Fletcher Hotels, een bekende Nederlandse hotelketen, heeft een controversiële stap genomen door een bordje in hun kamers te plaatsen met een duidelijke boodschap: geen Thuisbezorgd of andere bezorgdiensten in het hotel. Ondanks dat de hotels roomservice aanbieden, blijven sommige gasten eten bestellen via bezorgdiensten zoals Thuisbezorgd. Dit heeft geleid tot de introductie van een flyer in elke hotelkamer met een doorgestreept Thuisbezorgd-logo en de boodschap ‘Thuisbezorgen is voor thuis’. Retaildeskundigen noemen dit een ‘nieuwe stap’ en begrijpen de maatregel, hoewel het als “echt asociaal” wordt bestempeld.
‘Thuisbezorgen is voor thuis’
Met meer dan 110 hotels is Fletcher een van de grotere hotelketens in Nederland en laat geen misverstand bestaan over hun nieuwe beleid. Bezorgdiensten zoals Thuisbezorgd, HelloFresh en Uber Eats zijn niet welkom in hun hotels. De boodschap op de flyer is duidelijk: ‘Als je iets wilt eten, laat het ons dan weten’.
Reacties op het beleid
Hoewel de flyers al een jaar in de hotelkamers liggen, is de discussie pas recentelijk opgelaaid. Een bericht van Rens van de Plas op X (voorheen Twitter), waarin hij een foto van de flyer deelt, heeft bijna 1000 reacties en is ruim 800 keer geliket. De reacties zijn verdeeld. Van de Plas merkt op: “Ik vind dit niet heel gastvrij voor een hotel. Ik denk niet dat dit leidt tot meer klanten in het hotelrestaurant, maar eerder tot gasten die niet nog een keer boeken als ze met zo’n verbod te maken krijgen.”
‘Het is een duidelijke melding’
Rob Hermans, CEO van Fletcher Hotels, benadrukt dat er geen daadwerkelijk verbod is. “Het gaat erom dat we onze gasten duidelijk maken dat dit echt niet de bedoeling is. Bijna iedereen snapt dat, maar er is altijd die één procent die dit niet snapt,” legt Hermans uit. Hij vergelijkt het met de bordjes tegen roken: “Het is vanzelfsprekend om dat niet te doen in je hotelkamer, maar toch hangen ze er. Zo zien we dat ook met Thuisbezorgd. Het gebeurt niet op grote schaal, maar het komt wel eens voor. En dat willen we gewoon niet.”
Bron: Brabants Dagblad