probeer ik ook te onthouden. Maar het blijft lastig. Want je wilt ook niet als respectloos overkomen, weet je wel? Ik ben gewoon iemand die anderen met respect behandelt, maar dat moet wel wederzijds zijn.”
Hij herinnert zich hoe het gesprek bij de bakker eindigde. “Ik heb uiteindelijk gewoon gezegd dat ik dat niet doe, dat ik mensen aanspreek zoals ik dat altijd doe. En weet je wat ze zei? Dat ik ouderwets was. Nou, dat is dan maar zo,” zegt hij met een lach.
“Ik ben liever ouderwets dan dat ik constant op eieren moet lopen.”
Erwin blijft erbij dat hij zich niet zomaar zal aanpassen. “Het gaat om principes,” zegt hij stellig.
“We kunnen toch niet alles veranderen omdat een klein groepje dat wil? Waar houdt het dan op? Voor mij is het heel simpel: als je gewoon normaal doet, doe ik dat ook. Maar ga me niet dwingen om mijn hele manier van denken om te gooien.”
Met een laatste slok van zijn biertje besluit Erwin zijn verhaal. “Kijk, ik snap dat de wereld verandert, en dat is prima. Maar laten we ook een beetje normaal blijven, oké? We zijn toch allemaal mensen? Daar gaat het uiteindelijk om.”
En met die woorden bestelt hij nog een biertje, vastbesloten om zijn eigen koers te blijven varen, ongeacht wat anderen daarvan vinden.