Gerrie, 76 jaar oud, zit met een verdriet dat moeilijk te beschrijven is. Ze mag haar kleinzoon niet meer zien, en dat breekt haar hart elke dag opnieuw. Haar zoon en schoondochter hebben haar al meer dan een jaar uit hun leven verbannen, om redenen die ze zelf nauwelijks begrijpt.
“Ik weet niet eens wat ik fout heb gedaan. Het ene moment was alles nog goed, en het volgende mocht ik mijn eigen kleinzoon niet meer zien,” vertelt ze met een trilling in haar stem. Voor iemand die haar hele leven met liefde voor haar familie heeft gezorgd, voelt het als een straf die ze niet verdient.
Elke dag denkt Gerrie aan de jongen die ze zo graag wil knuffelen, voor wie ze altijd klaarstond als oppas en bij wie ze glimlachend naar de eerste stapjes en woordjes keek. “Hij was zo’n vrolijk kind, altijd lachen als hij me zag.
We hadden een speciale band, maar ineens werd dat allemaal van me afgenomen.” Gerrie praat over hem met de warmte van een oma die dol is op haar kleinkind. Het doet pijn dat ze nu alleen nog maar aan hem kan denken, zonder ooit weer met hem te mogen spelen of hem een kus op zijn voorhoofd te kunnen geven.
De ruzie met haar zoon begon eigenlijk over iets kleins, zoals vaak gebeurt. “Het begon allemaal toen ik een paar opmerkingen maakte over de opvoeding van mijn kleinzoon,” legt Gerrie uit. Ze bedoelde het goed, maar haar zoon en schoondochter zagen het als kritiek. “Ik zei dat hij misschien wat meer structuur nodig had, dat hij beter zou slapen met een vast ritme. Maar dat viel helemaal verkeerd.”
Wat begon als een goedbedoeld advies, werd al snel opgevat als een aanval. Haar zoon werd boos en voelde zich aangevallen. “Ik wilde alleen maar helpen, maar zij zagen het als bemoeizucht,” vertelt ze.
De opmerking raakte een gevoelige snaar, en wat een klein misverstand leek, werd een groot conflict. “Blijkbaar hadden ze zich al langer aan dingen gestoord, en dit was de druppel.” Vanaf dat moment begon de afstand te groeien, tot het punt dat ze geen contact meer mocht hebben met haar kleinzoon.
De enige manier waarop Gerrie haar kleinzoon nog kan zien, is door stiekem langs het schoolplein te gaan waar hij speelt. “Ik weet dat het eigenlijk niet mag, maar wat moet ik dan? Ik wil hem gewoon even zien, al is het maar van een afstand.
Het breekt mijn hart om niet in zijn leven te mogen zijn,” zegt ze terwijl ze zichtbaar geëmotioneerd raakt. Elke dag loopt ze hetzelfde rondje, in de hoop een glimp van hem op te vangen, zonder dat haar zoon of schoondochter haar zien.
Het is inmiddels een vast ritueel geworden voor Gerrie. Ze loopt rustig langs het schoolplein, net op het moment dat ze weet dat de kinderen naar buiten komen om te spelen. Daar, tussen de vrolijke kreten en het geluid van voetballende kinderen, ziet ze hem vaak staan. “Hij is zo gegroeid,” zegt ze, bijna fluisterend.
“Het doet me pijn om te zien hoe groot hij wordt zonder dat ik er deel van mag uitmaken.” Soms lijkt het alsof hij haar opmerkt, en dan maakt haar hart een sprongetje. Maar ze weet dat ze niet kan blijven staan. Ze moet doorlopen, zonder op te vallen.
“Het is een gek gevoel, weet je. Ik voel me een indringer in mijn eigen familie, alsof ik niet meer welkom ben,” zegt ze. Toch kan ze niet anders dan dit kleine momentje voor zichzelf houden. Het is haar enige manier om nog iets van haar kleinzoon mee te krijgen. “Ik weet dat het niet eerlijk is, voor niemand. Maar ik kan niet stoppen. Ik wil gewoon weten hoe het met hem gaat, zien dat hij gelukkig is.”
Het gemis heeft Gerrie een eenzaam leven opgeleverd. Ze was altijd het middelpunt van de familie, degene bij wie iedereen langs kwam voor een kop koffie en een luisterend oor. Maar nu, met het verlies van contact met haar kleinzoon, voelt ze zich geïsoleerd. “Mijn dagen zijn leeg zonder hem. Alles wat ik vroeger met vreugde deed, voelt nu zinloos. Ik wil mijn familie terug, maar vooral mijn kleinzoon.”
Ze probeert het gemis op te vullen met kleine dingen. Een wandeling in het park, een kop thee in de tuin. Maar niets kan dat grote gat in haar hart dichten. “Het is alsof ik altijd iets mis. Zelfs als ik probeer te ontspannen met een kop thee, blijft de gedachte aan hem in mijn hoofd hangen. Ik wil hem zo graag gewoon weer in mijn armen sluiten,” zegt ze, terwijl ze zachtjes over haar kopje wrijft.
Hoewel ze nooit precies heeft begrepen wat er misging tussen haar en haar zoon, blijft Gerrie hopen op verzoening. “Ik zou alles doen om het goed te maken, maar hoe kun je iets oplossen als je niet eens weet wat er mis is?” vraagt ze zich hardop af.
Toch blijft ze hoop houden dat er een dag komt waarop haar zoon de telefoon oppakt en zegt dat ze weer welkom is. “Ik droom ervan dat hij op een dag voor de deur staat met mijn kleinzoon en zegt: ‘Mama, we hebben je gemist.'”
Die hoop is wat haar op de been houdt, wat haar door die moeilijke dagen heen sleept. “Zolang ik hem nog af en toe kan zien, ook al is het van een afstand, weet ik dat hij er nog is. Dat geeft me een beetje kracht,” zegt ze met een glimlach. Toch blijft de pijn voelbaar. Het is een pijn die je alleen kunt begrijpen als je weet hoe het voelt om iemand die je liefhebt zo dichtbij, maar tegelijkertijd zo ver weg te hebben.
Gerrie weet niet wat de toekomst zal brengen, maar ze houdt zich vast aan de kleine momenten die ze heeft. “Misschien verandert er ooit iets.
Misschien mag ik hem op een dag weer zien, zonder langs het schoolplein te moeten sluipen,” zegt ze met een vleugje hoop in haar stem. Tot die tijd blijft ze doorgaan met haar dagelijkse wandeling, in de hoop een glimp van haar kleinzoon op te vangen en het verdriet dat ze voelt iets minder zwaar te maken.
“Ik blijf hopen, dat is alles wat ik nog kan doen,” zegt ze vastberaden. En misschien, heel misschien, zal die hoop op een dag werkelijkheid worden.