Wie de afgelopen maanden wat vaker de auto pakte, merkte misschien opgelucht dat de benzineprijs iets zakte. Maar die opluchting blijkt van korte duur. Als het kabinet niet snel ingrijpt, staat er een forse stijging van de brandstofprijzen voor de deur. Volgens experts en brancheorganisaties kan autorijden voor veel mensen simpelweg onbetaalbaar worden.
Accijnsverlaging op de schop
De kern van het probleem? De tijdelijke accijnsverlaging uit 2022, die was ingevoerd om de torenhoge brandstofprijzen na de energiecrisis te verzachten, staat op het punt om teruggedraaid te worden.
Minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) bevestigde dat een liter benzine in 2025 zomaar 26 cent duurder kan worden als het kabinet geen aanvullende maatregelen neemt.
Voor veel Nederlanders zou dat een enorme klap zijn. Zeker omdat we in Nederland al jarenlang tot de duurste landen van Europa behoren qua brandstofprijzen.
De eerdere korting werd ingesteld om automobilisten wat lucht te geven, maar nu lijkt diezelfde groep opnieuw hard geraakt te worden.
Grote zorgen bij tankstations
Martin van Eijk, voorzitter van belangenvereniging BETA, luidt de noodklok. Volgens hem staat niet alleen de portemonnee van de automobilist onder druk, maar dreigen ook grenspomphouders massaal kopje onder te gaan.
„We worden volgend jaar simpelweg te duur ten opzichte van Duitsland en België. Daar kost benzine straks 40 tot 50 cent minder per liter. Dan kun je je wel voorstellen wat dat doet met tankstations in grensgebieden,” zegt hij.
De vrees is dat Nederlanders straks massaal de grens oversteken om goedkoper te tanken, wat lokale tankstations direct raakt.
Dat zou niet alleen banen kosten, maar ook het voorzieningsniveau in kleinere dorpen onder druk zetten.
Voor velen geen keuze, maar noodzaak
Volgens de ANWB is de auto voor miljoenen Nederlanders geen luxeproduct, maar pure noodzaak. Zeker in landelijke gebieden of buitenwijken waar het openbaar vervoer beperkt of afwezig is.
„We zien dat steeds meer mensen de kosten van autorijden moeilijk kunnen opbrengen,” aldus een woordvoerder.
De ANWB benadrukt dat Nederland het enige land in Europa is dat zijn accijnzen jaarlijks indexeert, waardoor ze automatisch blijven stijgen.
Dat maakt de situatie nog schrijnender. De geplande CO2-heffing komt daar ook nog eens bovenop, wat brandstof nóg duurder maakt.
Hoewel de ANWB de overstap naar elektrisch rijden toejuicht, is de realiteit dat verreweg de meeste Nederlanders nog altijd op benzine of diesel rijden.
Elektrisch is simpelweg voor veel huishoudens nog niet haalbaar, mede door de hoge aanschafprijzen en de gebrekkige laadinfrastructuur in sommige regio’s.
BOVAG pleit voor langetermijnvisie
Ook de BOVAG mengt zich in het debat. De belangenorganisatie voor de mobiliteitssector vraagt om een meerjarig, toekomstbestendig plan.
„De benzineprijs is nu al een groot punt van zorg, maar het gaat niet alleen om dit moment. Er komen in de komende jaren nog meer maatregelen aan die autorijden duurder maken,” stelt BOVAG.
Volgens hen moet er een duidelijk beleid komen waarin mensen weten waar ze aan toe zijn. „Of je nu leaserijder bent, zzp’er met een bestelbus of gewoon een ouder met kinderen die naar school en sport moeten: mobiliteit moet betaalbaar blijven voor iedereen.”
Zonder stabiel beleid dreigt een situatie waarin alleen de hogere inkomens nog probleemloos kunnen autorijden, terwijl anderen steeds meer aan de zijlijn komen te staan.
Dat zou volgens BOVAG haaks staan op de belofte van een inclusieve samenleving waarin mobiliteit een recht is voor iedereen.
Wat doet de politiek?
Het kabinet staat nu voor een dilemma. Het niet verlengen van de accijnsverlaging levert de staatskas 1,6 miljard euro op – een aantrekkelijk bedrag in tijden van hoge uitgaven.
Tegelijkertijd wordt duidelijk dat de maatschappelijke kosten mogelijk nog veel groter zijn als mensen niet meer kunnen werken, mantelzorgen of hun kinderen niet naar school kunnen brengen.
Het wordt dus een keuze tussen kortetermijnopbrengsten en langetermijngevolgen. Bovendien speelt het politieke sentiment mee: partijen die zich profileren als ‘voor de gewone Nederlander’ zullen zich hard maken voor het behoud van de accijnskorting.
Andere partijen willen juist versnellen richting een klimaatvriendelijke toekomst en zien hogere brandstofprijzen als een prikkel om de overstap naar duurzame alternatieven te maken.
De impact op de gewone Nederlander
Voor de gemiddelde Nederlander betekent dit alles simpelweg: meer betalen aan de pomp. Een stijging van 26 cent per liter klinkt misschien te overzien, maar bij een volle tank van 50 liter komt dat neer op 13 euro extra per tankbeurt.
Voor mensen die meerdere keren per maand moeten tanken, loopt dat al snel op tot honderden euro’s per jaar.
Voor bedrijven, zelfstandigen en mensen in de zorg of bouwsector zijn de gevolgen nog groter. Zij zijn vaak afhankelijk van hun voertuigen en kunnen die kosten moeilijk doorschuiven.
Is elektrisch rijden de oplossing?
Hoewel elektrisch rijden op de lange termijn goedkoper kan zijn in gebruik, is de overstap nog niet voor iedereen haalbaar.
Niet alleen door de aanschafprijs van een elektrische auto, maar ook vanwege laadproblemen in woonwijken en op het platteland.
Zolang die drempels blijven bestaan, blijven miljoenen Nederlanders afhankelijk van hun brandstofauto. En dus ook van betaalbare benzine.
Slotgedachte: actie is nodig
Of het nu gaat om een verlenging van de accijnskorting, het uitstellen van de CO2-heffing of het ontwikkelen van een nieuw mobiliteitsplan: het kabinet moet in actie komen.
De druk vanuit de sector en de samenleving groeit met de dag.
Als autorijden straks alleen nog betaalbaar is voor mensen met een goedgevulde bankrekening, raakt dat niet alleen gezinnen, maar ook het functioneren van heel Nederland.
Want van de boodschappen tot het bezoek aan je ouders: de auto blijft voor velen onmisbaar.
Nu is het aan Den Haag om dat te erkennen – en daar ook naar te handelen. Want dat autorijden steeds meer een luxeproduct wordt? Daar lijkt bijna iedereen het over eens.